zondag 14 juni 2020

Jan Engelman – Tuin van Eros (en andere gedichten)

Recensie door Cies 
Uitgeverij Querido



Zingen in de tuin van Jan Engelman

De gedichtenbundel Tuin van Eros van Jan Engelman (1900 – 1972) is in twee fases ontstaan. De eerste uitgave van Tuin van Eros is een bibliofiele uitgave waarin Engelman naast nieuw werk ook een aantal gedichten opnam uit zijn dichtbundels Het Roosvenster (1927) en Sine Nomine (1930). Dit waren ook twee bibliofiele uitgaves. Begin 1934 won Jan Engelman de Mei prijs voor poëzie van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde voor Tuin van Eros. Doordat de bibliofiele versie uitverkocht was, kwam er in 1934 een reguliere uitgaven van Tuin van Eros (en andere gedichten). In deze bundel werden nog meer gedichten uit Het Roosvenster en Sine Nomine toegevoegd aan de eerste versie. Er werden ook een aantal gedichten weggelaten die aanstootgevend zouden kunnen zijn en de (licht) erotische tekeningen van Hendrik Wiegersma komen niet in de tweede versie van Tuin van Eros terecht. Een aantal van de ‘aanstootgevende’ gedichten zijn In latere edities alsnog toegevoegd en is het tweede deel van de titel, ‘en andere gedichten’ komen te vervallen. Wel is er in de diverse herdrukken door Engelman zelf nog wat geschoven met de volgorde van de gedichten. De tweede versie van de bundel is in zijn geheel opgenomen in Verzamelde Gedichten van Jan Engelman. 

In het interbellum was de verzuiling in Nederland ook binnen de literaire wereld een niet te onderschatten factor. Engelman hoorde tot de zogenaamde ‘jong-katholieken’, die zich rond het literaire tijdschrift De Gemeenschap hadden gegroepeerd. Engelman is, in 1925 een van de oprichters van dit tijdschrift. In de jaren na de oprichting van het tijdschrift krijgt Engelman steeds meer kritiek uit eigen kring, omdat hij te veel vriendschappelijke literaire contacten heeft met collega’s en tijdschriftredacties die niet tot de katholieke zuil behoren. Het zijn niet alleen deze vriendschappelijke contacten waardoor Engelman in 1930 uit de redactie van De Gemeenschap wordt gezet. Hij geeft ook steeds meer een eigen invulling aan het katholicisme, een invulling die niet overeenstemt met die van de kerk. Dit persoonlijk katholicisme is een mix van traditioneel katholicisme en neo-plantonisme wat bij Engelman leidt tot een algemenere individualistischere religiositeit.  

Deze persoonlijke ontwikkelingen hebben ook bijgedragen aan zijn ontwikkeling als dichter naar een meer “musische” stijl vinden we terug in Tuin van Eros. In het openingsgedicht In De Tuin is de tuin zowel het hof van Eden (het paradijs) als de tuin van Eros. Ongeveer halverwege het gedicht beschrijft Engelman het als volgt:

                    Wie onuitspreeklijk heeft bemind,
                    wie zoekt tot hij zijn oerglans vindt, 
                    raakt op den groten stroom eens vlot,
                    en aan den horizon is God.

Tegen het einde van het gedicht:

                    Ik ben ontluisterd en ik dwaal
                    tot ik eindelijk achterhaal,
                    Ambrosia, mijn serafskind,
                    In wie ik àlles wedervind
                    wat aanving met sereniteit
                    en tot beminnen is gewijd:
                    de schroom, de wilde stil en kuis,
                    het witte licht van ’t vaderhuis.

Hiermee zet In De Tuin zowel inhoudelijk als dichterlijk de toon voor de rest van de bundel. Zijn bekendste gedicht is Vera Janacopoulos. Hij schreef het gedicht nadat hij de gelijknamige zangers had horen optreden in Den Haag. Wanneer er een gedicht van Engelman in een bloemlezing wordt opgenomen is het negen van de tien keer dit gedicht, omdat het beschouwd wordt als een van de weinige geslaagde voorbeelden in het Nederlands van poésie pure, waarbij de klank van de woorden belangrijker is dan de betekenis van de gebruikte woorden. Het gedicht was al eerder door Engelman opgenomen in de bundel Sine Nomine

                    Ambrosia, wat vloeit mij aan?
                    uw schedelveld is koeler maan
                    en alle appels blozen
                    de klankgazelle die ik vond
                    hoe zoete zoele kindermond
                    van zeeschuim en van rozen
                    o muze in het morgenlicht
                    o minnares en slank gedicht
                    er is een god verscholen
                    violen vlagen op het mos
                    elysium, de vlinders los
                    en duizendjarig dolen

Het zijn niet alleen maar de klanken die dit gedicht zo goed maken, het zijn ook de associaties die de woorden oproepen die het gedicht zijn kracht en betekenis geeft. Dat wordt duidelijker wanneer we Vera Janacopoulos vergelijken met de twee andere poésie pure gedichten in Tuin van Eros. In En Rade wordt door woordherhaling nog wel iets muzikaals (melodieus en ritmisch) opgeroepen, in Wolken lukt dat zelfs niet. 

Tuin van Eros werd door de literaire pers goed ontvangen. Ruim 85 jaar later heeft het wel een deel van zijn zeggingskracht verloren. De hedendaagse lezer is niet meer zo van zijn/haar stuk te brengen wanneer de erotische en de goddelijke ervaring (bijna) aan elkaar gelijkgesteld worden. Daarmee is het vakmanschap van Engelman niet verdwenen en blijft het nog steeds de moeite waard om af en toe een aantal gedichten uit De Tuin van Eros te lezen.  

Titel:  Tuin van Eros
Auteur: Jan Engelman
ISBN: 9789021441214
Uitgeverij: Querido
Pag. 74
Genre: Poëzie
Verschenen: oorspronkelijk 1932, deze editie 1978

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.