Uitgeverij Borgerhoff & Lamberigts
De gedroomde idylle
van het boerenleven
Met een gruwelijke
openingsscène zet Simon Johannin meteen de toon. De hond van de buurvrouw wordt
met stenen bekogeld en letterlijk tot moes geslagen, uit wraak. Wraak, omdat de
buurvrouw de kat had overreden. Expres... dat wist hij zeker.
Johannin (1993) groeide
zelf ook op in een landelijke omgeving in het zuiden van Frankrijk en op zijn
23e schreef hij De zomer van het aas,
waarin hij het harde leven van de boeren centraal stelt. Critici prijzen hem om
zijn schrijfstijl en noemen hem 'een van
de meest getalenteerde romanschrijvers van zijn generatie'. Zelf zegt hij
beïnvloed te zijn door schrijvers als Emmanuel Bove, Céline, Albert Cossery en
Donald Ray Pollock.
Vanuit het ik-perspectief
neemt het naamloze tienjarige hoofdpersonage de lezer mee in het harde en taaie
leven op het boerenbedrijf in La Fourrière,
'het stuk asfalt dat uitloopt op een
viersprong vol modder in het bos en iets verder na de eerste bomen ophoudt te
bestaan. La Fourrière, dat is nergens'.
Wie écht bekend is met het
leven en werken van de Franse boeren à la
campagne, zal veel herkenning vinden in de beschrijvingen en de diverse
passages, zoals bergen grof vuil op het erf en oud ijzer wat eens per jaar
wordt opgehaald, de felle tl-verlichting in de keukens en de blauwe plastic touwen
die worden gebruikt om het hooi in de balen bij elkaar te houden en later weer
voor talloze andere dingen wordt gebruikt. De hond is voor de boer een stuk
gereedschap, om het vee bij elkaar te drijven, het erf te bewaken en voor de
jacht en niet, zoals wij hier gewend zijn, een onderdeel van het gezin. De
eeuwig zoemende vliegen met de stront nog aan hun pootjes, de vliegenstrips
overal in huis en de eitjes die ze leggen in alles dat ze voor voedsel aanzien,
dus ook in de kaas die na verloop van tijd vol maden zit. De maden hebben in
hun korte leven alleen maar gegeten van de kaas, dus smaken ze naar kaas.
'Mijn pa lacht me altijd uit als we klaar zijn met het hoofdgerecht want ik vertik het om kaas met maden te eten. Ik wil het echt niet, maar ze verplichten me altijd om het te doen want het is onbeleefd om niet te eten wat de pot schaft [...] Ze moeten lachen als ze me een boterham zien maken met dat stinkspul. 'Kijk niet zo zuur, het zit boordevol proteïnen!' zegt mijn pa elke keer.'
Wanneer er 46 schapen
worden opgejaagd door een roedel jachthonden en de dood vinden door
verstikking, worden deze opgestapeld op het erf, omdat de vilder voorlopig geen
tijd heeft. De zomerhitte versnelt de ontbinding en de kinderen bedenken een
spelletje; wie het zo lang mogelijk kan uithouden in de stank van het bedorven
aas.
'Het was keigrappig en we brachten er uren mee door tot we zelf ook van die aasgeur doordrenkt waren, en toen op een dag was er een van ons die struikelde en op die dooie schapen viel. Met zijn armen vooruit in de slijmerige hoop, we moesten aan de kraag van zijn hemd trekken om hem eruit te halen, want de dierenlijven waren helemaal vermengd geraakt in een vettige stapel rottenis, hij kon nergens op leunen om los te komen zodat hij elke keer als hij dat probeerde nog dieper wegzonk. We brulden van het lachen [...]'
