Recensie door Truusje
Uitgeverij J.M. Meulenhoff
'Hoewel thuis maar een begrip is, een
woord, is het een krachtig woord,
krachtiger dan de krachtigste
bezwering ooit door tovenaars uitgesproken
of door geesten beantwoord.'
Charles Dickens - 'Martin
Chuzzlewit'
Veel beslissingen in
het leven worden op de gok genomen
'Pachinko*' - een titel die tot de verbeelding spreekt - is een relaas over de
politiek-historische geschiedenis van Koreaanse migranten in Japan - de periode van 1910 tot 1989 -
en wordt als een rode draad verweven in deze fascinerende familiesaga over vier
generaties van een kleine Koreaanse familie. Een fictieverhaal gebaseerd op
waargebeurde feiten.
In 1910 lijft Japan Korea
in, de Japanse kolonisatie die gepaard gaat met veel politieke onrust. Het
Koreaanse leven wordt zwaarder door de krappe financiële middelen. Yangjin, Hoonie en hun dochter Sunja
hebben hun huis in het vissersdorpje Yeongdo
opengesteld voor betalende kostgangers. Onder hen de doodzieke jonge dominee
Baek Isak, die het huis aandoet
omdat zijn broer Baek Yoseb hem
heeft verteld van zijn goede ervaringen daar.
Wanneer Sunja zwanger raakt van de getrouwde Koh Hansu, stelt
hij voor dat hij haar een huis geeft en financieel voor haar en hun kind garant zal staan, maar wanneer ze hoort dat hij een getrouwd man is en vader van drie
kinderen wil ze niets meer met de hem te maken hebben.
Isak hoort van de
zwangerschap en biedt aan om met haar te trouwen en het kind als de zijne te
aanvaarden. Zijn enige wens is om samen naar Japan te reizen om zich bij zijn
broer en zijn vrouw Kyunghee te
voegen en zich sterk te maken voor het Koreaanse christelijke geloof. Sunja
neemt het aanbod van de integere man aan en ze vertrekken naar Osaka waar we het verhaal van Sunja
verder volgen.
'Ze stapten uit in Ikaino, het getto van de
Koreanen. Toen ze daar aankwamen bij het huis van Yoseb zag het er heel anders
uit dan de mooie huizen die ze op de route vanaf het starion was gepasseerd. De
lucht van beesten verdrong die van eten dat werd klaargemaakt en zelfs de stank
van de privaathuisjes. Sunja wilde een hand voor haar neus en mond slaan, maar
hield zich in.
Ikaino was een onzalig oord, een samenraapsel van
sjofele woningen. Het waren krotten, ondeugdelijk in elkaar gezet met
tweederangs materiaal. [...] Veel metalen daken waren doorgeroest. De woningen
waren niet veel steviger dan hutten of tenten.'
De Koreaanse auteur Min Jin Lee woonde in 1989 een lezing
bij over de zainichi, zoals de
Koreaanse migranten tijdens de Japanse kolonisatie wel werden genoemd. Met haar
man verhuisde ze jaren later naar Tokio en
kreeg ze de kans om Koreaanse migranten te interviewen. Ze heeft bijna dertig
jaar zitten 'broeden' op dit verhaal en dat komt in de details en feiten goed
naar voren.
Over het algemeen dichtten
de Japanners de Koreanen negatieve stereotypen toe en kregen de zainichi te maken met
onrechtvaardigheid, discriminatie en slechte leefomstandigheden. Het verkrijgen
van een permanente verblijfsstatus of de Japanse nationaliteit bleek een zeer
ingewikkelde aangelegenheid. Zelfs kinderen die in Japan zijn geboren moesten
zich op hun achttiende nog officieel melden voor hun papieren. Voor hetzelfde
werk kregen de Koreaanse mannen minder betaald dan hun Japanse collega's.
Het bleek zeer eenvoudig
om Koreanen zonder proces op te sluiten en ze jarenlang onder erbarmelijke
omstandigheden te laten verpieteren. Zonder bezoek, zonder voldoende voedsel en
zonder uitzicht op vrijlating. Een ernstige ziekte en aanstaande dood waren de
enige kansen om met de familie herenigd te worden.
