vrijdag 22 mei 2020

Gabriele Tergit – De Effingers

Recensie door Tea van Lierop
Van Maaskant Haun



Krachtig tijdsbeeld met een mix van humor en drama

Ook wie nog geen kennis maakte met de opmerkelijke schrijfstijl van Gabriele Tergit, zoals in het ook onlangs vertaalde Käsebier verovert de Kurfürstendamm, kan zijn hart ophalen aan De Effingers. Deze vuistdikke roman heeft aan het begin en einde een stamboom die erg behulpzaam is bij het volgen van de zich uitwaaierende families. Hun onderlinge relaties vormen het kader van het boek. Opvallend is het aantal tegenstellingen waarmee de auteur een scala aan thema’s weet te vervlechten in het verhaal dat, ondanks het uitwaaierend karakter, toch een constante factor heeft: niet iedereen heeft altijd een keuze. Het proza heeft ook in deze roman kenmerken van de nieuwe zakelijkheid; de montagetechniek en de hoofdstuktitels met de aankondiging wat er staat te gebeuren, maken het zichtbaar dat hier een auteur met een journalistieke achtergrond aan het werk was. Voeg hierbij de autobiografische elementen en de wetenschap dat het waarachtig niet meeviel een roman uit te geven die de rol van de Duitsers in WO II zo genadeloos blootlegt en lees, met groot respect, het resultaat van alle inspanningen.

Het motto van Goethe Grenzen der mensheid is zeer treffend gekozen. Tijdens het lezen valt op dat behalve vele tegenstellingen ook herhalingen voorkomen. Zo worden karaktertrekken doorgegeven aan kinderen of nichtjes en neefjes, zou dit de oneindige keten zijn waarover Goethe dicht? De herhalingen zorgen voor verbinding in de familie, er is meer plaats voor wederzijds begrip en compassie in een tijd waarin omstandigheden vragen om aanpassing. De roman omvat de periode van 1878 tot 1948, een roerige tijd met oorlogen, antisemitisme, maar ook vooruitgang en de opkomst van het socialisme. Door de families te situeren in verschillende posities wordt er een beeld geschetst van de ondernemer, de bankier, de fabrikant, de sociaal betrokkene, de bohemien, de bedrogene, de echtbreker, de romanticus en de rechtdoorzee werker.

Dit verschil in posities uit zich ook in hun manier van wonen en leven. Decadentie versus soberheid en vooral ook het mondaine Berlijn tegenover het behoudende Kragsheim waar horlogemaker Mathias Effinger woont en rustig zijn werk doet en graag zijn wandelingetje maakt. Het zuiden van Duitsland verschilt hemelsbreed van het noorden en voor jongeren is er geen werk, drie van Mathias’ zoons verlaten hun geboortedorp. Benno vertrok naar Londen waar hij meer kansen ziet dan in Duitsland. Twee andere zoons, Karl en Paul, spelen een belangrijke rol in de technische vooruitgang. Door hard werken en het overwinnen van tegenslagen laten zij zien dat het toch mogelijk is een koets te laten rijden zonder paarden ervoor. Dit levert een interessante verhaallijn op waarin klassenverschillen naar voren komen. De strijd tussen de arbeider en de fabrikant wordt uitgevochten in zaaltjes waarin gediscussieerd wordt over het verdelen van grondstoffen en de winst. Marianne, een van Karls dochters en een van de voorvechters voor sociale gelijkheid, is bijna een heilige en hoe sneu dat juist zij slachtoffer wordt van iemand die ze in eerste instantie vertrouwt.

Het is hier niet de plek om alle personages te benoemen, maar Theodor, zoon van Selma en Emmanuel Oppner (bankier), is een van m’n favorieten. De dromerige, kunstminnende jongeman heeft een grillige loopbaan omdat zijn karakter niet strookt met wat zijn ouders met hem voorhebben. Toch vindt ook hij zijn weg en zijn uitbundige levensstijl met een vrouw die eigenlijk alleen een beeldschoon schepseltje is, geeft het boek iets extravagants. Als romanticus pur sang  laat hij zijn buitensporig gedrag goed zien aan de buitenwereld, dit levert mooie passages op.

