Recensie
door Roosje
Uitgeverij
De Arbeiderspers
Op de shortlist van de Libris Literatuur Prijs 2019
Op de shortlist van de Libris Literatuur Prijs 2019
La
vieille dame d’Europe, va-t-elle mourir? Een moderne Lof der
zotheden
Hoe
lang is het wel niet geleden dat Zeus zijn wellustig oog liet vallen
op de Fenicische prinses Europa? Zij was de dochter van het
koningspaar Agenor en Telephassa en de zuster van Cadmus. Zeus
ontvoerde haar in de gedaante van een vriendelijke witte stier en
belandde in een terra incognita, ten westen van de beschaafde
wereld. Zo ontstond het werelddeel Europa. De prinses baarde onder
anderen de mensenverslindende Minotaurus. Zij huwde de koning van
Kreta. Zo werd Kreta de bakermat van het nieuwe werelddeel, de nieuwe
wereld als het ware. Dus niet Italië was die bakermat, zoals je
misschien uit het verhaal van Pfeijffer zou kunnen opmaken, maar dit
terzijde.
Een
schrijver komt op zeker moment aan in Grand Hotel Europa; de eerste
die hij ziet is Abdul, de Noord-Afrikaanse liftboy, wellicht de
Aeneas van zijn tijd, geboren misschien uit een Cartaagse prinses,
wie zal het zeggen?; zij roken gezamenlijk een sigaret, buiten, en
het liefst ook buiten het zicht der hotelgasten zoals het
tegenwoordig hoort in het moderne en gezonde Europa. Deze schrijver
draagt toevallig of niet, dezelfde naam als de schrijver van het boek
Grand Hotel Europa maar dat vernemen we later pas. Je moet de
stereofoto’s en de verdubbelingen en de
drosteverpleegstersafbeeldingen gedoseerd toedienen.
De
schrijver komt hier om in afzondering te schrijven over een verloren
liefdesrelatie. Als het dan toch moet dan wil hij zijn verdriet
metamorfoseren; dat er dan nog goeds, iets moois en iets waars uit
voort komt; utile dulci. Dus is deze roman in de eerste plaats
de roman over het schrijven van een roman. Altijd maar moet de
schrijver beloven aan de mensen met wie hij omgaat dat hij hen niet
zal gebruiken in zijn fictie, en als dat wel zou doen dan anoniem of
onder pseudoniem: je weet in fictie dus nooit wat waar is of niet; de
waarheid is een puzzel. De ‘nu’-lijn van het verhaal is het
verblijf van de schrijver in dit vervallen maar nog steeds statige
hotel, terwijl je je afvraagt wat er dan zo statig is: het mineure
portret van Paganini in de lounge; de slecht sluitende vensters, de
buiten werking zijnde fontein? Dat vraagt de nieuwe hoteleigenaar, de
Chinese meneer Wang zich ook af. Weg met de gedateerde en sjofele
Chinese salon, welcome de remake van een gezellige
Engelse pub.
In
deze breed uitwaaierende roman worden er diverse verhalen verteld,
zoals dat van het liefdesverhaal tussen de schrijver en de Italiaanse
kunsthistorica Clio, niet voor niets de muze van de
geschiedschrijving èn het heldendicht, en haar naam roept in de
verre diepten toch ook associaties met een vrouwelijk geslachtsdeel.
Hun liefde is instantly en heftig. Hun eerste vrijpartij, hoe
die plaatsvond, las ik tegelijk in een ander boek, maar ik herinner
me niet meer welk *ogen ten hemel geslagen*: de prachtige jonge vrouw
trekt zich terug in de badkamer en komt er naakt uit tevoorschijn:
blijkbaar een diep erotisch verlangen van veel mannen, een ultieme
natte droom. Soit, ze verliezen zich in elkaar en dit amoureuze
verhaal is met al zijn zijpaden eveneens het hoofdverhaal van dit
boek.
Laten
we zeggen dat er drie hoofdverhalen zijn: het verhaal over het
schrijven van een roman; een machtig liefdesverhaal; het verhaal van
de grande dame Europa. Binnen het liefdesverhaal is de
zoektocht naar de verdwenen Caravaggio, het zelfportret van de
peintre maudit als Maria Magdalena in extase. - Euh,
verdwenen? - Clio vermoedt dat het een verdonkeremaande Caravaggio
betreft. Deze queeste laat zich lezen als een Dan Brown-puzzeltocht.
Ik moet eerlijk toegeven dat ik dat laatste niet zelf verzonnen heb,
ik vond de regel op de achterkant van Pfeiffers boek. Nou, de term
puzzeltocht is wel van mij *bloos*. Ik denk dat we wel kunnen stellen
dat Pfeijffer het er nog beter afbrengt dan Dan Brown qua overtuigende
verzinsels, retoriek en puzzelarij; overigens roept het bij mij ook
reminiscenties op aan een ander boek: De ontdekking van de hemel
van Mulisch, en ik vermoed dat Pfeijffer met deze associatie niet
ontevreden zal zijn.
