Recensie van Roosje
Beoordeling 3 sterren
Uitgeverij De Bezige Bij
Beoordeling 3 sterren
Uitgeverij De Bezige Bij
'De grote stad, de angst'
‘Haar uitzicht: een stroom verkeer en torenflats. Iets naar links steekt een betonnen kantoortoren de lucht in. Rijen vierkante ramen met donker spiegelglas. Meer dan tien jaar geleden heeft Shell het gebouw verlaten, vertelde de makelaar. Er zou van alles mee gebeuren. Tot op heden staat de toren leeg. Het blubberige veld recht tegenover Domus kreeg wel een bestemming. Een goedkoop bouwsel herbergt daklozenopvang Smallenburg, met ernaast een soort rommelige volkstuin.’ (p. 9)
Dat is het uitzicht van jonge moeder Landa vanuit haar flat. Zij leidt een troosteloos bestaan met haar baby Cato. Naar buiten gaan is een gedoe: de baby moet gevoed zijn, haar luier verschoond, een ingewikkeld vehikel van een kinderwagen in elkaar gezet, de luiertas gevuld met de juiste artikelen; dan moet er de lift genomen worden met die enorme kinderwagen. En eenmaal buiten slaat de agorafobie genadeloos toe.
Junkiemeid versus Bach
De andere hoofdpersoon is Johannes, de goeiige begeleider van de dakloze junks; hij probeert hen over te halen wat werk te doen waarmee zij een zakcentje kunnen verdienen. Het lot staat niet aan zijn kant.
‘Johannes trekt zijn gereedschap over het pad van platgestampte aarde. De zon valt in lange banen op de kale bedden. Begin april is het en koud nog, alleen de spitse blaadjes van de spinazie hebben zich door de klei weten te boren. Achter in de tuin pakt hij een schoffel en maakt de grond los. Zijn gezicht prikt in de wind. ‘s Ochtends komen er nooit veel bezoekers in de tuin.’ (p. 15)
Dat is het moedeloze bestaan van Johannes. Een vriendin heeft hij niet; hij wordt verliefd op een brutale junkiemeid, die hem te kakken zet. ‘s Avonds luistert hij naar Bach en hij zingt.
De andere hoofdpersoon is Johannes, de goeiige begeleider van de dakloze junks; hij probeert hen over te halen wat werk te doen waarmee zij een zakcentje kunnen verdienen. Het lot staat niet aan zijn kant.
‘Johannes trekt zijn gereedschap over het pad van platgestampte aarde. De zon valt in lange banen op de kale bedden. Begin april is het en koud nog, alleen de spitse blaadjes van de spinazie hebben zich door de klei weten te boren. Achter in de tuin pakt hij een schoffel en maakt de grond los. Zijn gezicht prikt in de wind. ‘s Ochtends komen er nooit veel bezoekers in de tuin.’ (p. 15)
Dat is het moedeloze bestaan van Johannes. Een vriendin heeft hij niet; hij wordt verliefd op een brutale junkiemeid, die hem te kakken zet. ‘s Avonds luistert hij naar Bach en hij zingt.
Tegenover elkaar
Johannes en Landa hebben tegengestelde belangen. Zij wil die junkiekliek weg en vreest voor haar kind de slechte invloed van die criminelen. Eén van hen heeft haar ooit schrik aangejaagd. Johannes wil zijn hachje redden, en natuurlijk dat van zijn cliënten. Maar hij speelt niet het spel van de mensen die invloed hebben in de stad.
Landa probeert via een politicus van een prominente volkspartij haar gelijk te krijgen. Omdat haar man wat afwezig is en haar arbeidscontract door haar zwangerschap niet verlengd is, stort zij zich op deze viezige en vunzige politicus. Na de ganse dag in haar housepak vertoefd te hebben trekt zij ‘s avonds voor een vergadering van die volkspartij een kekke rode jurk aan en wankelt op haar pumps naar buiten.
Haar baby laat zij achter bij een te aantrekkelijke en te nonchalante puber.
Niet is het zo dat deze beiden elkaar vinden; integendeel, zij blijven tegenover elkaar staan zonder elkaar werkelijk te ontmoeten. Dat doet Van Hassel bewust, naar ik aanneem, om aan te tonen hoe weinig mensen elkaar in een grote stad in ontwikkeling kunnen ontmoeten. De grote stad met zijn enorme gebouwen en zijn enorme bevolkingsproblematiek verhoedt vrede en in de mensen een welbehagen.
‘De lucht is grijs met goudkleurige rafels. Als uit het niets is daar een gespikkelde wolk, hoog boven hem [=Johannes, rdv], z’n schaduw op de grond werpend. Een spreeuwenwolk. Hij beweegt, de vogels gaan enkele meters uiteen, als kauwgom dat wordt uitgerekt. Honderden, nee, duizenden vogels zweven over de toppen van de populieren en voegen zich boven het spoor weer samen tot een bal.
‘De lucht is grijs met goudkleurige rafels. Als uit het niets is daar een gespikkelde wolk, hoog boven hem [=Johannes, rdv], z’n schaduw op de grond werpend. Een spreeuwenwolk. Hij beweegt, de vogels gaan enkele meters uiteen, als kauwgom dat wordt uitgerekt. Honderden, nee, duizenden vogels zweven over de toppen van de populieren en voegen zich boven het spoor weer samen tot een bal.
Dan duiken ze met z’n allen naar rechts en blijven een paar seconden boven het landje hangen. Alleen het geruis van hun vleugels.’ (p. 220, einde boek).
