De Bezige Bij
‘Je was anders dan de rest, Brodeck,’ vervolgde de oude schoolmeester. ‘En dan bedoel ik niet dat je niet van hier was, dat je van ver kwam. Je was anders dan de rest omdat je altijd verder dan de dingen keek... Je wilde altijd dingen zien die er niet waren...’
Een zeer indrukwekkende biecht
Tussen de
openingszin en het slot ligt alles besloten wat Brodeck kwijt wil.
Mijn naam is Brodeck en ik heb er niets mee te maken.Laat dat duidelijk zijn. Dat moet iedereen weten.Ik heet Brodeck en ik heb er niets mee te maken. (opening)
Ik heet Brodeck.Brodeck.In godsnaam, onthoud het.Brodeck. (slot)
De verteller
krijgt de opdracht een verslag te schrijven over een gebeurtenis die plaats
gevonden heeft in een besloten gemeenschap waarvan de geografische aanduiding
niet genoemd wordt, maar het zal ergens in een bergachtige streek zijn in de
grens tussen Duitsland en Frankrijk. De bergen vormen een natuurlijke grens
tussen ‘daar en hier’ en hebben ook een beschermende rol. Hun toppen hebben
namen, maar die mogen niet bekend gemaakt worden aan vreemden, alsof daarmee
een geheim prijsgegeven zou worden. Toch is dat precies wat de vreemdeling, de
‘Anderer’ vraagt aan Brodeck. De vreemdeling is zomaar aan komen lopen met zijn
paard, ezel en excentriek aandoende koffers en vele boeken. Een man van weinig
woorden, maar altijd met een brede glimlach. De raadselachtige man wekt argwaan
bij de bevolking, ze weten niet wat deze man wil, hij verstoort hun leven. Het
leven dat tijdens de oorlog danig in de war geschopt was, kwam juist weer een
beetje op gang en nu dit.
Afin, Brodeck
gaat inderdaad schrijven over de gebeurtenis die plaatsgevonden heeft, zelf was
hij er niet bij, maar hij dient het gebeurde letterlijk te verslaan. Dagenlang
zit hij te typen en het is net alsof hij al vordert met het verslag, maar in
werkelijkheid typt hij wat er met hem gebeurd is in de oorlog. Zonder het woord
te noemen (de verwijzingen volstaan, zoals een klein stukje ontbrekende huid),
beschrijft hij de haat en woede die met het oppakken van Brodeck gepaard ging
en we krijgen te horen hoe hij terecht kwam in deze gemeenschap. In flashbacks
komen de beelden tevoorschijn en wordt duidelijk wat deze man allemaal heeft
moeten meemaken en hoe zijn karakter en liefde voor zijn vrouw en haar kind
(een verhaal apart, maar Brodeck loopt over van liefde voor het meisje
Poupchette) hem maakt wat hij nu is.
In de roman, met
Brodeck in de hoofdrol, speelt de natuur een grote rol. Om te beginnen de bergen
die regelmatig genoemd worden, verder bestaat Brodeck’s werk uit het maken van
nota’s over de waterstand van de Staubi en de toestand van de flora, de bossen,
de seizoenen, het wild, de sneeuw en de regen. Onduidelijk is of die verslagen
ooit aankomen bij de werkgever, maar af en toe ontvangt hij een postwissel. Het
afgelegen gebied leent zich uitstekend voor een verhaal als dit. Net als der
Anderer is ook Brodeck een vreemdeling. Als weesjongetje belandde hij met
Fédorine, zijn redster, in het dorp en aanvankelijk werden zij hartelijk
opgenomen in de gemeenschap. De verandering kwam pas later…
‘Aanvankelijk werd de Anderer in het dorp onthaald alsof hij een soort vorst was. Dat was trouwens net tovenarij: de mensen hier zijn gewoonlijk niet zo open. Dat zal wel komen door dit landschap van dalen en bergen, bossen en afgesloten valleien, en door het klimaat vol regen, mist, vorst, sneeuwstormen en vreselijke hitte. En de oorlog heeft natuurlijk ook niet geholpen. Die heeft de deuren en de geesten nog geslotener gemaakt, zodat ze stevig vergrendeld zitten en hun inhoud goed buiten het daglicht bewaard blijft.’