Dit overkomt ook Isak. Hij
wordt in de aanloop van de Tweede Wereldoorlog gevangen gezet, omdat hij het
opneemt voor een christenjongen.
Sunja en haar zoontjes Noa en Mozasu - De laatste is ook Izak's kind - worden als
vanzelfsprekend onderhouden door haar zwager en schoonzus, maar ze wil toch
zelf ook haar kostje verdienen door zelfgemaakt etenswaar te verkopen op de
markt. A hell of a job voor een
migrant om tussen de Japanse marktlieden een plaatsje te vinden, maar de dappere Sunja zet door en zoekt mogelijkheden om haar kinderen een goed leven
te bieden en hen te kunnen laten studeren. Ze moet soms noodgedwongen haar
trots opzij zetten door onorthodoxe beslissingen te nemen.
Noa en Mozasu hebben
buitenshuis geen gemakkelijk leven en hebben het moeilijk met hun Koreaanse
afkomst. Ze zijn vaak slachtoffer van vooroordelen en pesterijen, zelfs Muzasu
die in Japan is geboren. Vooral de intelligente Noa probeert op school ijverig te zijn, stilletjes in de achterhoede te
blijven en zich voor te doen als een Japanner. Tijdens zijn volwassen leven
weet hij het, uit schaamte voor zijn afkomst, zelfs geheel te verbergen dat hij
geen Japanner is.
Zonder dat ze het weet
blijft Hansu op de hoogte van het wel en wee van Sunja en de kinderen en zijn rol in haar kleine familie blijft groot. Hansu zit goed in zijn slappe was, runt
restaurants, een pachinkohal en wordt gezien als een rijke yakuza**, maar
wanneer de nood hoog is brengt hij haar spullen en voedingsmiddelen.
'Ik heb vlees en gedroogde vis meegebracht. Er
zitten ook blikken fruit en chocoladerepen bij uit Amerika. [...] In de
onderste krat zitten lappen stof; volgens mij kunnen jullie allemaal wel wat
nieuwe kleren gebruiken. Er is een schaar bij, er zijn naalden en garen', zei
hij, trots dat hij met die spullen was komen aanzetten. 'De volgende keer neem
ik wol mee.'
Sunja wist niet meer wat ze hiermee aan moest. Niet
dat ze ondankbaar was. Waar het op neerkwam was dat ze zich schaamde voor haar
leven, haar machteloosheid.'
Wanneer de Tweede
Wereldoorlog op de achtergrond woedt, is het voor de familie te gevaarlijk om
terug te keren naar Korea. In 1950 breekt de Koreaanse oorlog uit en wordt het
moederland opgedeeld in Noord- en Zuid-Korea, waardoor de kans op terugkeer nog
kleiner is geworden.
Pachinko hall
|
Alle leden van de hardwerkende
familie van Sunja krijgen gedurende hun leven van doen met het maken van keuzes.
Niet elke keuze blijkt achteraf de juiste of meest verstandige te zijn. Soms is
het maken van een keuze een gok en zo kom ik terug bij de titel van het boek.
Zowel in het leven als bij
de Pachinko* moet je soms een gok nemen en weet je van te voren niet hoe het
zal lopen. Er wordt gespeeld in de hoop geluk te hebben.
Als metafoor is Pachinko
fraai verweven in dit ingrijpende verhaal.
'[...] er
konden maar een paar winnaars en veel verliezers zijn en toch speelden we
verder, omdat we hoopten dat we de gelukkigen zouden zijn. Hoe kon je boos
worden op diegenen die in het spel wilden zijn? Pachinko was een dwaas spel,
maar het leven niet.'
De personages zijn boeiend
en levensecht neergezet. Ze worden psychologisch
fantastisch uitgediept, zodat het met hen identificeren als vanzelf gaat. De
familieleden zijn liefdevol voor elkaar, ook in de moeilijke tijden, maar het
wordt pijnlijk duidelijk dat schaamte de liefde danig in de weg kan zitten.
