Recensie door Tea van Lierop
Van Maaskant Haun
Krachtig tijdsbeeld met een mix van humor en drama
Ook wie nog geen kennis maakte met de opmerkelijke schrijfstijl van Gabriele Tergit, zoals in het ook onlangs vertaalde Käsebier
verovert de Kurfürstendamm, kan zijn hart ophalen aan De Effingers. Deze vuistdikke roman heeft aan het begin en einde een stamboom die erg behulpzaam is
bij het volgen van de zich uitwaaierende families. Hun onderlinge relaties
vormen het kader van het boek. Opvallend is het aantal tegenstellingen waarmee
de auteur een scala aan thema’s weet te vervlechten in het verhaal dat, ondanks
het uitwaaierend karakter, toch een constante factor heeft: niet iedereen heeft
altijd een keuze. Het proza heeft ook in deze roman kenmerken van de
nieuwe zakelijkheid; de montagetechniek en de hoofdstuktitels met de
aankondiging wat er staat te gebeuren, maken het zichtbaar dat hier een auteur
met een journalistieke achtergrond aan het werk was. Voeg hierbij de
autobiografische elementen en de wetenschap dat het waarachtig niet meeviel een
roman uit te geven die de rol van de Duitsers in WO II zo genadeloos blootlegt
en lees, met groot respect, het resultaat van alle inspanningen.
Het motto van Goethe Grenzen der
mensheid is zeer treffend gekozen. Tijdens het lezen valt op dat behalve vele
tegenstellingen ook herhalingen voorkomen. Zo worden karaktertrekken doorgegeven aan kinderen of nichtjes en neefjes, zou dit de oneindige keten zijn
waarover Goethe dicht? De herhalingen zorgen voor verbinding in de familie, er
is meer plaats voor wederzijds begrip en compassie in een tijd waarin
omstandigheden vragen om aanpassing. De roman omvat de periode van 1878 tot
1948, een roerige tijd met oorlogen, antisemitisme, maar ook vooruitgang en de
opkomst van het socialisme. Door de families te situeren in verschillende
posities wordt er een beeld geschetst van de ondernemer, de bankier, de
fabrikant, de sociaal betrokkene, de bohemien, de bedrogene, de echtbreker, de
romanticus en de rechtdoorzee werker.
Dit verschil in posities uit zich ook
in hun manier van wonen en leven. Decadentie versus soberheid en vooral ook het
mondaine Berlijn tegenover het behoudende Kragsheim waar horlogemaker Mathias
Effinger woont en rustig zijn werk doet en graag zijn wandelingetje maakt. Het
zuiden van Duitsland verschilt hemelsbreed van het noorden en voor jongeren is
er geen werk, drie van Mathias’ zoons verlaten hun geboortedorp. Benno vertrok
naar Londen waar hij meer kansen ziet dan in Duitsland. Twee andere zoons, Karl
en Paul, spelen een belangrijke rol in de technische vooruitgang. Door hard
werken en het overwinnen van tegenslagen laten zij zien dat het toch mogelijk
is een koets te laten rijden zonder paarden ervoor. Dit levert een interessante
verhaallijn op waarin klassenverschillen naar voren komen. De strijd tussen de
arbeider en de fabrikant wordt uitgevochten in zaaltjes waarin gediscussieerd
wordt over het verdelen van grondstoffen en de winst. Marianne, een van Karls
dochters en een van de voorvechters voor sociale gelijkheid, is bijna een
heilige en hoe sneu dat juist zij slachtoffer wordt van iemand die ze in eerste
instantie vertrouwt.
Het is hier niet de plek om alle
personages te benoemen, maar Theodor, zoon van Selma en Emmanuel Oppner
(bankier), is een van m’n favorieten. De dromerige, kunstminnende jongeman
heeft een grillige loopbaan omdat zijn karakter niet strookt met wat zijn
ouders met hem voorhebben. Toch vindt ook hij zijn weg en zijn uitbundige
levensstijl met een vrouw die eigenlijk alleen een beeldschoon schepseltje is,
geeft het boek iets extravagants. Als romanticus pur sang laat hij zijn buitensporig gedrag goed zien
aan de buitenwereld, dit levert mooie passages op.
