Recensie door Tea van Lierop
Uitgeverij De Bezige Bij
‘Mijn moeder is een vis’
(kortste
monoloog-Vardagam)*
In negenenvijftig
monologen verteld door vijftien verschillende personen is het verhaal te
destilleren dat William Faulkner wil overbrengen. Niet dat dit een
eenvoudig, chronologisch opgebouwd boek is, integendeel, wel een heel intense
beleving. Het nawoord van Maarten ‘t Hart geeft nog een extra
dimensie aan deze vijfde roman van Faulkner.
Het verhaal op zich is
eenvoudig samen te vatten in een paar regels. Een vrouw ligt op haar ziekbed,
ze heeft nog maar kort te leven en haar wens is begraven te worden op haar
geboortegrond, haar lijk moet ‘zo snel als ezels kunnen lopen’ naar
Jefferson, Mississippi gebracht worden.
Met een flinke dosis
verbeelding krijgen de personages gestalte door hun ‘stream of
consciousness’, die veelal over hun mening van naasten gaat. Zo ontstaat er
een lappendeken van informatie over het gedrag, de karakters, de verhoudingen
onderling, het wonen en werken op het platteland en vanzelfsprekend duikt er
ook wel eens een bekentenis op. Zo’n biecht is alleen voor de lezer bestemd en
geeft kleur aan het, toch wel wat donker getint, verhaal.
Donker omdat het over het
einde van het leven gaat, maar donker is ook de liefdeloosheid, het egoïsme, de
angsten waarmee de personages worstelen.
De spil van het verhaal is
Addie, de vrouw van Anse, die in haar bed toeziet hoe een van haar vier zoons,
Cash, haar doodskist in elkaar timmert. Het geluid van het zagen van het hout
geeft ritme en houvast aan het verhaal
‘Hij knielt en kijkt
met één oog dichtgeknepen lang de randen , dan laat hij ze zakken en pakt de
dissel op. Een goede timmerman. Addie Bundren zou zich geen betere kunnen
wensen, geen betere kist om in te liggen. Er zal iets zekers en geruststellend
voor haar vanuit gaan. Ik loop door naar het huis, vergezeld van het
Tsjak. Tsjak. Tsjak.
van de dissel.’(blz 80)
De kinderen hebben
allemaal hun plaats in het gezin, de één geeft meer om hun zieke moeder dan de
ander. In één van de monologen is Addie, die dan al gestorven is, zelf aan het
woord. Hierin worden een aantal zaken opgehelderd, waardoor de vertelling en de
personages ineens in een totaal ander daglicht komen te staan. Die verschuiving
van het perspectief bij het wisselen van de personages speelt elke keer wel een
rol, maar bij deze ene monoloog was het als een donderslag bij heldere hemel.
Doordat er over dezelfde
situaties door verschillende figuren gesproken wordt, krijg je als lezer al
snel meer of minder vertrouwen in bepaalde familieleden. Proberen je te
identificeren met een van de personages is niet altijd eenvoudig. Met de enige
dochter, Dewey Dell, in elk geval niet op de eerste plaats. Zij is vooral erg
met zichzelf bezig, een pubermeisje met een obsessie voor seks.
De tocht naar de Addie’s geboortegrond wordt er eentje met hindernissen met als belangrijkste obstakel het wassende water van de rivier en daarmee de onmogelijkheid op de normale manier over te steken. De brug kan niet meer gebruikt worden. De rivier als overweldigende stroom water past wonderwel bij de ‘stream of consciousness’ van de vertellers. Beiden zijn oncontroleerbaar, ze gaan hun eigen weg.
De tocht naar de Addie’s geboortegrond wordt er eentje met hindernissen met als belangrijkste obstakel het wassende water van de rivier en daarmee de onmogelijkheid op de normale manier over te steken. De brug kan niet meer gebruikt worden. De rivier als overweldigende stroom water past wonderwel bij de ‘stream of consciousness’ van de vertellers. Beiden zijn oncontroleerbaar, ze gaan hun eigen weg.
Bron: Pinterest
|
Met hangen en wurgen wordt
de kist toch de rivier overgebracht. De manier waarop het tafereel wordt
beschreven doet apocalyptisch aan, maar tegelijk ook tragikomisch omdat behalve
aan het menselijk en dierlijk leed ook aandacht geschonken wordt aan het zoekgeraakte
gereedschap. Cash had zijn hele gereedschapskist mee om nog een klusje te
kunnen uitvoeren, zo wordt de begrafenistocht naar Jefferson gebruikt om de kas
te spekken. Maar alles loopt anders, de timmerman raakt ernstig gewond bij de
dramatische gebeurtenis. Lees welke creatieve ‘medische’ behandelmethode wordt
toegepast.
Voor de liefhebber is er
voldoende te ontdekken in dit boek, op de achterflap wordt vermeld dat de titel
van het boek ontleend is aan de Odyssee,
‘waar de geest van
Agamemmon tegen Odysseus zegt: ‘Zij gunde zich zelfs geen tijd mij de ogen te
sluiten en de mond terwijl ik al heenging...’’
Deze bijzondere klassieker
heb ik met veel plezier gelezen, ik vond hem iets toegankelijker dan Absalom,
Absalom! (1936), kon me met Darl en Cash wel een beetje identificeren en
vond de mix van de zeer donkere, tragische gebeurtenissen met de soms absurde
monologen (Anse ziet kans valse tanden te kopen nu zijn vrouw dood is!) goed
gedoseerd.
De kortste monoloog die
bovenaan vermeld staat is een knap staaltje fantasie. Lees wat er allemaal
geschreven wordt over die kist en let daarbij vooral op de hoofdrol die
weggelegd is voor Addie.
De auteur
William Cuthbert
Faulkner (New Albany (Mississippi), 25 september 1897 - Oxford
(Mississippi), 6 juli 1962) was een schrijver uit Mississippi en winnaar van de
Nobelprijs voor Literatuur in 1949. Hoewel zijn werken soms uitdagend of zelfs
moeilijk zijn, wordt hij over het algemeen beschouwd als één van belangrijkste
fictieschrijvers van de Verenigde Staten.
William Faulkner schreef
werken van psychologisch dramatische en emotionele diepte. Zoals veel auteurs
leed hij aan de afgunst en de minachting van anderen. Hij werd beschouwd als de
stilistische rivaal van Ernest Hemingway (zijn lange zinnen contrasteren
met de korte "minimalistische" stijl van Hemingway). Hij wordt ook
door sommigen beschouwd als de enige ware Amerikaanse modernistische schrijver
van de prozafictie van de jaren 30, die de experimentele traditie volgde van
Europese schrijvers zoals James Joyce, Virginia
Woolf en Marcel Proust.
Titel: Terwijl ik al
heenging
Titel oorspronkelijk: As I
Lay Dying (1930)
Auteur: William Faulkner
Vertaler: Rien Verhoef
ISBN: 9023423453
Pag.: 226
Genre: literaire fictie
Verschenen: 1987 (deze
editie)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.