Recensie door Roosje
Uitgeverij Prometheus
Genomineerde op de Longlist Libris Literatuurprijs
2019
Moeder en
dochter; dochter en moeder
‘Jezus, hij is het Juda*. [...] Het kan maar
één kind zijn, die kromme rug, die bleke snuit, die groteske onderlip. Hoelang
is het geleden? Een jaar of zeven. Zeventien zal hij zijn, zoiets. Hij is
mager, mijn god, wat is die jongen dun.' (2018: 7)
En het gezin is
compleet: de drie-eenheid van Juda, de zoon; Mascha met 'fazantkleurig haar', moeder en actrice, en Nico, de vader, 'zo grijs als een pissebed' maar zònder
buikje.
Zeven bijbelse
jaren heeft Nynke 'Skip' Nauta hen niet gezien. Ze was 22 toen ze hen voor het
laatst zag.
NN is meteen in
gedachten terug in het overvolle Amsterdam
met een overschot aan belwinkels, droevige moeders en richting het verre westen
(Slotervaart) 'waar woningen zich
opstapelen, raam boven raam boven raam boven raam boven klein rottig raam.
'(ib.: 9).
NN doet
boodschappen op de markt in Cannes ,
want in die luxehaven was ze met baas Lood om er een luxejacht heen te zeilen. Dat
deed ze namelijk al die zeven lange jaren: zeilen, luxe zeiljachten heen en
weer slepen, de zeeën bevaren, weg zijn van thuis, want thuis is niks meer
sinds haar moeder stierf en zij de relatie met Borg had verbroken. Ze eet een
crêpe met Nutella, de Nutella die onlangs door I.L. Pfeijffer zo is
geschandvlekt. Ze denkt aan vroeger, haar moeder, 'Aldi-afbakbroodjes, plakkerig plastic tafelkleed'. De toon is
gezet: rijke mensen, arme mensen. Deze rijken scheiden hun afval, doen aan liefdadigheid (zoals NN te
logeren vragen, een verdwaald hondje - oeps, dat zijn mijn woorden, rdv, van
dat zwerfhondje -), gaan maar twee keer
per jaar op vakantie. Vroeger, nu. Blij nooit.
Juda heeft
Nynke herkend en de Zeno's bellen haar om samen iets te drinken. Van het een
komt het ander. Nynke gaat voor een tijdje mee terug naar Amsterdam . In een huis aan de Vondelstraat
wonen de Zeno's, dat nog gebouwd is door Pierre Cuypers. Komt dat mooi uit voor
Nico, die ook architect is. Hun bedoelingen zijn niet helemaal duidelijk maar
helemaal gespeend van eigen behoeftebevrediging zijn die hoogstwaarschijnlijk
niet. Vroeger beschouwden zij Nynke als een soort adoptief dochter. In zekere
zin pakten zij Nynke daarmee van haar moeder af zonder dat dat overigens
vooropgezet plan was. Ze doen graag aan liefdadigheid zonder dat zo
te noemen.
Vooral Mascha
bemoeit zich met Nynke. Misschien komt ze aandacht tekort, Mascha. Misschien
zoekt ze bij Nynke steun in haar strijd met Juda en Nico. Juda verzet zich
tegen zijn ouders. Hij is veganist en eet vrijwel alleen maar onbewerkt
voedsel. Hij heeft een soort alternatief voor facebook ontworpen en wil na zijn
eindexamen naar Palo Alto
om zich te bekwamen in het virtuele.
In Amsterdam zoekt Nynke
bekenden op, onder andere ex-vriend Borg, die zij na het overlijden van haar
moeder had verlaten: '… neuk me desnoods
op de koelkast van mijn dode moeder, jij slap stuk tofu.' (ib: 61) Borg wil de leemte opvullen dat Nellie achterlaat. Hij wil met haar vrijen, behandelt
Nynke ruw, zij duwt hem weg, hij laat het erbij zitten en zij voelt zich
afgewezen en verschrikkelijk alleen.
Vanaf bladzijde
één is duidelijk dat Nynke haar verleden ontloopt. Heen en weer de zeeën over
als een vrouwelijke odysseus. Ze wil niet naar huis. Er is geen thuis meer. Ze
laat zich overhalen.
Nynke laat zich
een beetje in slaap sussen in de warme rijke schoot van de Zeno's. Juda ziet
haar als zijn grote zus en zijn bondgenoot.
Met Borg heeft
ze weer een affaire, een ‘buitenechtelijke’ - want hij is verloofd met een
andere vrouw -, tot ze heimelijk zijn novelle leest - hij wil graag een dichter
zijn - en die gaat over haar, Nynke. Meer moet ik niet vertellen over het verhaal.
Nynke volgt het
spoor terug naar haar jeugd met een depressieve alleenstaande moeder, met
kleffe zoete puddingbroodjes op woensdagmiddag, Aldi-afbakbroodjes, zonder
vader, de constante sigaret in haar moeders mond en de ziekte van haar moeder -
hartverscheurend, rdv -.
