Recensie door Tea
van Lierop
Uitgeverij
Ambo|Anthos
‘Nu zou het
mooi zijn om te slapen tot de dromen in de hemel veranderen, een
stille hemel zonder wind, een paar engelenveren die omlaag dwarrelen,
verder niets afgezien van de zaligheid van datgene wat van zichzelf
geen weet heeft.’*
'De wrok van de
bergen'
Dit tweede deel van
de trilogie valt uiteen in twee gedeeltes. Het eerste deel Hemel en hel eindigde met het min of meer stabiele leven van de naamloze
jongen. Het verdriet van engelen – wat een schitterende
titel! - speelt zich af in de kleine dorpsgemeenschap. We zien Jens,
de postbode, terugkeren van zijn loodzware tocht door de sneeuw, hij
zit vastgevroren aan zijn paard. We
volgen de jongen
tijdens zijn werkzaamheden bij Geirthrud en Helga en we zien hem hunkeren naar vrouwelijk schoon. Ook in dit deel is overdrijving een van de stijlfiguren. Dit
maakt de lezer, mij tenminste wel, tijdelijk tot een nietig wezen.
‘Ze waren niet
zo lang in het hotel gebleven. De jongen had bijna vierhonderdduizend
kilometer afgelegd om een schouder te kussen, een oorlelletje, en
werd vervolgens zelf gekust. Toen hij weer bij zinnen was gekomen,
zat hij naast Helga aan tafel, die de kaarten neerlegde en zei: 'Zo,
zo, nu gaan we.’'.
Het tweede gedeelte
beschrijft de huiveringwekkende tocht van Jens en de jongen. Deze
tocht vol hindernissen is werkelijk schitterend beschreven en voert
langs de meest afgelegen plekken van het besneeuwde IJsland met alle
obstakels die in dat onherbergzaam gebied nu eenmaal voorkomen.
De kracht van deze
vertellingen zit in het contrast tussen het rauwe van de
omstandigheden en het poëtische en filosofische van de dialogen,
ontmoetingen en gedachten van de personages.
In de cursief
gedrukte proloog spreken de doden. Zij vertellen hun herinneringen
zodat er niets verloren gaat. Mooie gedachte is dat, door gedichten
komen die opgeslagen herinneringen tot ons, de levenden. Eigenlijk
kijken we naar een wereld van jaren geleden.
Literatuur geeft de
jongen, net als in het eerste deel, houvast. Een van zijn taken is
het voorlezen aan de oude blinde kapitein. Van hem is de verzameling
boeken, een stuk of 400. De jongen leest Othello aanvankelijk zonder
bezieling voor, flink oefenen is de boodschap en Engels leren. Dat
doet hij, het is een pientere, leergierige jongen en net wanneer hij op
het punt staat iets op te steken van de lessen van Gisli, de dronken
rector, moet hij op pad met Jens. Naar het einde van de wereld. Omdat
Jens watervrees heeft, moet de jongen mee en dan begint de barre
tocht. Met proviand en drie posttassen gaan ze op weg. Warm
aangekleed ook.
Desdemona and Othello, by Antonio, Muñoz Degrain (publiek domein) |
Dit tweede gedeelte is veel meer dan een reisbeschrijving. Het gaat over vertrouwen, vriendschap, liefde, de dood, de barre elementen en moed of het gebrek daaraan. De jongen – je kunt de hele trilogie zien als zijn coming-of-age – krijgt het zwaar te verduren. De watervrees van Jens blijkt niet overdreven, het wordt in het begin van de tocht direct spannend en vergt het uiterste van de jongen, niet alleen fysiek. Zijn optreden wordt hem in dank afgenomen. Een postbode is een graag geziene gast in een afgelegen gebied, ze zijn van harte welkom geheten bij de schaarse bewoners. Er zijn heel bijzondere ontmoetingen bij, zoals een paar kinderen die dolblij zijn met een vel wit papier dat ze van Jens krijgen om er naar believen op te tekenen. Dit was nog nooit vertoond, voorheen mochten ze alleen hoekjes van een brief gebruiken. De moeder van de kinderen vraagt de jongen of hij de volgende keer een paar boeken voor haar wil meenemen
‘'Ik zag hoe je
las', zegt ze alleen maar en ze maakt haar lippen met haar tong
vochtig, ze zijn gesprongen alsof de tijd er met grof schuurpapier
overheen is gegaan. Ze wendt haar bruine ogen niet af van het gezicht
van de jongen. 'Kies die boeken uit,' zegt ze een beetje hees, 'die…
anders zijn… waar de woorden niet stom op de bladzijden zitten,
maar opzweven en ons vleugels geven, zelfs al is de mensen de lucht
niet gegeven om te vliegen.’'
Het woord ‘opzweven’
past zo prachtig bij de titel ‘Het verdriet van de engelen’
en de ‘engelenveren’ van de levenlozen in de proloog.
Indianen in Noord-Canada zeggen dat er engelentranen vallen wanneer
het sneeuwt.
Het verhaal krijgt
een bizarre wending wanneer de postbode gevraagd wordt een
bijzondere missie te vervullen. Lees vooral zelf wat er gebeurt en
ervaar hoe het is wanneer je denkt dat je niet meer tot de levenden
behoort, maar dan tot de ontdekking komt dat het wél zo is. Ook in dit
deel wordt veel gesproken van hemel en hel, van de duivel en is
bijgeloof heel normaal, net als drankmisbruik. Vrouwen hebben het
helemaal niet gemakkelijk met de ruwe zeebonken als enig gezelschap.
Gelukkig zijn er ook nog vrouwen met power en mannen met een goede
inborst. Uiterst gevoelig is de gedachtestroom van de jongen wanneer
hij terugdenkt aan zijn vader, zijn moeder, zijn zusje en broer.
Keer op keer komt hij hier op terug en het is heel triest dat deze
eenzame jongen in deel 1 zijn beste vriend moest zien sterven door de
kou, de vergeten jas en de dichtregels….
Ik heb dit deel met
veel genoegen en bewondering gelezen en ga verder met deel drie.
De auteur
Jón Kalman
Stefánsson (1963) werd geboren in Reykjavík. Hij behoort tot de
grootste Europese schrijvers van deze tijd.In een poëtische en
beeldende stijl schrijft hij over IJsland. Stefánsson werd
genomineerd voor de Nordic Council Literature Prize en won de
IJslandseliteratuurprijs en de Per Olov Enquistprijs.
Titel: Het verdriet
van de engelen
Auteur: Jón Kalman
Stefánsson
Vertaling: Marcel
Otten
Uitgever:
Ambo|Anthos
ISBN: 9789041417923
Pag.: 324
Genre: fictie
Verschenen:
september 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.