Personages
Landa en Johannes staan niet alleen letterlijk maar ook figuurlijk tegenover elkaar: zij is vrouw, jong, vol ambitie, maar met een postnatale depressie (al hoor ik dat begrip niet zo vaak meer, rdv); hij is man, ouder, gedesillusioneerd, en misschien lijdend aan een gewone depressie. Zij heeft duidelijk de toekomst, maar weet in haar frustratie niet goed de juiste weg te kiezen. Omdat haar man weinig interesse heeft, of misschien niet helemaal de goede interesse wat Landa betreft, stort zij zich buiten de deur op een tamelijk machtige politicus van de foute soort.
Johannes stort zich op een meisje van een andere foute soort: een junkiehoertje (ik ben er niet helemaal zeker van dat ze inderdaad een hoertje is, maar het zou zomaar kunnen...).
Personages
Landa en Johannes staan niet alleen letterlijk maar ook figuurlijk tegenover elkaar: zij is vrouw, jong, vol ambitie, maar met een postnatale depressie (al hoor ik dat begrip niet zo vaak meer, rdv); hij is man, ouder, gedesillusioneerd, en misschien lijdend aan een gewone depressie. Zij heeft duidelijk de toekomst, maar weet in haar frustratie niet goed de juiste weg te kiezen. Omdat haar man weinig interesse heeft, of misschien niet helemaal de goede interesse wat Landa betreft, stort zij zich buiten de deur op een tamelijk machtige politicus van de foute soort.
Johannes stort zich op een meisje van een andere foute soort: een junkiehoertje (ik ben er niet helemaal zeker van dat ze inderdaad een hoertje is, maar het zou zomaar kunnen...).
De romanticus in mij had natuurlijk graag een toenaderingspoging gezien tussen Landa en de sullige activiteitenbegeleider. Het is maar goed dat Van Hassel daar niet voor gekozen heeft.
Maar zo’n vieze gladjakker van een vuig soort politicus, en dan in je sexy rode jurk naar een vergadering.... nee, dat kan écht niet. Maar zo heeft Van Hassel het wel bedoeld natuurlijk. Alleen... ik geloof het niet. En die Johannes, die met zijn enorme werkervaring in de wereld op zo’n te magere junk valt, nee...dat geloof ik ook niet.
Het verhaal
Het verhaal gaat ook veel te snel. Ik krijg als lezer nauwelijks de kans me in te stellen op de levens van de hoofdpersonen, te vertoeven in hun wereld en in hun hart en hoofd. En hoepla, er gebeurt van alles meteen. Wat een verschil met het boek dat ik momenteel aan het lezen ben De boeken der kleine zielen van Couperus, daarin gebeurt nauwelijks wat. Het is geen eerlijke vergelijking, maar wel eentje uit mijn leespraktijk.
Waardering
Van Hassel kan zeer mooie zinnen schrijven, met name die gaan over de verstilling en de eenzaamheid in de moderne grote stad.
Het verhaal
Het verhaal gaat ook veel te snel. Ik krijg als lezer nauwelijks de kans me in te stellen op de levens van de hoofdpersonen, te vertoeven in hun wereld en in hun hart en hoofd. En hoepla, er gebeurt van alles meteen. Wat een verschil met het boek dat ik momenteel aan het lezen ben De boeken der kleine zielen van Couperus, daarin gebeurt nauwelijks wat. Het is geen eerlijke vergelijking, maar wel eentje uit mijn leespraktijk.
Waardering
Van Hassel kan zeer mooie zinnen schrijven, met name die gaan over de verstilling en de eenzaamheid in de moderne grote stad.
Personages en verhaal vind ik een beetje onuitgewerkt.
Over de auteur
Tien jaar lang werkte Sanneke van Hassel (1971) bij toneelgezelschap 't Barre Land voordat ze in 2005 debuteerde met IJsregen. Deze verhalenbundel werd geprezen om de licht absurdistische sfeer, de poëtische stijl en de aandacht voor details. Het boek werd genomineerd voor de Vrouw en Kultuur debuutprijs 2005 en voor de Selexyz debutantenprijs 2006. Sanneke van Hassel studeerde Theaterwetenschap en Cultuurgeschiedenis in Utrecht.
Van Hassel levert regelmatig bijdragen aan literaire tijdschriften en bloemlezingen. Begin juni 2007 verscheen haar tweede verhalenbundel, Witte veder, die opnieuw een groot succes werd en waarvoor de schrijfster de BNG Literatuurprijs kreeg. In 2010 verscheen haar eerste roman: Nest. In 2012 verscheen haar nieuwe verhalenbundel Ezels, gevolgd door Hier blijf ik in 2014, een dynamisch portret in verhalen van de grote stad, een bijzondere samenwerking met de foto-expositie De kracht van Rotterdam.
Collega-auteur Jan van Mersbergen bracht in 2015 een bloemlezing tot stand ter ere van haar tienjarig schrijverschap onder de titel De ochtenden, waarin hij de gekozen verhalen persoonlijk inleidt. In 2013 werd Van Hassel de driejaarlijkse Anna Blaman Prijs toegekend voor haar gehele oeuvre. Eind augustus 2017 verscheen haar nieuwe roman Stille grond, een actuele roman over de wil goed te doen en de angst voor het onbekende.
(Bron: De Bezige Bij)
Titel: Stille grond
Auteur: Sanneke van Hassel
Genre: Literaire roman
Pagina's: 220
ISBN: 9789023454274
Uitgever: De Bezige Bij
Verschijningsdatum: augustus 2017
Auteur: Sanneke van Hassel
Genre: Literaire roman
Pagina's: 220
ISBN: 9789023454274
Uitgever: De Bezige Bij
Verschijningsdatum: augustus 2017
Deze reactie is verwijderd door de auteur.
BeantwoordenVerwijderen