Mary magdalene caravaggio |
Nu
ben ik toch al tamelijk snel aanbeland aan Pfeijffers unique
selling point : zijn prettig en vermakelijk aandoende
intellectualisme dat hij bijna weer direct relativeert met zijn
über-ironie en satirische misschien wel sarcastische retoriek. Ja,
über-ironie - deze term heb ik toch nog nergens gezien - is het
stijlkenmerk van Pfeijffer. Vreemd genoeg ben ik tegelijkertijd het
oude boek Lof der zotheid van Erasmus aan het lezen; Pfeijffer
zou vast vol bewondering knikken als hij het zou weten; ook een
voorbeeld van über-ironie, verzinnebeeld in het personage van de
Zotheid. Dit handelskenmerk van Pfeijffer heeft mij toch wel een
tijdje van hem afgehouden. Zelf ben ik wat meer van de
tongue-in-cheek-ironie en fijnzinnige, bijna onopvallende
humor, waar veel Engelse auteurs heel goed in zijn. Toch heb ik me
laten overtuigen in dit brede, alle kanten opgaande, maar toch wel op
één punt uitkomende boek. Ik heb onderwijl veel gelachen en
gegrinnikt, dat is een goed teken en ik betrap me erop dat ik
hierin steeds meer ga lijken op mijn moeder. Nu ja, wat is er mis met
het gaan lijken op zijn/haar moeder?
Soms
treedt er een zekere vermoeidheid op door die constante gouden regen
aan ironie, paradox, meta-visies, zoals onder andere verbeeld in het
toilet maken van de schrijver zelf in Grand Hotel Europa, zonder
welke hij zich niet durft te vertonen aan de wereld. Maar die
vermoeidheid wordt getransformeerd door de vele verhalen die we
geserveerd krijgen in het lopende verhaal: het verhaal van de twee
Marco’s, die een documentaire willen maken over een beroemde
schrijver; toerisme - vooral daarvan heel veel -; het verschil van
Europeanen met de Chinezen, en met de Amerikanen, waarbij Europeanen
er niet zo goed afkomen; seks met een minderjarig Amerikaans meisje;
de verliefdheid van een oude feministische dichteres in
wijduitwaaiende gewaden; de oude Griek; de majordomus van het hotel;
de liftboy, de Noord-Afrikaanse vluchteling; Venetië, Genua, Skopje
en het voormalig communisme, Abu Dhabi mag ik natuurlijk niet
vergeten. Die verhalen gebeuren allemaal in de slipstream van
het grote liefdesverhaal van de schrijver voor zijn muze en het
liefdesverhaal van de schrijver voor zijn roman in wording en voor
zijn schrijverschap.
De
roman gaat eveneens over ons werelddeel, ons leven, onze
geschiedenis, over de liefde en over de verhalen die mensen elkaar
vertellen om elkaar om de tuin te leiden of om elkaar voor elkaar te
winnen. Die verhalen, misschien te beginnen met de Fenicische prinses
die door een hoge macht verleid werd, moeten we blijven vertellen
want onze waarheid die we nu vooral virtueel communiceren, verdwijnt
gewoon. Wie kan er nog zijn WP5-bestanden lezen, om maar eens wat te
noemen. Wie weet trouwens nog wat voor een programma dat was
eigenlijk, WP?
Een
majestueuze roman over de liefde en over Europa, en over de Roman,
een unieke stijl en wat mij betreft de winnaar van de Libris
Literatuurprijs 2019.
Over
de auteur
Ilja
Leonard Pfeijffer (Rijswijk (ZH), 17 januari 1968) is een Nederlands
dichter, classicus en schrijver. Op 13 mei 2014 won hij de Libris
Literatuurprijs voor zijn roman La Superba. Pfeijffer woont in Genua.
Pfeijffer was tot 2004 werkzaam als classicus aan de Universiteit
Leiden. Hij is gespecialiseerd in het werk van de klassieke dichter
Pindarus. In 1998 won hij de C. Buddingh'-prijs voor zijn dichtbundel
Van de vierkante man. Voor de Boekenweek 2000 stelde hij de
bundel De Antieken: Een korte literatuurgeschiedenis samen. In
2014 kreeg hij de Libris Literatuurprijs voor zijn roman La
Superba (2013), terwijl zijn poëziebundel Idyllen in 2015 werd
onderscheiden met de Jan Campert-prijs en de Awater poëzieprijs. In
2015 was Pfeijffer de auteur van het Poëziegeschenk, en in het
voorjaar toerde hij door Nederland en Vlaanderen met Tommy Wieringa,
Dimitri Verhulst, Gustaaf Peek en Thé Lau, met het theaterprogramma
The Pursuit of Happiness. In 2010 schreef hij een aantal
liedteksten voor de theatertour Durf Jij? van Ellen ten Damme.
Titel:
Grand Hotel Europa
Auteur:
Ilja Leonard Pfeijffer
Uitgever:
de Arbeiderspers
Verschijningsdatum:
december 2018
Aantal
pagina's: 552 pagina's
EAN:
9789029526227
Categorieën:
Literaire romans
Overige
kenmerken: Genomineerde Libris Literatuurprijs 2019
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.