Recensie
door Tea van Lierop
Uitgever: Athenaeum
‘Een dwaallicht
is in het volksgeloof een (blauwachtig) lichtje boven moerassen,
poelen en kerkhoven.’
Als
een mokerslag…
Dit
boek voor het laatst bewaren dus. Deze novelle met wederom Frans
Laarmans als alter ego van Alfons De Ridder in de hoofdrol, spreekt
schaamteloos van ‘zwartjes’ en ‘rijstkakkers’. Elsschot
schreef deze novelle in 1946, een heel andere tijd en lijkt wat dat
betreft in niets op die van de onze.
‘Zo ben ik dan eindelijk de baan eens op met mensen die volkomen verschillen van de volksgenoten met wie ik gedoemd ben al mijn dagen te slijten, althans met mensen van een andere kleur, die anders lopen, anders groeten en lachen, misschien ook anders haten en beminnen, die in ieder geval van onze beroemdste medeburgers nooit hebben gehoord en voor wie onze vorsten en heiligen absoluut niet in tel zijn, dus zeer waarschijnlijk mensen naar mijn hart. En nu deze drie zo onverhoopt mijn pad hebben gekruist moet ik er onverwijld uithalen wat er uit te halen is, want onze betrekkingen zullen kortstondig van duur zijn.’
Het
verhaal gaat over de zoektocht door drie Afghaanse zeelieden naar de
‘zakkennaaister’ Maria Van Dam die zij leerden kennen op hun
schip de Dehli Castle. De drie heren zouden van harte welkom zijn op
Kloosterstraat 15, daar zou zij hen ontvangen. Maar de titel is niet
voor niets Het Dwaallicht, Frans Laarmans fungeert
als gids voor de drie vreemdelingen en gaat daarin behoorlijk ver.
Niets is hem teveel ondanks dat het thuisfront hem ongetwijfeld zal missen.
‘Na zulk een belijdenis valt er niets meer te zeggen. Zij is een waardig slotakkoord voor onze Aziatische symfonie en het wordt stilaan tijd dat ik weer aan huis ga denken, want als ik mij niet haast is mijn nachttram weg. Bovendien krijg ik medelijden met de baas die ons vanachter zijn schenkbank droefgeestig staat aan te kijken, wachtend op onze verdwijning die het signaal zal geven voor de terugkeer van zijn geachte clientèle.’
Tijdens
de zoektocht naar Maria Van Dam in de Kloosterstraat passeren een
aantal Bijbelse motieven, ze worden allemaal met naam en toenaam genoemd, hier
geen speurtocht naar allusies. Elsschot benoemt ze en ze zijn
prachtig. Allereerst de naam van de vrouw die gezocht wordt, Maria.
Dat moet wel een heilig schepsel zijn en in het algemeen laten
heiligen zich niet zien...
De
drie Afghaanse mannen zijn precies de drie Koningen - je ziet het
helemaal voor je - met geschenken en al wordt de queeste voortgezet.
Er is sprake van sterren, de laatste statie van onze kruisweg en het
beloofde land. De discussies over verschillende
goden worden door Elsschot prachtig uitgewerkt, beide partijen
verbazen zich over bijzonderheden van andersdenkenden, maar horen
elkaar aan, rustig zittend aan de toog.
‘‘Sir,’ zegt hij, ‘onze Allah heeft geen zoon, geen vrouw, geen vader en geen moeder. Hij is alleen. En nooit zal iemand hem tekenen, want wie hem zien wil, moet eerst sterven.’
Een
zoektocht beschrijven is meer dan de weg van a naar b benoemen.
Elsschot doet dit op weergaloze wijze. Het is niet alleen het
onderwerp, het is ook de stijl. Iets wel of niet benoemen, soms alleen
maar even aanstippen, typeren, dat is wat het verhaal zo sterk maakt.
Zijn bondige stijl en zijn treffende taalgebruik hebben mij in elk
geval diep geraakt. Tot slot wil ik ook even iets kwijt over de
humor, want ook in dit boek liggen humor en tragiek weer dicht bij
elkaar. Opvallend is het aantal keren dat hij dieren gebruikt om iets
duidelijk te maken. Ook dit schijnt een heet hangijzer te zijn
tegenwoordig, maar het is 1946. Zomaar een paar voorbeelden:
‘terwijl hun
zes armen als een inktvis in de weer zijn’ ‘maar de kleinen zijn
talrijk en tegen de mieren is geen tijger bestand’ (communisme) ’Ali
aarzelt wel even als een hond voor het water’
Ik
las niet
de nieuwste uitgave, maar een exemplaar uit 2010 waarin de
stadswandeling is opgenomen. Vermakelijk
om te lezen en je komt nog eens iets te weten over Elsschot, zoals in alle
romans staan
ook hierin autografische elementen.
De
auteur
Willem
Elsschot (pseudoniem van Alphonsus Josephus de Ridder) (Antwerpen, 7
mei 1882 – aldaar, 31 mei 1960) was een Vlaamse romanschrijver en
dichter. Hij schreef poëzie en 750 pagina's proza, met als bekendste
titels Lijmen/Het been (roman, 1923 en 1938) en Kaas (roman, 1933).
Zijn beroep was reclameman.
Titel:
Het Dwaallicht
Auteur:
Willem Elsschot
Uitgever:
Athenaeum
ISBN:
9789095367664
Pag.
: 104
Genre:
novelle
Verschenen:
2010
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.