Het boek opent met zeer
beeldend, beschrijvend, minutieus en gedetailleerd proza. Soms misschien iets
té beschrijvend, zodat er niets aan het toeval wordt overgelaten en je als
lezer minder zelf hoeft na te denken, maar doordat het geen westers land
betreft - met andere tradities en gewoonten - is dat absoluut niet storend en
maakt het dit verhaal juist zeer levend en echt.
Mijn ervaring met boeken die een periode van veel jaren overspannen, is dat ik in het laatste gedeelte vaak wat teleurgesteld raak. (Bij een prachtig boek dat in een tweede deel voortborduurt op het succes van het eerste deel heb ik dat ook.) Zoals er, in de bijna tachtig jaar dat dit verhaal overspant, veel verandert in de loop der tijd, zie je ook de schrijfstijl veranderen van lieflijk proza naar meer grimmiger in oorlogstijd en naarmate we dichter naar het heden komen. In het derde en laatste deel raakt ook dit boek wat van zijn betovering kwijt. Doordat de familiestamboom uiteraard groter en breder wordt, komen er logischerwijze meer personages ten tonele. Het is jammer dat er dan, in tegenstelling tot de eerste twee delen, minder aandacht wordt besteed aan het psychologisch uitdiepen van die karakters. Het epische van het verhaal blijft daar jammer genoeg meer aan de oppervlakte en het krijgt een wat vluchtig, gehaast karakter.
Toch raad ik wel aan om dit schitterende boek te lezen. Het hield mijn aandacht vast tot de laatste bladzijde, de fictie die op waarheid is gestoeld is interessant en in het dankwoord geeft de auteur aan hoe het verhaal is ontstaan.
De vele verhaallijnen zorgen voor een behoorlijke gelaagdheid. Een helder, rijk, maar hartverscheurend verhaal. Ik heb me absoluut geen tel verveeld.
Kijk ook eens naar de prachtige stofomslag en cover. Tal van kraanvogels staan erop afgebeeld. In Aziatische landen staat deze vogel als geluksbrenger symbool voor een lang leven, vrede en gerechtigheid. De boodschapper van wijsheid en het symbool van vrijheid.
Kijk ook eens naar de prachtige stofomslag en cover. Tal van kraanvogels staan erop afgebeeld. In Aziatische landen staat deze vogel als geluksbrenger symbool voor een lang leven, vrede en gerechtigheid. De boodschapper van wijsheid en het symbool van vrijheid.
Pachinko* is een mechanisch spel dat van oorsprong uit Japan komt en beschouwd wordt als een arcadespel, maar veel vaker als een gokautomaat. Het is in grote mate vergelijkbaar met de westerse gokautomaat. Een pachinkomachine lijkt op een verticale flipperkast, maar heeft geen flippers en maakt gebruik van een groot aantal kleine balletjes.
De Yakuza** is een Japanse criminele organisatie die al meer dan 100 jaar actief is. Door de buitenlandse pers wordt de Yakuza ook wel de Japanse maffia genoemd. In Japan zelf staat de organisatie verder bekend als gokudō of bōryokudan; 'gewelddadige groep(en)' bij de Japanse politie en de media, en als ninkyō dantai; 'ridderlijke organisaties' binnen de Yakuza zelf.
Auteur
Min Jin Lee is in 1968 geboren in Seoul,
Zuid-Korea. In 1976 verhuisde ze met haar familie naar New York waar ze opgroeide. Als nieuwe immigrant leerde ze lezen en
schrijven in Queens bibliotheek. Ze studeerde geschiedenis en rechten en van
2007 tot 2011 woonde ze vier jaar in Japan. In haar werk heeft ze zich laten
beïnvloeden door 'Middlemarch' van
George Eliot, 'Cousin Bette' van
Honoré de Balzac en de Bijbel.
Titel:
Pachinko
Auteur: Min
Jin Lee
Vertaling:
Ineke Lenting & Paul van der Lecq
Pagina's: 512
ISBN: 9789029092494
Uitgeverij
J.M. Meulenhoff
Verschenen: maart 2018
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.