vrijdag 28 september 2018

Louis Couperus - De stille kracht


Recensie door Roosje
Uitgeverij Lalito Klassiek

Beware: spoilers!!!

Grieks drama in de desa*


‘De volle maan, tragisch die avond, was reeds vroeg, nog in de laatste dagschemer opgerezen als een immense, bloedroze bol, vlamde als een zonsondergang laag achter de tamarindebomen van de Lange Laan en steeg, langzaam zich louterende van haar tragische tint, in een vage hemel op.’ (beginzin)

Couperus lezen is genieten van langgesponnen zinnen, vol kleur en zinnelijk genot, met - nooit ver weg - een melancholieke ondertoon en speciaal in deze roman met veel suggestie van bovennatuurlijke waarnemingen. ‘De stille kracht’ is in dit Java van Couperus altijd zeer nabij en kan elk moment - fataal - toeslaan.

Resident Otto Van Oudijck is een man van de ratio, de man uit de westerse cultuur, van de Verlichting, van het strenge handhaven van de wet, van de regel ‘gelijke monniken gelijke kappen’ (al gebruikt de Resident deze frase niet, dat doe ik, rdv):

‘Hij ontkende het mysterie. Het was er niet: er was alleen de zee en de wind, die fris was. Er was alleen de walm van die zee, als iets van vis en van bloemen en zeewier; walm, die de frisse wind uitwoei.’

Desondanks voelt hij wel dat er iets in de lucht hangt, maar nooit geeft hij daaraan toe. Hij werkt hard, het binnenlands bestuur geeft hem veel werk. Zijn hele staf werkt hard, al kom je als lezer niet heel concreet te weten wat die enorme papierwinkel nu werkelijk inhoudt.
Zijn tweede vrouw Leonie is twee maanden in Batavia geweest, weg van Laboewangi, een fictieve plaats op Java, waar Van Oudijck voor verantwoordelijk is. Zijn vier kinderen zijn Leonies stiefkinderen. Met haar oudste stiefzoon Theo van rond de 23 jaar, heeft zij een affaire. Zelf is ze 32 jaar en vindt dat oud. Ze is een coquette, maar dan een die zo zelfbewust is dat zij niet flirt en zich uiterst loom voortbeweegt. Van Oudijck heeft aanvankelijk totaal niet door dat zijn vrouw hem voortdurend bedriegt. Ook niet wanneer hem talloze anonieme brieven waarschuwen voor de verhouding van Leonie en Theo.

Van Oudijck is vooral in beslag genomen door het Javaanse bestuur van het gebied, de Javaanse prins, de Regent van Pangéran, Soenario. De jonge Regent is trots en minder geneigd dan zijn vader voor hem de betrekkingen met de Hollanders soepel te laten verlopen. Maar het werkelijke probleem is zijn broer, die de traktementen verduistert om die te vergokken en te verdrinken. Ook de oude moeder heeft het gokvirus in het bloed: kaarten, dobbelen. Van Oudijck treedt hard op tegen de broer en ook tegen de moeder, die zich - van hoge Javaanse adel -  vernedert ten opzichte van een eenvoudige Hollandse burgerman. De moeder probeert Van Oudijck daarmee te overreden nog eenmaal coulance te hebben omdat haar goklustige zoon bezeten zou zijn door een kwade geest. Van Oudijck houdt, westers en rationeel, voet bij stuk, ook om geen precedenten te scheppen. Ook Javanen moeten zich gedragen, geest of geen geest, van adel of niet. Hij is rechtvaardig, Van Oudijck, maar empathisch is hij niet of wil hij niet zijn, en dat wordt zijn ondergang.

In feite is de Resident Van Oudijck als de antieke Griekse held. Eigenlijk is hij best een goed mens, hij heeft het beste met de mensen voor, hij is goed voor zijn gezin, een beetje streng voor zijn dochter en iets te toegeeflijk voor zijn vrouw, maar hij wil geloven in de suprematie van de Hollandse overheersing en de beteugeling van de ondeugden. Die ondeugden schijnen in het Javaanse klimaat aangewakkerd te worden. Niet alleen het warme klimaat, dat loom en sensueel maakt, maar ook de verveling van de échte Hollanders in dat ongewone klimaat en weinig dingen te doen.
Eigenlijk is er niet zo veel mis met Otto van Oudijck, maar hij is ‘hovaardig’, hij denkt het beter te weten dan de oorspronkelijke bewoners van Java zelf. Hij meent dat ratio en westerse rechtvaardigheid begrippen zijn die overal en altijd gelden, die ook op Java zouden moeten gelden. Hij gaat volledig voorbij aan de Javaanse eigenheid en cultuur, inclusief het geloof aan geesten, voortekenen en bovennatuurlijke zaken. De stille kracht, die hij ook best ervaart maar die hij niet wil ervaren. Ratio is superieur. Daarom is de held verantwoordelijk voor zijn eigen neergang.

Desa* Een traditioneel ingericht Javaans dorp
Het is niet alleen de starre, Hollandse omgang met de Javaanse Resident Soenario, die hem de das omdoet. Het is ook het niet erkennen van zijn zoon in de kampong, Si-Oudijck genaamd. Hij gaat niet verder dan: het zou kunnen dat hij mijn zoon is, en hij stuurt hem wel geld, maar erkennen doet hij het niet.