'Ik ben niet bang. Ik heb het beest in zijn
gloeiende ogen gekeken, zijn rottende kwijl geroken steeds als ik midden op de
dag de deur van de slaapkamer opende en Nellies depressieve lucht inademde.'
(ib.: 193)
Het is de
tweede keer dat ik dit boek lees. Ik heb duidelijk iets met herlezen. De eerste
keer vond ik het 'mwah'. Het verhaal is niet bijzonder origineel, wel een
beetje, het geeft in ieder geval een prachtig tijdsbeeld en het meisje, de
vrouw, is ontroerend en knap uitgebeeld in haar verdriet, haar niet-weten, haar
afkeer en haar gekwetstheid. Maar bij herlezing werd het ineens een heel
boeiend boek, en een heel rauw boek. De stijl van Polak is bijzonder. Vlot en
daarom ben je geneigd er te snel overheen te hollen en mis je alle treffende
beschrijvingen en aparte vergelijkingen. Want dat kan ze fenomenaal, Polak, beschrijven en
rondjes om de hete brij heen draaien. Zie hierboven bijvoorbeeld het
uitschelden van Borg met de woorden 'slap
stuk tofu'.
Korte
hoofdstukken schrijft ze. Niet altijd korte zinnen maar helder zijn die zinnen
wel. Prachtige beeldspraak: cynisch, gevoelig, vol verdriet en gemis. Ik loop
nu de kans
voor sentimenteel uitgemaakt te worden. Soit, so be it…
Pas bij tweede
lezing zag ik hoe innig de relatie van Nynke met haar moeder Nellie geweest was en
hoezeer de jonge vrouw haar moeder mist. Mascha is er als de kippen bij om
Nynke in te palmen, voor haar eigen gerief en Nynkes moeder totaal te negeren
in haar eagerness te willen zorgen
voor een kind, ook als dat andervrouws kind is, en om in het middelpunt van de
belangstelling te willen staan, een soort lesbische vertrouwdheid suggererend.
Van de twee vrouwen is Nellie de wijste.
Niet alleen hoe
innig die relatie was, tussen moeder en dochter, hoe zeer Nellie haar best deed
er toch iets van te maken, met haar puddingbroodjes op woensdag, maar ook gewoon
dat het pure liefde is tussen een moeder en een dochter, tussen een dochter en
een moeder. Dat pure liefde niet altijd makkelijk vorm gegeven kan worden, daar gaat
dit boek over.
Ik citeer een
stukje van de achterflap: 'Gebrek is een
groot woord is een roman over de desoriëntatie tussen vrijheid en
verbondenheid. Een boek over hechting, aan elkaar, maar ook aan onze eigen
realiteit.' Eerlijk gezegd kan
ik hier niet zo veel mee. Ik vind dit een nietszeggende woordenbrij en ik denk
dat Nina Polak dat ook vindt. Haar woorden treffen doel, doen pijn en
verhelderen. Nynke heeft een moeilijke jeugd gehad. Haar moeder is te vroeg
gestorven en Nina Polak heeft er een schitterend portret van gemaakt.
*Juda: 4e zoon
van Jacob en Lea. Stamvader van de stam Juda; het huis van David behoort tot
die stam. Langs deze lijn dus voorouder van Jezus. Van de naam Juda is het
woord jood afgeleid. Juda is ook de
Griekse naam van Judas. Een tamelijk beladen naam. Zeker als je die vergelijkt met
de naam van Nynke Nauta en haar moeder Nellie Nauta. Beiden dus met de
initialen NN, dat staat voor: nomen nescio: ik weet de naam niet, anoniem. De
toon is direct gezet. De rijke familie Zeno tegenover de arme van Nynke en
Nellie Nauta.
Auteur
Nina Polak (Haarlem, 25 juni 1986) is een Nederlands
schrijver van fictie en non-fictie. Ze debuteerde in 2014 met We zullen niet te pletter slaan. Deze
roman werd driemaal genomineerd voor een prijs.
Polak studeerde
literatuurwetenschap en Cultural Analysis aan de Universiteit van Amsterdam en
in New York .
Van kindsbeen af was fictie belangrijk voor haar. Van 2009 tot 2012 was zij
redactrice van het Amsterdamse studentenweekblad Propria Cures. Verder
publiceerde zij aanvankelijk voor De Gids en De Groene Amsterdammer. Vanaf 2013
is ze ook correspondent cultuur voor De Correspondent.
Titel: Gebrek
is een groot woord
Auteur: Nina
Polak
Pagina's: 240
pagina's
ISBN:
9789044629866
Uitgeverij
Prometheus
Verschenen:
januari 2018
Longlist Libris LiteratuurPrijs 2019
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.