Uitgeverij Thomas Rap
De komma en het
uitroepteken aka Het meisje en de dokter
Het verhaal van deze
corona-roman, het eerste dat ik dat van het grote thema corona en in tijden van
corona gelezen heb, is een klein beetje dunnetjes en dat leidt een beetje af
van de inhoud. In dit geval is de inhoud mooier dan het cadeaupapiertje.
Karel Vielligers, een
gynaecoloog, en Julia - krijgt Julia nu een achternaam of niet? Ik heb het
boekje in een ruk uitgelezen en heb geen aantekeningen gemaakt - voor een
excessieve lezer is het soms heel fijn gewoon in het wilde weg te lezen zonder
pen en papier maar dan zie je dat je het toch op je brood krijgt -. Maar goed
dan, nieuwe poging: Karel met en Julia zonder achternaam ontmoeten elkaar op
een Franse camping in de Dordogne. Het is vroeg in het voorjaar of eigenlijk
laat in de winter van 2020. Corona bestaat maar vooral ver weg; in Europa maakt
men zich nog niet veel zorgen.
Karel en Julia werken
beiden aan hun proefschrift. Daar is die camping in de Dordogne van een
Nederlandse eigenaar beroemd of berucht om: veel Nederlandse promovendi, die
pogen rust te vinden voor het schrijven van hun magnum opus. Karel is
gynaecoloog en heeft onderzoek gedaan naar de kunstmatige baarmoeder; hij heeft
zijn boek eigenlijk al af. De puntjes moeten nog even op de i, zijn stellingen
verzonnen, een laatste blik geworpen, en klaar is kees. Zijn promotie in mei
staat al gepland. Aanvankelijk denk je als lezer met Julia mee: een kunstmatige
baarmoeder, is dat nou niet erg klinisch en kil? Maar later krijg je de
achtergrond van Karels ‘kindje’ te horen. - Ik ben lang niet zo’n grappige en
intellectuele woordspeler als Wim Daniëls, maar het is mijn stukje dus ik doe
gewoon waar ik zin in heb; it’s my party
and I cry if I want to of woorden van gelijke strekking; geloof me of niet:
ik schreef aanvankelijk to met dubbel o: too
-.
Terug naar de kunstmatige
baarmoeder: het is een en al liefde en medeleven, die Karel tot die klinische
baarmoeder gedreven hebben. Je moet het Julia nageven: Karel is een lieve man -
komt dat omdat hij gynaecoloog is of ondanks dat? Ik heb me altijd afgevraagd
wat een man ertoe brengt om alsmaar op die plek naar vrouwen te willen kijken, no offence!
Julia is neerlandica. Zij
schrijft een proefschrift over het leesteken in het Nederlands en met name de
komma, maar ook het uitroepteken vindt een prominente plek. Zij is lang niet zo
ver met haar onderzoek en haar schrijven als Karel. En Daniëls schrijft het
niet maar tussen de regels door lees je: het schrijven van een dissertatie is
in de alfawetenschappen een stuk lastiger dan in de bètawetenschappen.
Julia is met name
geïntrigeerd door het gebruik van de komma. En ik ga instantly mee. De komma zal de meeste mensen een worst zijn. Hij
verdwijnt ook een beetje - ik weid nu op eigen initiatief uit -. Hij, de komma,
staat allang niet meer tussen twee persoonsvormen, of voor een voegwoord,
anders dan ‘en’ en ‘want’. Ik denk zelf dat dat is onder invloed van het
Engels. In die taal gebruik je heel weinig komma’s en is het gebruik van een
komma voor ‘and’ heel chique - hoe
heet dat ook al weer: de Oxford-komma; ja, inderdaad, zo heet hij. Zie ook
Paulien Cornelisse! -
Een komma is in beide
talen wel nodig tussen de elementen van opsommingen en bij een bijstelling:
Karel, de gynaecoloog, en Julia, de neerlandica,…… Ik laat me meeslepen.
Vergeet dit, tenzij je het interessant vindt. En de komma is nodig om het ritme
van de zin te begeleiden.
Julia vertelt met smaak
over het belang van de komma voor bijzinnen: bijvoorbeeld in juridische teksten
met betrekking tot een erfenis. Er is een wereld van verschil tussen de
volgende zinnen:
‘“Mijn vermogen dat in aandelen zit vermaak ik aan
mij zoon Harm.”’(2020: 21) En “Mijn vermogen, dat in aandelen zit vermaak
ik aan mijn zoon Harm.” (die zin geeft Daniëls natuurlijk niet; hij is veel
minder een schooljuf dan ik). Snappie?
Ik herinner me dat ik in
mijn opleiding te maken kreeg met dit verschil tussen beperkende (zonder komma)
bijzinnen en uitbreidende (mét). Dat heeft een tijdje geduurd voor dat bij me
inzonk. Ik vraag me af of een argeloze lezer zonder die specifieke taalkundige
kennis de portee goed begrijpt. Maar ik bewonder Daniëls over de wijze waarop
hij dit kleine maar belangrijke kommaatje te berde brengt. En dat hij via Julia
ook nog eventjes de historische context van dat kommaatje onderzoekt - de
historische informatie had van mij uitgebreider mogen zijn!-
En dan het uitroepteken,
dat heel literair via Tsjechov binnen komt zeilen. Karel had in het begin
meteen aan diens De dame met het hondje
gedacht toen hij Julia - die natuurlijk niet voor niets Julia heet, besef ik
ineens! - bij zijn aankomst op het bungalowpark met een hond had zien spelen.