Al lijkt Van Oudijck heel rechtschapen en minder toegeven aan de zinnelijkheid, die op Java lijkt te heersen, feitelijk is hij dat niet. Aan het eind van het boek geeft hij aan Eva Eldersma toe dat hij niet zonder vrouw kan en dat hij altijd zeer verliefd was op de vrouwen in zijn leven - ik tel er vier -. Hij doet zich beter voor dan Leonie, maar dat is hij niet.

Het is natuurlijk Leonie die de zondigheid in deze roman bij uitstek draagt en vormgeeft. Niet alleen doet ze het met haar stiefzoon, toch een vorm van incest, maar ze doet het met twee mannen tegelijk. De creool Addy de Luce is de lieveling van alle vrouwen in die streek en ook de minnaar van bijna allen en wordt door Leonie als uitvlucht voor hun liaison gekoppeld aan Van Oudijcks dochter Doddy.

Er spelen drie groepen mensen een rol in deze roman: de oorspronkelijke bewoners,  Javanen, moslims - vandaar de ‘witte hadji’, die Doddy steeds ziet wanneer zij bijna te ver gaat met Addy. De Hollanders uit Europa, zoals Eva Eldersma. Deze groep heeft de grootste afstand tot de Javaanse cultuur.
De derde groep zijn de creolen: de Hollanders en Europeanen, die in Indië geboren zijn en er blijven. Deze groep is beter aangepast aan het tropenklimaat en de Javaanse cultuur.

Eva Eldersma bijvoorbeeld komt rechtstreeks uit Den Haag en zij mist het rijke culturele klimaat, haar ouders en kennissenkring. Daarom lijkt zij de aangewezen persoon om allerlei culturele opvoeringen en feesten te organiseren. Leonie heeft er in ieder geval totaal geen zin in. Eva voelt zich tegelijk aangetrokken tot een collega van haar man, of hij tot haar, maar het komt niet tot werkelijk minnekozen. Later vervalt Eva tot ‘spleen’, een depressie zouden we nu zeggen. Maar ook de mannen kennen een vorm van melancholie. Van Oudijck wil het liefst op zijn plek blijven in Laboewangi; hij wil geen promotie in Batavia, hij haat de stad; al helemaal niet wil hij terug naar het kille Nederland. Leonie is graag in Batavia en in Parijs, waar zij mooie kleren kan kopen en waar de mannen om haar heen zwieren. Mogelijk, zo denk ik, zal Parijs haar best wel een beetje kunnen tegenvallen.

Ook de Hollanders doen aan bovennatuurlijke zaken: het ‘tafelspel’. Geesten worden opgeroepen en die voorspellen het noodlot van de Van Oudijcks.

Omdat de tv-serie De stille kracht met Pleunie Touw in de rol van Leonie van Oudijck me nog zo voor de geest staat, heb ik dit boek van Couperus lang niet willen lezen. Dat was ten onrechte. Het is een spannende en goede roman over de relaties tussen mensen in een kolonie. Beide partijen, oorspronkelijke bewoners en kolonisatoren, worden niet gespaard. Beide groepen maken fouten, beide culturen hebben hun deugden.

Zij (Van Oudijck en Eva Eldersma, rdv) voelden het beiden, het onuitzegbare: dat wat schuilt in de grond, wat sist onder de vulkanen,wat aandonst met de verre winden mee, wat aanruist met de regen, wat aandavert met de zwaar rollende donder, wat aanzweeft van wijduit de horizon over de eindeloze zee, dat wat blikt uit het zwarte geheimoog van de zielgeslotene inboorling, wat neerkruipt in zijn hart en neerhurkt in zijn nederige hormat, dat wat knaagt als een gift en een vijandschap aan lichaam, ziel, leven van de Europeaan, wat stil bestrijdt de overwinnaar en hem sloopt en laat kwijnen en versterven, heel langzaam sloopt, jaren laat kwijnen, en hem ten laatste doet versterven, zo nog niet dadelijk tragisch doodgaan: zij voelden het beiden, het Onzegbare...’ (voorlaatste alinea boek)

Auteur

Louis Marie Anne Couperus (Den Haag, 10 juni 1863 – De Steeg, 16 juli 1923) was een Nederlandse schrijver en een van de eerste Nederlandse vertegenwoordigers van het literaire naturalisme. 

Couperus' werk omvat allerlei uiteenlopende literaire genres. Hij debuteerde met poëzie, maar legde zich vervolgens al snel toe op psychologische romans, waarmee hij de meeste bekendheid verwierf. Hij schreef daarnaast cultuursprookjes, historische romans en veel reisverslagen en columns. In het algemeen wordt hij gezien als een van de belangrijkste schrijvers uit de canon van de Nederlandse literatuur. 


Auteur: Louis Couperus
Titel:De stille kracht
Pagina's: 158
ISBN: 9789491982217
Categorieën: Literaire roman
Uitgeverij Lalito
Verschenen: november 2015


2 opmerkingen:

  1. Het is te hopen dat steeds minder mensen geremd worden in het lezen van Couperus door die oude televisieseries :-) Eline Vere blijft één van mijn favoriete romans. Hoog tijd om eens meer van Couperus te gaan lezen. Dank voor de inspiratie.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Graag gedaan. Het boek is beter dan de tv-serie. Ik vond het verrassend en op een goede manier spannend. Zeer goed leesbaar. Couperus heeft zijn zeer eigen schrijfstijl.

      Verwijderen

Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.