Recensie door Tea
van Lierop
De Bezige Bij
Dromerige tijdreis
naar het Oostende van weleer
Bij Oostende horen
een paar associaties, ten eerste natuurlijk de zee en de badplaats,
maar het is ook de plaats waar Stefan Zweig zich ontfermde over
Joseph Roth en waar kunstschilder James Ensor bijna zijn hele leven
doorbracht. Over Oostende gaat dit boek, dat is de titel, maar er is
meer. Het gaat ook over liefde, vriendschap, haast versus rust,
zelfreflectie en er is veel speurwerk naar het verleden.
In de titel wordt
specifiek gerefereerd aan ‘kamer', tijdens het lezen zal blijken
waarom de roman deze titel meegekregen heeft. In ieder geval worden
er vele kamers bezocht en waaieren de zoektochten uit naar kleurrijke
gelegenheden en personages.
Twee mannen vormen
de spil van het boek, zij vullen en voelen elkaar feilloos aan, de
schilder en de schrijver. De schrijver heeft connecties met Oostende,
zijn schoonfamilie komt ervandaan, dat stukje Oostende blijft
gedeeltelijk achter de schermen.
Schilderachtig, zo
zou je het boek wel kunnen typeren. Voorzichtig aanzetten met in
woorden omgezette gedachten van de schrijver, die houdt van oud en
gebruikt.
‘Even kniel ik zelfs op het trottoir, om de glazen plaat boven een keldergat te bekijken. Oude luchtbelletjes in dat groene glas. Ik weet zelf niet goed waarom ik dat doe, ik ben er op een bepaald moment mee begonnen. Ik verwonder me over het oude groen, het fletse geel dat misschien ooit een krachtig oker was. Wat zoek ik in Oostende? Ik kan het moeilijk benoemen.’
De verteller is de
schrijver, zijn vriend, schilder en historicus is Broucke. De
ontmoeting was een toevallige, ze botsten op een keer bijna tegen
elkaar en raakten aan de praat. Dat wil zeggen, Broucke houdt een
enigszins verwarrend betoog over skeletten die onder het plaveisel
zouden liggen. Honderdduizend doden, gevallen tijdens het driejarige
‘Beleg van Oostende’. Daarna wordt Broucke serieus en komen ze op
zijn fascinatie voor Ensor en hoe hij hem als pianospelend skelet
schilderde. Droste-effect dus, schilder schildert schilder met
obsessie voor skeletten.
De vriendschap was
niet hecht, hij was los en liet zich steeds beter omschrijven omdat
ze hetzelfde wilden:
‘We wilden door andermans ogen kijken. Was het om onze leegte te verbergen? Was het een diepe ontevredenheid met onszelf? Misschien, maar het was ook om te verhuizen naar andere, grotere gedachten.’
Het is een roman, dus fictie, maar is ook non-fictie. Tijdens het lezen krijgen die
lijnen de neiging door elkaar heen te lopen. Op zich maakt het dat
wel spannend, de verteller en zijn vriend weten ook niet altijd
precies wat echt is en niet. Eigenlijk proberen ze door een plek op
te zoeken een beeld te krijgen van kunstenaars van toen. Door hotels
te bezoeken waar zo’n beroemdheid gelogeerd zou hebben, maar ook
met nabestaanden of andere getuigen te spreken wordt de sfeer
opgeroepen van het vroegere Oostende. Het spreekt voor zich dit veel
verbeelding vergt, soms is zo’n logement verdwenen en moeten de
beelden hun werk doen. Toch lukt dat vaak wonderwel.
Parallel aan de
zoektocht loopt het persoonlijk heden. Het mooie oude Oostende
met al zijn historische en artistieke schatten botst met de moderne
baan van de schrijver. Steeds verder raakt hij verwijderd van deze
manier van leven en geeft zich liever over aan de historische
zoektocht met de couleur locale van toen. De schilder heeft ook zijn
privé beslommeringen, zijn geliefde is van het jaloerse slag en hun
relatie eindigt. En hij wil zijn huis verkopen. Dat de zoektocht ook
op liefdesgebied iets oplevert blijft een tijdlang geheim voor de
lezer.
En dan de titel, wat betekent die
kamer? Getallen zijn belangrijk in het boek, zo ook de kamers. George
Perec schreef Het leven een gebruiksaanwijzing waarmee hij in één
roman een menselijke encyclopedie samenstelde door negenennegentig
flats van een Parijs appartementencomplex te beschrijven. In de roman
van Peeters waren vierendertig kamers voldoende.
Vierendertig reisjes
met elke keer een ander facet, een ander perspectief en soms
verrassende personages. Heel bijzonder is het stukje waarin de zee de
verteller toespreekt, met veel verbeelding wekt hij hiermee een
magistraal portret tot leven waarin de zee verstandige woorden zegt
en de verteller uitnodigt te zien, te schilderen te schrijven.
Het boek is
geïllustreerd met afbeeldingen van schilderijen van Koen Broucke, ze
zijn mooi vanwege de kleuren, de sfeer, de onderwerpen en de
toepasselijkheid bij de teksten. Terugkijkend las ik een mooi,
dromerig boek met vele verwijzingen naar het artistieke verleden. De
bezoekjes aan tweedehandszaakjes worden uitgebreid beschreven en zijn
voor de liefhebber een eldorado. De roman is de perfecte mix van een zoektocht naar vergane glorie en de queeste naar de zin van het leven. Niet in de zin van moderne
termen, maar puur benoemen wat veranderd dient te worden en daarnaar
handelen.
De auteur
Koen Peeters (1959)
is de auteur van een rijk en veelbekroond oeuvre. Met De postbode won
hij de ncr-prijs. Zijn Grote Europese Roman stond op de shortlist van
de Libris Literatuur Prijs en werd in verschillende talen vertaald.
Met zijn roman De bloemen won hij in 2010 de F. Bordewijk-prijs. Zijn
roman Duizend heuvels kreeg in 2013 de E. du Perronprijs. Voor De
mensengenezer ontving Koen Peetersde Confituur Boekhandelsprijs, de
ECI Literatuurprijs en de ECI Lezersprijs. In juni 2019 verschijnt
</>, een melancholische roman over hoe vriendschap ons helpt om
te gaan met verdriet en afscheid.
Titel: Kamer in
Oostende
Auteur: Koen Peeters
Uitgever: De Bezige
Bij
ISBN: 9789403160504
Genre: fictie
Pag.: 271
Verschenen: 2019
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.