Het leven op de
schapenboerderij is rauw, hardvochtig en bij tijd en wijlen behoorlijkheid
uitzichtloos voor de plaatselijke jeugd. Het vertier vinden ze in de nabije
omgeving van de schapenboerderij of in de hameaux
in de buurt en de huizen die daar al zolang leegstaan. Vlees en eieren van
eigen dieren, de groentetuin en de ruilhandel met buren zijn onderdeel van een
zelfvoorzienend leven. Drank vloeit rijkelijk en vaders schromen niet om hun
zoon een flinke rechtse of een paar schoppen onder hun kont te geven wanneer ze
iets hebben uitgespookt dat niet door de beugel kan. Veel bijzonderheden worden
aangegrepen om er met vrienden en buren een feestje van te bouwen en te
profiteren van de vergetelheid die de overvloedige hoeveelheid flessen rood
uiteindelijk teweegbrengt, waarna de kinderen hun stomdronken ouders naar huis
rijden in de auto die van tevoren alvast in de eerste versnelling is gezet. Dat
zijn schrijnende passages die er inhakken voor de lezer. De verhoudingen zijn
zoek wanneer de verantwoordelijkheid voor de volwassenen in de handen van hun
kinderen wordt geduwd. De jeugd is met dit soort akkefietjes opgegroeid, weet
niet beter dan dat het volkomen normaal en legitiem is. De komst van
verschillende seizoensarbeiders brengt de jongens afleiding, en mooie verhalen
over verre landen en andere culturen.
Alle realistische
viezigheid, gruwelen en bijtende onzekerheid ten spijt, Johannin slaagt er toch
in om zijn pure, recht-voor-zijn-raap proza een poëtische touche te geven. De
slacht van varken en lammeren vereisen misschien wel een stevige maag, maar het
is een onmiskenbaar onderdeel van het boerenleven en de voedselketen. De
jaarlijkse gewoonte om de vriezers te vullen heeft de door de wol geverfde jeugd
gehard.
De immer aanwezige
dreiging van verveling, disorde en de harde hand van vader, zijn invoelbaar
neergezet en de overgang naar het volwassen worden, ontdekken dat de mores op
de boerderij en de manier waarop er met de jeugd wordt omgegaan, niet altijd
even normaal is, geeft verwarring. De middelbare schooltijd en het verblijf op
het internaat brengt een nieuwe dimensie aan de verveling: meisjes, de nevel
van drank, valium en experimenteren met drugs. Wanneer hij vertrekt naar de
grote stad krijgt het verhaal een andere wending, de stijl verandert en het
taalgebruik wordt steeds meer incoherent. De drang naar het zoeken van vergetelheid
leidt uiteindelijk naar overdadig gebruik van verdovende middelen en daardoor psychoses
en hallucinaties.
'Op een dag raakte mijn hoofd de grond. In de hitte stal de hond mijn bewustzijn en ik pakte het kapmes uit het tuinhok om hem daarmee af te maken en hem eindelijk te laten zwijgen. Ik maakte een lange snee boven op mijn linkerarm en een andere op mijn achterhoofd. Ik dacht dat ik mijn lichaam opende, zoals je een abces opent om de hond eruit te laten. Ik had, zoals ik vernam, rust nodig. Ik [...] voelde hoe mijn ziel begon te lekken en uit mijn voorhoofd begon weg te sijpelen om dood te branden in de zon. Algauw deed ik mijn ogen haast niet meer open [...]
Dat Simon Johannin met dit
boek heeft bewezen dat hij een literair talent is, staat als een paal boven
water. Hij verstaat de kunst om filmische beelden te scheppen en de lezer
precies zo te laten zien hoe het leven voor de boeren er uitziet, zonder alles
perse bij naam te willen noemen. Het verhaal schuurt, de emotionele
verwaarlozing - ook dit noemt Johannin niet bij name - stemt tot nadenken.
Nu rest ons alleen nog
geduld om te wachten totdat zijn volgende roman, Nino dans la nuit, in Nederlandse vertaling uitkomt. Hopelijk wederom door de hand van Rokus Hofstede,
die de branie en het desolate in de taal zo goed wist te behouden.
Titel: De zomer van het aas
Auteur: Simon Johannin
Vertaling: Rokus Hofstede
Pagina's: 135
ISBN: 9789463930680
Uitgeverij Borgerhoff & Lamberichts
Verschenen: oktober 2019
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.