donderdag 11 juli 2019

Tessa de Loo – Isabelle

Recensie door Roosje
De Arbeiderspers

*Spoilers, misschien toch wel een paar….*


'Niet lang geleden verdween in Auvergne, een streek in Frankrijk
die vermaard is om zijn uitgedoofde vulkanen, groene kratermeren,
met amethist geplaveide wegen en huizen van zwarte Volvicsteen,
op klaarlichte dag de beroemde filmster Isabelle Amable.'* (2012: 5)


Twee vrouwen


Politie en streekgenoten kamden het hele gebied uit maar konden Isabelle niet vinden. Men staakt het zoeken op een gegeven moment. Alleen de dorpsschoolmeester Bernard Buffon gaf het niet op.

'Hij had met hart en ziel aan de speuractie deelgenomen en verkeerde nog steeds in een toestand van diepe verslagenheid over de onbegrijpelijke verdwijning.' (ib.: 8)

Ook had de politie Jeanne Bitor, de plaatselijke schilderes en bardame in de dorpskroeg, ondervraagd. Dat had niets opgeleverd. Kennelijk waren de ondervragingstechnieken van de plaatselijke agenten niet erg sophisticated, want Isabelle was al lang door Jeanne in haar afgelegen huis opgesloten. Jeanne wil haar portret schilderen. Niet zomaar een portret - ik moest direct denken aan het Portret van Dorian Gray, het boek van Oscar Wilde uit 1890 -, want het schilderij moet aantonen 'dat schoonheid niet meer dan schijn is. De natuur creëert haar alleen om haar weer te vernietigen. ' (ib.: 33) In Dorian Gray speelt een wat andere thematiek maar ergens hebben de twee romans wel met elkaar te maken. Het gaat om de betovering van de afbeelding en om de vergankelijkheid van de schoonheid.

'In de schilderkunst was ze zich meer gaan toeleggen op het vereeuwigen van de vergankelijkheid  - op het oog een contradictio-in-terminis, maar in olieverf een zeer goed te verwezenlijken ambitie. (…). Zo had ze in een verfijnde, gedetailleerde stijl een aantal portretten gemaakt van een dode haas, die ze in het bos had gevonden. Op het eerste schilderij lag hij languit op een paarse, fluwelen doek, de bolle ogen gebroken, de bek half open, maar de snorharen, de lange oren, het pluimstaartje nog krachtig overeind en de vacht nog levendig naglanzend. (…) Het laatste schilderij toonde zijn afgekloven skelet, een prachtig lijnenspel van wervels en botten dat scherp afstak tegen het donkere fluweel.' (ib: 11)

In deze korte roman van maar 85 pp wordt een afgeschermde wereld getoond, waarin de twee vrouwen en die ene man het centrum uitmaken.
Het gaat deels om de relatie die zich tussen de twee vrouwen ontspint, twee vrouwen die in bijna alles elkaars tegendeel zijn. Er lijkt vertrouwen en betrokkenheid tussen Isabelle en Jeanne te ontstaan, maar toch is niets alles zoals het lijkt, en toch ook weer wel. Een schimmige wereld in een schimmige oude boerderij.
Verschoppelingen van het dorp zijn Jeanne en Bernard, die zich beiden aan Isabelle vergapen, aan haar schoonheid. Jeanne en Bernard zijn lelijk, mismaakt haast. Zij proberen via Isabelle en haar schoonheid meer mens te worden, meer geaccepteerd in hun sociale omgeving, meer zelfvertrouwen te krijgen.

