Recensie door Roosje
Uitgeverij Cossee
Een experiment; ik ga proberen een
stukje te schrijven over een dichtbundel. Dat heb ik nog nooit gedaan. Ik weet
ook niet of ik dat kan. Poëzie is mooi, poëzie is ook moeilijk, want soms
dubbelzinnig, of de auteur gebruikt woorden of zinswendingen die anders zijn
dan je gewend bent, anders dan in proza. Poëzie probeert onder woorden te
brengen wat de dichter voelt, vaak zijn dat tegenstrijdige gevoelens of
gevoelens waarvan de dichter niet weet wat die nu precies voorstellen. Of er
gebeuren zaken die plaatshebben aan de rand van ons bewustzijn, of in
werkelijkheden van droom en hallucinatie. Wat ik nu opschrijf is eigenlijk
helemaal niet voorbehouden aan poëzie. Denk maar eens aan roman als Archibald Strohalm van Mulisch, of misschien ook aan Jeroens Brouwers laatste Cliënt E.
Busken. Voorbeelden te over.
Het is de poëzie die poogt
verschillende werelden en gevoelens bij elkaar te brengen in een uitzonderlijke
samenhang. Ik heb het nu helemaal niet over rijm, assonantie en alliteratie,
allerlei stijlfiguren die in Lodewicks Literaire Kunst in keurige rijtjes en
paragraafjes stonden en vooral die je vroeger uit je hoofd moest leren.
De kracht van poëzie ligt ook in de
herhaling van het lezen of reciteren van de verzen. Een keer is niet genoeg.
Steeds weer moet je eigenlijk een gedicht lezen of reciteren. Soms lees je bij
anderen in hun stukjes een gedicht dat je herkent en dan gaat er een lichtje
aan in je hoofd en in je hart; dan gaat het gloeien.
‘Zij werd geboren uit zonnegloren en een zucht van de ziedende zee, die omhoog is gestegen op wieken van regen …. ‘
(ik doe het uit mijn hoofd en zoek het expres niet na ;-))
Dat gaat over de
geboorte van Venus / Afrodite; het gedicht is van Jacques Perk, een voorloper
van de Tachtigers, 19e eeuw; een van mijn favorieten. Natuurlijk is er de
prachtige alliteratie van ‘z’, en het ritme, alsof het een lied is; de ‘z’
zingt rond en rond en rond. Zo’n paar regels gaan als het ware een mantra
worden in je hart. Soms wordt er ineens een betekenis duidelijk die je eerst niet
zag.
Bij mij treedt er nog steeds wel een
zekere kramp op als ik een gedicht lees; en faalangst, want snap ik nu
werkelijk wat er staat? Al moest ik op school veel oefenen in poëzie-analyse.
Mijn faalangst werd stante pede gewekt als ik dan een gedicht, niet het meest
makkelijke natuurlijk, moest analyseren. Metaforen…. En waar staan die dan
voor? Niet alle gedichten gaan over de liefde natuurlijk; heel veel eigenlijk
niet.
De gedichtenbundel van Vrouwkje
Tuinman, Lijfrente, gaat wel over de liefde en vooral het missen ervan. Niet
zomaar luddeveduddu van een kalverliefde, hoewel geen liefde zo kwetsbaar is
als kalverliefde, maar het missen van de liefde omdat je lief dood is. Dat is
heftig… heel heftig.
Ik begin gewoon vooraan met
beschrijven van wat ik tegenkom in de bundel. De titel is veelzeggende.
Lijfrente, daarbij denk je meestal aan geld dat gespaard is voor de oude dag,
en inderdaad is dit in dit geval ook werkelijk aan de orde. Maar ook heeft
‘lijfrente’ een overdrachtelijke betekenis: dat wat overblijft na de dood, zo
interpreteer ik het; ‘lijf’ staat ook voor ‘lichaam’ en zelfs ‘dood lichaam’.
En de rente van dat dat dode lijf: de herinneringen, het gemis van je lief,
zijn ‘remains’: letterlijk en figuurlijk. Wat er van hem overblijft na zijn
dood? Ik associeer vrij en er zijn vast nog heel veel meer betekenissen en
lagen te ontdekken.
Een dichter schrijft gecomprimeerd,
eigenlijk soms als een geheimtaal, over dingen die de dichter misschien ook
niet altijd meteen wil prijsgeven.
Voor ik in de bundel begon te lezen
wist ik al dat deze gaat over het verlies van Tuinmans partner, haar man F.
Starik. Maar ook ben je hier niet van op de hoogte dan lees je misschien niet
in het eerste gedicht maar dan toch al vrij snel dat het gaat over het verlies
van je lief aan de dood.
De achterflap van het boekje vermeldt
‘Lijfrente is een direct verslag van het eerste jaar na een verlies. Vrouwkje Tuinman schrijft over wat blijft (rdv: Lijfrente sic!), nadat iemand gestorven is. Over de pogingen om haar overleden geliefde, dichter F. Starik, ‘halsstarrig in beweging’ te houden en tegelijkertijd zelf te blijven voortbestaan. De gedichten zijn net zo kwetsbaar als hun onderwerp.’
Het dunne bundeltje herbergt toch nog
43 gedichten, die soms heel erg verschillen van vorm en inhoud.
