dinsdag 14 mei 2019

Jose Saramago - De stad der blinden


Recensie door Philipp van Ekeren
Uitgeverij J.M. Meulenhoff


Een brok in de keel

Het gebeurt nog maar zelden. Een boek dat ik af en toe moet wegleggen om bij te komen. Een verhaal dat mij zo naar de strot vliegt dat ik er een nachtmerrie van krijg. ‘De stad der blinden’ is zo’n boek. Vanaf het eerste incident voor het stoplicht start de ontreddering: witte duisternis. De angst is gelijk voelbaar. De angst verbindt de slachtoffers. En juist als de bodem van de beschaving is bereikt gaat het nog dieper. Ik betrap mij erop dat ik de vrouw van de oogarts, de enige persoon wiens gezichtsvermogen niet wordt aangetast, influister om al het hitsige schuim der aarde te vermoorden met haar schaar.

Het is zeker geen horrorverhaal. Absoluut niet. Het toont de lezer, met bruut raffinement, de overlevingsdrang waartoe eenieder in staat kan zijn. Extreme situaties verlichten de donkere zijde der mens.

Het boek deed mij denken aan de schrijvers Gerhard Durlacher, Primo Levi maar vooral Albert Camus met 'De Pest'. Overleven in afzondering. Maar wel met één groot verschil: de eerste twee schrijvers houden een emotionele afstand tot de hel die ze zelf aan den lijve hebben ondervonden. Zonder trouwens aan impact in te boeten. José Saramago laat ons voelen wat zijn fictieve hoofdpersonen meemaken. De snelle transitie van zelfstandigheid tot volledige afhankelijkheid. En ieder wordt gelijkwaardig, van oogarts tot prostituee. Maar gelukkig is er hoop. De hoofdpersonen proberen de humane waardigheid en beschaving te behouden om te kunnen overleven in deze inferno. Of het nu een concentratiekamp, een epidemie of opgesloten in een leegstaande inrichting betreft. In het begin van het verhaal dienen alle hoofdpersonen in dit gemêleerde gezelschap zich één voor één aan met hun leven, zorgen, waarden en zwakten om na het verliezen van hun visuele zintuig vrij snel te belanden in ontreddering, twijfel, angst. En door de blindheid gaat alles op de helling. Solidariteit is een luxe. In hun waardigheid komen de hoofdpersonen, zoals de oogarts en zijn vrouw, als eerste langzaam bovendrijven in het verval van hun lotgenoten. Er vormt zich een groep in het besef dat men alleen als collectief een kans maakt om te overleven of zoals Saramago het schrijft:

'[...] het heilige beginsel van het gemeenschappelijke bezit moesten respecteren.' Tegen het degenereren tot dierlijke proporties. Zoals beschreven in de prachtige zin: 'en door het verlies van het licht in hun ogen het lichtbaken van het fatsoen kwijtraken.'

Deze hoofdpersonen hebben geen namen maar omschrijvingen die allemaal te maken hebben met het zicht: de oogarts, de vrouw van de oogarts, de eerste blinde, de man met het zwarte lapje, het meisje met de zonnebril, het schele jongetje tot zelfs de hond die zich bij hun aansluit wordt aangeduid met 'de hond van de tranen'. Het kwam op mij over dat de afstand die daarmee wordt gecreëerd de alledaagsheid van de personages benadrukt. De vrouw van de oogarts memoreert in het begin van het verhaal:

'[...] het niet lang zal duren of we weten niet meer wie we zijn, kunnen ons niet eens meer herinneren hoe we heten, en waarom zouden we ook, wat voor nu zouden onze namen nog hebben, honden herkennen andere honden niet door de naam die ze gekregen hebben, maar aan de geur… aan het praten….'

Meestal kan ik halverwege een boek inschatten hoe het verhaal gaat eindigen. Bij dit boek ging dat gewoon niet op omdat alles onzeker blijft voor de hoofdpersonen én de lezer. Daardoor blijft het spannend tot de laatste pagina. Afijn, genoeg gezegd, geen spoilers meer, iedereen zal het zelf moeten meemaken. De oogarts eindigt met een krachtig statement:

'Ik denk dat we niet blind zijn geworden, ik denk dat we blind zijn, Blinden die zien, Blinden die ziende niet zien.'

Een prachtige afsluiter die stemt tot nadenken. Dit boek zal mij altijd bijblijven.
Als enige negatieve punt op dit meesterwerk is de stijl. Erg lange samengestelde zinnen, opgedeeld door komma’s in andere zinnen, met een wisselend perspectief tussen de alwetende verteller en de hoofdpersonen zelf. Toch past het wel op één of andere manier bij dit verhaal maar het is wennen. Dat dit boek een regelrechte aanrader is mag duidelijk zijn.