De Loo's typering van de lelijkheid van Jeanne en Bernard brengen schilderijen van expressionistische schilders in herinnering:

'Bezitten de vrouwen van Auvergne doorgaans een aardse, blozende schoonheid, deze getuige (Jeanne Bitor) was van zo'n zeldzame lelijkheid dat zij met recht het zoveelste wonder der natuur genoemd mocht worden in deze aan natuurwonderen zo rijke streek. Ze was lang en knokig. Waarschijnlijk had ze al in de puberteit de gewoonte aangemeten haar rug te krommen, deels om haar lengte minder in het oog te doen lopen, deels om haar platte borst te verdonkeremanen.’ (ib.: 6,7)

Bernard Buffon is zo mogelijk nog lelijker:

'Zijn lichaam was rond, als dat van een duikelaar. Zijn roze huid, altijd onder hoge spanning, glom: zijn ogen lagen ingebed tussen zware oogleden en dikke wangen. Op zijn korte neus rustte een brilletje dat, bij gebrek aan een duidelijk geprononceerd mannelijk neusbeen, voortdurend naar beneden gleed, zodat hij het door een samentrekkende beweging van de neus weer omhoog moest duwen.’ (ib.: 26)

De roman wordt een psychologische roman genoemd, en inderdaad gaat het om de verwikkelingen tussen verschillende mensen en hun beweegredenen. Ik ben een beetje allergisch voor de term 'psychologische roman'. Meestal heeft de hoofdpersoon een probleem of nog liever verkeert in een crisis en die wordt dan in de loop van het boek opgelost op een vaak clichématige wijze. Vooral dat laatste zint me niet.

Hoewel het verhaal in deze roman niet bijzonder opmerkelijk is - een beetje toch wel -, is het opmerkelijk hoeveel De Loo in nog geen 100 bladzijdes weet te vertellen. Dat heb je helemaal niet door dat het maar zo'n klein boekje is. Er is sprake van een behoorlijke ontwikkeling, in het verhaal en in de personages.

Wat mij het meest aanspreekt in dit boek is de schrijfstijl van De Loo. Ze doet dat nauwgezet, treffend en origineel. Het meest opvallend is hoe zij de personages 'schildert'. Het thema in deze roman is schoonheid versus lelijkheid en hoe deze twee zich tot elkaar verhouden, met het aansluitende thema over de vergankelijkheid.
De Loo is een zeldzaam goed stiliste, met name waar het haar persoonsbeschrijvingen betreft. Dat is echt het grootste pluspunt van dit boek. Eerlijk gezegd was ik nooit zo gecharmeerd van haar werk maar ik ga beslist meer van haar lezen. Ik denk Liefde in PangeaHet rookoffer en De tweeling heb ik wel gelezen.

Dit boek wordt speciaal aanbevolen voor middelbare scholieren; waarschijnlijk omdat het kort is en de inhoud niet heel lastig te begrijpen is. Het is in de Grote Lijster-serie uitgebracht. Betekent dat dat het een soort Young- Adultboek is? Ik ben niet opgegroeid met een verschil in boeken voor volwassenen en jongvolwassenen.


* Amable geeft associatie met 'aimable'. In Isabelle zit 'belle' = mooi.

Auteur

Tessa de Loo (Bussum, 15 oktober 1946) is het pseudoniem van de Nederlandse schrijfster Johanna Martina (Tineke) Duyvené de Wit.
Na haar eindexamen op de middelbare school te Oss studeerde Tessa de Loo aan de Universiteit Utrecht Nederlandse taal- en letterkunde. Ze verhuisde naar de Achterhoek en ging als lerares Nederlands aan de slag. Na een tussenstop in Amsterdam verhuisde ze naar Portugal, waar ze tot op heden woont en werkt.
Tessa de Loo debuteerde in 1983 met de verhalenbundel De meisjes van de suikerwerkfabriek. Het boek beleefde meer dan twintig drukken en werd bekroond met twee debuutprijzen. In 1993 verscheen haar grote roman De Tweeling. Het verhaal over twee zussen in de Tweede Wereldoorlog werd in 24 talen vertaald en in 2002 verfilmd door Ben Sombogaart. Haar nieuwste roman Liefde in Pangea verscheen 14 februari 2017.

Titel: Isabelle
Auteur: Tessa de Loo
Uitgever: De Arbeiderspers
Verschijningsdatum: september 2018
Druk: 19e druk
ISBN: 9789029528832
Pag.: 85

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.