En dan is het 1910, de jeugd laat zich
horen; er hangen veranderingen in de lucht, behoefte aan inspirerend
leiderschap wordt aangewakkerd door lieden die het individualisme willen
inruilen voor iets hogers dat het burgerlijke ontstijgt. Het verlangen naar ‘de
roes van een hoger geluk’, is voor hen het hoogst bereikbare en staat haaks op het
leven dat hun ouders leiden met hun op rente uit vermogen en luxe.
‘Hij sprak met geweldige stemverheffing. De jongeren beefden. Dit was wat ze wilden, dit was hun weg. Het was allemaal nog te nieuw en te vreemd, maar als iemand hen hun gang had laten gaan en als iemand een vaandel had gehad, dan waren ze achter hem aangestormd door de nachtelijke straten van het Berlijn van 1910 […]’ (pag. 359)
Hoe verschillend mensen denken over
het verloop van een crisissituatie laat de passage, waarin voorspellingen twee
kanten op kunnen gaan, zien. De een denkt dat WO I zal uitmonden in het
uiteenvallen van Oostenrijk, het zich afkeren van Duitsland door de
Engelssprekende wereld, een totaal gebrek aan grondstoffen, miljoenen lijken en
invaliden en een miljardenschikking. Een ander denkt dat Polen de Duitsers als
bevrijders zal begroeten, de Amerikanen de Duitsers te hulp zullen schieten,
dat in alle Engelse koloniën opstanden zullen uitbreken en dat driehonderd
miljoen mohammedanen zich achter de Duitsers zullen scharen. Ook wordt er
geopperd dat er aan het einde van de oorlog een Verenigde Staten van Europa zal
zijn.
Als een van de motieven is dit een
heel sprekend voorbeeld, het fungeert als thermometer voor de wereldhandel:
‘Zoals altijd plukten de zwarten het katoen met een linnen doek rond het hoofd. De oogst was enorm en de aarde was vruchtbaar. Maar niemand kon het graan kopen.’
Het nawoord van Nicole Henneberg is
zowel informatief als ontroerend. Zij legt het verband tussen de auteur en de
roman die zoveel gemeen heeft met Tergits leven. Na het lezen van het boek komt
het totaalbeeld, de auteur en haar roman, als een meesterwerk naar voren. Ook
de families met al hun liefde, hoop, tegenslagen en hun joods-zijn laten een
enorme indruk achter. Zoals in de media veelvuldig vermeld, wordt de roman
vergeleken met De Buddenbrooks van Thomas Mann, inderdaad zijn er parallellen en
verschillen. Het grote verschil voor mij is dat De Effingers wat meer vaart,
afwisseling en bohemien heeft dan De Buddenbrooks, maar beide boeken sluit ik
in mijn hart als kronieken van een periode in Duitsland, waarin zoveel
verdeeldheid en onzekerheid heerst. Overigens refereert de auteur een aantal keer aan personages uit Tonio Kröger van Thomas Mann.
De auteur
Gabriele Tergit (1894-1982) werd
geboren in Berlijn als Elise Hirchman in een welgestelde joodse familie. Ze
studeerde geschiedenis, filosofie en sociologie (o.a. bij Max Weber) en
promoveerde in 1925.
In het jaar dat haar eerste artikel in
de krant verscheen (1915) ging ze publiceren onder het pseudoniem Gabriele
Tergit, omdat het niet gebruikelijk was dat een vrouw uit een goed milieu een
baan had als journalist.
In 1933 moest ze halsoverkop uit
Duitsland vluchten. Na een verblijf in Tsjecho-Slowakije en Palestina streek ze
definitief neer in Londen en was daar van 1957 tot 1981 secretaris van de
PEN-afdeling van Duitstalige auteurs.(bron)
Titel: De Effingers
Auteur: Gabriele
Tergit
Vertaling: Meta Gemert
Nawoord: Nicole Henneberg
Pagina's: 735
ISBN: 9789083007625
Uitgeverij Van Maaskant
Haun
Oorspronkelijk verschenen:
1951 (Duits, 1e uitgave)
Verschenen: maart 2020
(Nederlandse vertaling)
Schitterend.
BeantwoordenVerwijderenIk heb dit boek, meesterwerk, ... bijna uit.
Een verrassend goed boek, fijn dat het vertaald is nu!
BeantwoordenVerwijderen