Opmerkelijk
is de hond. In het kamp vinden de kwelgeesten het leuk de gevangenen als een
hond te behandelen, dit gaat vrij ver en de beelden zijn moeilijk van het
netvlies te verwijderen. En dan is er Ohnmeist, de oude hond zonder baasje die in
het dorp rondloopt als volkomen onafhankelijk individu en begint te kwispelen
wanneer de Anderer voorbijkomt. De hond is van gemengd bloed en krijgt
menselijke trekken, af en toe slaakt hij een melancholische zucht.
‘Het is een heel bijzondere hond, die zijn naam te danken heeft aan het feit dat hij geen baasje heeft en er nooit een heeft gewild. Hij gaat andere honden en kinderen uit de weg en is met weinig tevreden; hij bedelt zijn kostje bij elkaar onder de keukenramen. Hij loopt mee met wie hij maar wil naar de akkers of het bos, slaapt onder de sterren, en als het te koud is krabt hij aan een schuurdeur waar hij maar al te graag wat stro en soep krijgt aangeboden. Het is een grote bruine snoever met rossige vlekken, zo groot als een griffon maar met de korte, dikke vacht van een staander.’
De
gedetailleerdheid waarmee gebeurtenissen in het kamp beschreven worden heeft
twee kanten. Het feit dat Brodeck meewerkte geeft aan dat hij een overlever is,
maar de weerzin die de vernederingen die hij moest ondergaan oproept is
groot. Het is tevens de kracht van Claudel, de afwisseling van gruweldaden met
de poëtische passages over bloemen, heilzame kruiden en zijn vrouw Emélia die
hazelnootkleurige ogen heeft.
Deze
indrukwekkende roman, waarin niet precies genoemd wordt waarover het gaat, is een
bron van ontdekking. Je zou het boek kunnen lezen als een allegorie op de
Holocaust, waarbij Brodeck zowel slachtoffer als verslaggever is en ook hij
zijn handen niet kan wassen in onschuld zoals hij zelf opbiecht over een
gebeurtenis in de trein. De talloze verwijzingen naar de bijbel, de symboliek
van de dieren, het laten zien dat een situatie nooit zwart of wit is en dat
mensen niet alleen slecht zijn maken het tot een rijk en wijs boek.
Tot slot een
citaat uit hoofdstuk één dat inslaat als een bom
De rolluiken van het kleine bureau zijn neergelaten. Er groeit wat mos op de drempel. De deur is op slot en ik weet niet wie die sleutel heeft. Ik heb het nooit aan iemand gevraagd. Ik heb geleerd om niet te veel vragen te stellen. Ik heb ook geleerd om de kleur aan te nemen van de muren en van het stof van de straat. Dat is niet moeilijk. Ik lijk op niets.
De auteur
Philippe
Claudel (Dombasle-sur-Meurthe,1962) is de auteur van een reeks internationaal
succesvolle romans, scenario's en verhalen. Voor het inmiddels verfilmde Grijze
zielen ontving hij de prestigieuze Prix Renaudot en de Grand Prix des Lectrices
de Elle, en voor Zonder mij de Prix du Roman France Télévision. Voor Het kleine
meisje van meneer Linh won hij de Euregio Literaturpreis. Het verslag van
Brodeck werd genomineerd voor de Prix Goncourt. Claudel is eveneens de
regisseur van de films Il y a longtemps que je t'aime, Tous les soleils en
Avant l'hiver. (bron)
Titel: Het
verslag van Brodeck, Le rapport de Brodeck
Auteur:
Philippe Claudel
Vertaling:
Manik Sakar
ISBN:
9789023448716
Pag.: 336
Genre: fictie
Uitgever:
Uitgeverij De Bezige Bij
Verschenen:
oorspronkelijk 2007, Nederlandse vertaling 2008
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.