Hij was direct voor haar gevallen. Na haar verhaal over het uitroepteken voelt
Karel zich ineens dat uitroepteken die hij altijd onder stoelen en banken had
gestoken; ineens steekt hij zijn licht niet meer onder de korenmaat. Hij doet
ertoe en hij is verliefd! Met een uitroepteken natuurlijk!
Julia vertelt Karel het
verhaal over het uitroepteken van Goesev
van Tsjechov - dat doen mensen in tijden van epidemieën: Canterbury Tales van Chaucer of de Decamerone van Boccaccio: elkaar verhalen vertellen in tijden van
quarantaine; om elkaar een hart onder de riem te steken, om elkaar te troosten,
om elkaar een uitweg uit te verschaffen voor doodsangst -.
Ze lezen elkaar verhalen
voor en veel gedichten. Want wat blijkt: eerst wordt Julia ziek, vermoedelijk
corona en dan ook Karel, vermoedelijk ook corona. Zij zorgen voor elkaar. Karel
was al als een blok voor haar gevallen en zij doet dat omgekeerd ook voor hem.
Er is wel een moeilijkheid, Julia is namelijk niet vrijgezel, zij heeft al een
paar jaar een vriendin. Karel is zo vrij als een vogeltje maar ook zo blue als een 'a kitten on a row’ - eigenlijk is ‘helpless as a kitten on a row’
uit het liedje Misty dat onder andere
door Ella Fitzgerald onsterfelijk is gemaakt; een lievelingsnummer maar dat
doet in het geheel niet ter zake -.
Misschien heeft Julia een
verborgen agenda; in het laatste stukje van de roman kun je lezen hoe het
afloopt en dat ga ik niet verklappen natuurlijk.
Net als Karel in zijn
proefschrift ben ik me al te bewust van de komma en of ik ze wel of niet juist
gebruik, terwijl dat niemand zal opvallen behalve Wim Daniëls en zijn alter ego
Julia.
Uiterlijk lijkt het
verhaal over een onmogelijk stel - geen Romeo en Julia maar Karel en Julia -
dat voor elkaar valt in tijden van corona, van onbekendheid met een nieuwe
virusziekte, van lockdown, quarantaine, angst voor de ziekte, angst voor de
dood, hoe kom je thuis als je ziek bent. Maar het gaat misschien nog meer over
het belang van taal, taalgrapjes vanzelfsprekend - het ene misschien wat
grappiger dan het andere; de hond heet ‘Doute’ (Frans voor ‘twijfel’) maar als
Nederlander versta je ‘Doet’ (hij doet, een hond ‘doet’ gewoon altijd; die
denkt niet na) - en over beschouwingen over taal. En daar is Daniëls een
meester in.
Deze korte roman - een
heerlijkheid tussen alle kleppers; een boek dat je met één diepe ademteug kunt
uitlezen - zit boordevol taal in allerlei vormen en is een heerlijkheid. In een
roman overvallen je grapjes je meer dan wanneer je weet dat het stukje gaat
over taal of een bepaald taalverschijnsel; zie ook Paulien Cornelisse, die net
als Wim Daniëls een fenomeen is van grote klasse - ik vermoed dat ik hier weer
erg contamineer, maar kniesoor, het is mijn feestje -.
Vandaar dat mijn
enthousiasme over dit kleine boekje onevenredig groot is.
Een van de beroemdste zinnen
uit de Nederlandse letterkunde ga ik hier citeren in het kielzog van Julia en
Daniëls, met een verkeerd kommagebruik, en dat is me nog nooit opgevallen, of
ik dacht: nou ja, vroeger gebruikte men gewoon meer komma’s.
‘’Behalve den man, die de Sarphatistraat de mooiste
plek van Europa vond, heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan den
uitvreter’’, Nescio, De Uitvreter,
1915, eerste zin. Voor de mensen die het Amsterdam van 1915 niet zo goed
kennen: de Sarphatistraat was in geen enkel opzicht een mooie straat. Net zomin
als de Dapperstraat uit het gedicht van Bloem dat is / was. Maar daar gaat het
natuurlijk nu net om: dat het een verschrikkelijke straat is en dat je daar
toch zo gelukkig kunt zijn. Bloem komt trouwens ook nog efkes langswippen in liefdes-
en koortsdromen.
En nu maar eens bedenken
welke komma het betreft in bovenstaand citaat en waarom Nescio dat zo gedaan
heeft.
Auteur
W.Th.M.G. (Wim) Daniëls
(Aarle-Rixtel, 11 oktober 1954) is een Nederlandse schrijver, taalkundige,
cabaretier en spreker en werkte enkele jaren als leraar Nederlands en Duits in
het middelbaar onderwijs. Vervolgens was hij vijf jaar als tekstwetenschapper
verbonden aan de Open Universiteit.
Sinds 1994 is hij fulltime
schrijver en taaladviseur. Hij geeft ook lezingen en voordrachten, en staat in
het theater met cabaretvoorstellingen en theatercolleges.
Samen met Kasper Boon
maakte hij in 1999 het bordspel Het grote taalspel.
(Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Wim_Dani%C3%ABls)
(Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Wim_Dani%C3%ABls)
Titel: Quarantaine
Auteur: Wim Daniëls
Pagina's: 188
ISBN: 9789400406773
Uitgeverij Thomas Rap
Verschenen: juni 2020
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.