Auteur

José de Sousa Saramago (Azinhaga, 16 november 1922 - Lanzarote, 18 juni 2010) was een van de belangrijkste Portugese hedendaagse schrijvers. Hij won in 1998 de Nobelprijs voor Literatuur. Rond zijn 50ste, begon Saramago het schrijven van de romans die uiteindelijk een internationale reputatie zouden krijgen.

Saramago was kind van de dagloner Jose de Sousa en Maria de Piedade. In de officiële registers werd hij echter vermeld als geboren op 18 november. 'Saramago' is de naam van een wild kruid en tevens de roepnaam van zijn vader. Bij de burgerlijke stand werd deze roepnaam per ongeluk aan zijn naam toegevoegd. Hij heette dus voluit José de Sousa Saramago.

Na een hele reeks betrekkingen, van autohersteller, slotenmaker en tekenaar tot ambtenaar bij de gezondheidsdienst, kwam hij op een drukkerij en in de krantenwereld terecht. Al tijdens zijn studie mechanica was hij echter een fervent bezoeker van de openbare bibliotheek van Lissabon.

In 1947 kwam ook zijn eerste roman (Terra de Pecado - Het land van de zonde) uit. Hij schreef nog een onafgewerkte roman, maar stopte met schrijven omdat hij volgens zichzelf 'niets behoorlijks meer te melden' had. Tot 1966 legde hij de pen neer.
In 1949 werd Saramago om politieke redenen ontslagen. Eind jaren vijftig begon hij bij een uitgeverij te werken, zodat hij de Portugese schrijverswereld leerde kennen. Vanaf 1955 werkte hij deeltijds als vertaler. In 1966 verscheen zijn eerste dichtbundel (Os Poemas Possíveis), in 1970 zijn tweede (Provalmente Alegria). In 1967-68 werkte hij aanvullend als literatuurcriticus.

In 1969 sloot hij zich aan bij de illegale Communistische Partij van Portugal. Zijn ster rees; hij werd literair criticus en politiek commentator, lid van het bestuur van de zojuist opgerichte Portugese Schrijversbond en ten slotte adjunct-hoofdredacteur.
In 1972 en 1973 was hij redacteur bij het dagblad Diário de Lisboa, waar hij als politiek commentator werkte en waar hij enige tijd het culturele supplement verzorgde. Hij behoorde tot de eerste Directie van de Portugese Schrijvers Vereniging. Gaandeweg begon hij zelf artikelen te schrijven, zichzelf aan cultuur bijbrengend wat hem aan scholing ontbrak. Saramago werd omstreden als gehard communist en genadeloos criticus, als zelfverklaard atheïst en pessimist.
Hij besloot zich op zijn 53ste aan de literatuur te wijden. Dat was een sprong in het diepe omdat hij al een tijd niet meer schreef en weinig geproduceerd heeft (een paar poëziebundels, verzamelde journalistieke stukken en een roman).

Vijf jaar later, in 1980 kreeg hij succes in eigen land met zijn roman 'Opgestaan van de grond', over de mensonwaardige levensomstandigheden van de Portugese landarbeiders. In 1981 brak hij internationaal door met zijn roman 'Memoriaal van het klooster'.

In 1988 huwde Saramago de Spaanse journaliste Pilar del Río. Zij is tevens de vertaalster van een aantal van zijn boeken. Haar familie geeft Saramago's boeken uit.

In 1992 verliet hij het land en ging op het Spaanse Canarische eiland Lanzarote in vrijwillige ballingschap wonen. Zijn roman 'Evangelie volgens Jezus Christus' werd door Portugese bisschoppen als godslasterlijk bestempeld en daarom door de minister van Cultuur geweigerd als kandidaat voor de Europese Aristeion-prijs. Op Lanzarote schreef hij een reeks dagboeken en romans.
Op 8 oktober 1998 kreeg hij de Nobelprijs voor Literatuur. Bij de Europese verkiezingen stelde hij zich (op een onverkiesbare plaats) kandidaat voor de Communistische Partij Portugal.
Saramago had een aantal eredoctoraten, aan de Universiteit van Turijn (Italië), Universiteit van Sevilla (Spanje), Universiteit van Manchester (Verenigd Koninkrijk) en de Universiteit van Coimbra (Portugal).

Titel: De stad der blinden         
Oorspronkeleijk titel: Ensaio Sobre A Cegueira
Auteur: José Saramago
Vertaling: Harrie Lemmens
Pagina's: 336
ISBN: 9789029091121
Uitgeverij J.M. Meulenhoff
Verschenen: juli 2015

2 opmerkingen:

  1. Ik vond het ook een verschrikkelijk boek. Mij heeft het ogen geopend.
    Ik durf het niet te herlezen.
    Niet nu.
    Covid-19 is zelfs geen epidemie.
    Covid-19 is een pandemie

    BeantwoordenVerwijderen
  2. IK MOET DIT BOEK LEZEN VOOR SCHOOL, INTERESSANT

    BeantwoordenVerwijderen

Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.