En dan is het 1910, de jeugd laat zich horen; er hangen veranderingen in de lucht, behoefte aan inspirerend leiderschap wordt aangewakkerd door lieden die het individualisme willen inruilen voor iets hogers dat het burgerlijke ontstijgt. Het verlangen naar ‘de roes van een hoger geluk’,  is voor hen het hoogst bereikbare en staat haaks op het leven dat hun ouders leiden met hun op rente uit vermogen en luxe.

‘Hij sprak met geweldige stemverheffing. De jongeren beefden. Dit was wat ze wilden, dit was hun weg. Het was allemaal nog te nieuw en te vreemd, maar als iemand hen hun gang had laten gaan en als iemand een vaandel had gehad, dan waren ze achter hem aangestormd door de nachtelijke straten van het Berlijn van 1910 […]’ (pag. 359)

Hoe verschillend mensen denken over het verloop van een crisissituatie laat de passage, waarin voorspellingen twee kanten op kunnen gaan, zien. De een denkt dat WO I zal uitmonden in het uiteenvallen van Oostenrijk, het zich afkeren van Duitsland door de Engelssprekende wereld, een totaal gebrek aan grondstoffen, miljoenen lijken en invaliden en een miljardenschikking. Een ander denkt dat Polen de Duitsers als bevrijders zal begroeten, de Amerikanen de Duitsers te hulp zullen schieten, dat in alle Engelse koloniën opstanden zullen uitbreken en dat driehonderd miljoen mohammedanen zich achter de Duitsers zullen scharen. Ook wordt er geopperd dat er aan het einde van de oorlog een Verenigde Staten van Europa zal zijn.

Als een van de motieven is dit een heel sprekend voorbeeld, het fungeert als thermometer voor de wereldhandel:

‘Zoals altijd plukten de zwarten het katoen met een linnen doek rond het hoofd. De oogst was enorm en de aarde was vruchtbaar. Maar niemand kon het graan kopen.’

Het nawoord van Nicole Henneberg is zowel informatief als ontroerend. Zij legt het verband tussen de auteur en de roman die zoveel gemeen heeft met Tergits leven. Na het lezen van het boek komt het totaalbeeld, de auteur en haar roman, als een meesterwerk naar voren. Ook de families met al hun liefde, hoop, tegenslagen en hun joods-zijn laten een enorme indruk achter. Zoals in de media veelvuldig vermeld, wordt de roman vergeleken met De Buddenbrooks van Thomas Mann, inderdaad zijn er parallellen en verschillen. Het grote verschil voor mij is dat De Effingers wat meer vaart, afwisseling en bohemien heeft dan De Buddenbrooks, maar beide boeken sluit ik in mijn hart als kronieken van een periode in Duitsland, waarin zoveel verdeeldheid en onzekerheid heerst. Overigens refereert de auteur een aantal keer aan personages uit Tonio Kröger van Thomas Mann.

De auteur

Gabriele Tergit (1894-1982) werd geboren in Berlijn als Elise Hirchman in een welgestelde joodse familie. Ze studeerde geschiedenis, filosofie en sociologie (o.a. bij Max Weber) en promoveerde in 1925.
In het jaar dat haar eerste artikel in de krant verscheen (1915) ging ze publiceren onder het pseudoniem Gabriele Tergit, omdat het niet gebruikelijk was dat een vrouw uit een goed milieu een baan had als journalist.
In 1933 moest ze halsoverkop uit Duitsland vluchten. Na een verblijf in Tsjecho-Slowakije en Palestina streek ze definitief neer in Londen en was daar van 1957 tot 1981 secretaris van de PEN-afdeling van Duitstalige auteurs.(bron)

Titel: De Effingers                                
Auteur: Gabriele Tergit  
Vertaling: Meta Gemert
Nawoord: Nicole Henneberg
Pagina's: 735
ISBN: 9789083007625
Uitgeverij Van Maaskant Haun
Oorspronkelijk verschenen: 1951 (Duits, 1e uitgave)
Verschenen: maart 2020 (Nederlandse vertaling)

2 opmerkingen:

Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.