Het eerste gedicht is misschien het
meest mysterieuze…
MaartElke dag kijk ik drie keer in de vijver.Er drijven punten en koppeltekensIn elk hun eigen duikershelm. Als ze ogen haddenkonden ze naar buiten kijken.Tot die tijd vindt langzaam een geboorte plaatsin het vergiet dat de punten tegen de vissende vissen beschermt, de koppeltekens -en straks de nakomers niet helptzich tegen de eerste legers te verweren.Vanmorgen evolueerde een van de streepjesTot een komma. Er staat iets te gebeuren.
Een van de streepjes, het koppelteken,
heeft Tuinman ook werkelijk neergezet (r. 7). Voor mij kwam op de eerste plaats
te staan de geboorte van een gedicht, van taal eigenlijk zelf; taal gaat aan
het gedicht vooraf. Toch moest ik ook aan kikkerdril denken en aan
kikkervisjes. Het is het mysterie van de geboorte: van leven en van taal en
gedichten; van niets of nauwelijks iets naar iets en meer. Denk ik. Mooi, denk
ik, voel ik.
De eerste zeven gedichten (of meer als
je anders ‘telt’, maar het gaat niet om de precieze aantallen) zien er ook uit
als poëzie, met korte regels en indelingen in coupletten. Maar er zijn ook
gedichten die er meer uitzien als prozastukjes. Zo divers als het gevoel is van
de weduwe, zo divers is ook het uiterlijk van de gedichten, en de inhoud van
die gedichten. Sommige zijn van inhoud ook tamelijk verhalend, zodat je als het
ware het verhaal van de vrouw en haar lief, zijn ziekte en zijn dood meer
narratief kunt volgen.
Niet alleen het mysterieuze van de dood, - ineens is hij
er niet meer - is er nog maar een koud omhulsel (sorry, mijn woorden, en wel
erg onbeholpen), maar ook gewoon zo’n beetje hoe het ging, de ziekte, het
ziekenhuis, de zieke man, zorg, bed, etc. Hoe het dan zo verschilt iemand te
missen; het gemis is legio, het gemis is overal: in kasten, onder de vloer, in
het bed, in het krappe huis. Zelfs zijn irritante slordigheid van vuile was
tussen de schone leggen wordt een gemis. Daar waar de vrouw zich zo aan had
geërgerd, zijn nare trekken, hoe graag zou ze die niet terughebben; als ze zijn
slechte gewoonten terug zou hebben, zou ze hem helemaal terughebben. Tuinman
zegt dat allemaal veel prachtiger dan ik het kan. Hoe verschillend kun je iemand missen
als de dood hem voor altijd heeft opgelost. Op zoveel manieren, in zoveel
kleine en grote dingen!
En dat is het grote verschil tussen
Tuinman en mij: zij kan dat allemaal zo mooi, prachtig, gevoelig, kwetsbaar en
tranentrekkend verwoorden en ik ben op geen enkele manier in staat dat ook maar
een fractie over te brengen. Dat schrijf ik zo vaak als ik onder de indruk ben
van een roman, en nu dus van deze gedichtenbundel.
Gelukkig heeft deze bundel al veel
aandacht in de media gegenereerd; soms wordt een gedichtenbundel ook gewoon
gekocht. Lezen, deze bundel. Gedichten zijn in
staat in veel minder woorden dan een roman te verbeelden wat iemand in de
diepten beroert, en kunnen verzen je leven en dood laten ervaren. Dit is
Tuinmans eigen hellevaart.
Ik werd tot tranen geroerd.
De auteur
Vrouwkje Tuinman ('s-Hertogenbosch, 14
september 1974) is een Nederlandse dichteres, romanschrijfster, journaliste en
columniste. Zij bracht tot dusver zes dichtbundels en vier romans uit.
Ze debuteerde in
september 2004 bij uitgeverij Nijgh & Van Ditmar met de dichtbundel
Vitrine. Op 1 september 2005 verscheen haar eerste roman Grote acht. In januari
2007 verscheen haar tweede bundel, Receptie.
In februari 2004 ontving ze de
Hollands Maandblad Poëziebeurs 2003/2004 en werd genomineerd voor de Libra
Prijs. Ze ontving in 2005 het C.C.S. Crone-stipendium en werd genomineerd voor
de Debutantenprijs 2006 en de Selexyz Debuutprijs. In 2010 ontving zij de
Halewijnprijs voor haar hele oeuvre. Haar dichtbundel Lijfrente werd bekroond met De Grote Poëzieprijs 2020 (voorheen VSB Poëzieprijs).
Tuinman studeerde algemene letteren en
muziekwetenschap. Sinds 1997 is ze werkzaam als freelance journalist en
recensent. Ze schrijft/schreef onder andere voor de volgende media en
organisaties: Trouw, Preludium, Het Concertgebouw, Opzij, de Volkskrant, La Vie
en Rose, Schrijven, Yoga, Akkoord, Zing, Zone030, Rails, Marie Claire, One,
Utrechts Nieuwsblad, Hollands Maandblad en Trajectum. (lees verder op Wikipedia)
Titel: Lijfrente
Auteur: Vrouwkje Tuinman
Pagina's: 64
ISBN: 978 90 5936 863
Uitgeverij Cossee
Verschenen:
september 2019
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.