Recensie door Tea
van Lierop
Wereldbibliotheek
Schwob
Schwob
‘Voor het eerst had hij angst voor het leven gevoeld, voor het eerst echt begrepen dat als het je tot lijden had veroordeeld, dat oordeel niet verzonnen was of uitgesteld werd: dan werd je naar de pijnbank gesleept en gepijnigd en er kwam op het laatste moment geen avontuurlijke bevrijding, geen plotseling ontwaken als uit een boze droom.
Dat was wat hij met een angstig voorgevoel begreep.’
Het lijden van Niels
Lyhne
En wederom staat een
naturalistische klassieker op het programma. Na De Mijn van Emile
Zola (1890), Een nagelaten bekentenis van Marcellus Emants (1894) en
Een liefde van Lodewijk Deijssel (1887) is het nu de beurt aan Niels
Lyhne van Jens Peter Jacobsen (1880). Jacobsen (Thisted, 7 april 1847
- aldaar, 30 april 1885) was een Deens auteur en maakte deel uit van
de Moderne Doorbraak*
Het boek gaat over
het leven van Niels Lyhne, waarbij gezegd moet dat de auteur een
personage geschapen heeft dat in een welgesteld milieu opgroeide en
zodoende in aanraking kon komen met interessante mensen die zijn
leven zouden beïnvloeden. Zijn ouders waren verschillend van aard,
terwijl de vader vooral zakelijk was, hield zijn moeder van poëzie.
Jammer voor moeder dat de dichterlijkheid en de romantiek – die
vader aan de dag legde tijdens de hofmakerij – verdween als sneeuw
voor de zon toen de verovering een feit was. De manier waarop deze
teloorgang beschreven wordt is treffend, het is meteen ook de
voorbode van meer verval. Elke extase kent zijn eigen neergang.
‘Het eerste jaar leek op hun verlovingstijd, maar toen hun samenzijn wat gewend was, kon Lyhne niet meer voor zichzelf verhelen dat hij het beu was steeds op nieuwe wijze uitdrukking te geven aan zijn liefde, gehuld in het verenkleed van de poëzie zijn vleugels gespreid te houden voor zijn vlucht door alle stemmingshemelen en gedachtedieptes. Hij verlangde ernaar in genoeglijke rust stil op zijn tak te zitten en doezelend zijn vermoeide hoofd te verbergen onder het warme verenkleed van zijn vleugels.’
De jonge Niels houdt
zielsveel van zijn moeder, hij geniet van de sprookjes die ze hem
voorleest en hij gaat dromend door het leven. Vader en moeder
strijden om de gunst van Niels, zo verschillend als ze zijn elk op
hun manier. Van moeder leert Niels helden op waarde te schatten en
hij is des duivels wanneer God hen bij tegenslag in de steek laat.
Het geloof zal als een rode draad door de roman meelopen en geeft
prachtig het dualisme aan in de mens. Wanneer hij gelooft zal hij
gered worden, er is hoop na de dood. Maar wat te doen wanneer het
allemaal maar bedenksels zijn van de mens en als bijgeloof beschouwd
moet worden?
In de roman is veel
plaats voor rouw en dood, maar ook voor het leven in een artistieke
wereld waarin normen wat makkelijker losgelaten worden en de liefde
in al zijn vormen aanwezig mag zijn.
Over de liefde
tussen twee jongens is Jacobsen helder, ook het personage laat hij
openhartig getuigen. Mooie passages zijn dat en maken het boek
kleurrijk. De salons zoals die in heel Europa aanwezig waren geven
een tijdsbeeld van kunstenaars die zich niet aanpassen aan het
burgerlijk bestaan. Het establishment is daar niet blij mee en ook
dit thema wordt uitgewerkt, je mag je artistiek ontplooien, maar je
zult ook een opleiding moeten doen.
Kunst en mythologie
vormen een tweede rode draad, soms met de Bijbel als derde, zoals op
het moment dat de vertwijfelde en gedesillusioneerde Niels een beeld
van zijn Adam probeert te scheppen en dat vervolgens niet lukt. Het
lijkt het lot te worden van onze held, wat hij ook aanpakt, het
mislukt. Mensen om hem heen gaan dood, liefde wordt niet beantwoord
of is onmogelijk.
In een aangename
stijl met soms schitterende bedwelmende passages weet de auteur de
lezer het verhaal in te trekken en te boeien tot het einde.
‘De vloeren waren zo wit als alleen de vloeren van grootmoeders kunnen zijn, de wanden waren effen met een simpele, lichte guirlande onder de lijsten, het plafond had een roos van stucwerk in het midden en de deuren hadden cannelures en glanzende messingklinken in de vorm van dolfijnen. Rondom de ramen met hun roedeverdeling hing luchtige, opengeweven vitrage, koket opgenomen met gekleurde strikken als de bedgordijnen om een bruidsbed voor Coridon en Phyllis, en in de vensterbank bloeiden in groengevlekte potten ouderwetse bloemen, blauwe tuberozen, blauwe piramideklokjes, fijnbladige mirte, vuurrode verbena en geraniums, zo bont als vlinders.’
Het naturalisme is
herkenbaar in dit boek, eens kijken wat Ton Anbeek ** hierover zegt:
-
Een nerveus en overgevoelig personage als middelpunt van het verhaal
-
Ontnuchtering na hooggespannen verwachtingen
-
Determinisme
-
Haat tegen de burgerij
-
Seksualiteit
-
Ecriture artiste
-
Een personele verteller (i.p.v. een auctoriële)
Klopt allemaal, het
laatste punt, personele verteller, maakt dat het verhaal erg dicht
bij de protagonist blijft, de andere personages komen aan bod, maar
zijn veel minder aanwezig en we worden minder deelgenoot van hun
denken, behalve in de dialogen.Ik ben verrast door deze klassieker en vind het opmerkelijk dat hij geen plekje gekregen heeft in de Gids voor de wereldliteratuur - Steinz.
De auteur
Jacobsen (Thisted, 7
april 1847 - aldaar, 30 april 1885) was een Deens auteur en maakte
deel uit van de Moderne Doorbraak*
Jacobsen was de zoon
van een welgesteld koopman. Hij studeerde biologie en kwam onder
invloed van Charles Darwin, wiens Origin of Species hij vertaalde in
het Deens. In 1868 publiceerde hij zijn eerste gedichtencyclus
Hervert Sperring, waarin een dromer zich probeert te bevrijden van de
fantasie. Persoonlijker is de cyclus Een cactus ontluikt (1869), met
vooral suggestieve gedichten.
In 1871 kwam
Jacobsen in contact met de broers Edvard en Georg Brandes en hun
literaire kring, die de geschiedenis in ging als De Moderne
Doorbraak. Door hun naturalistische invloed werd hij atheïst. Hij
las veel Franse literatuur, alsook William Shakespeare. Zijn novelle
Mogens uit 1872 gaat over een dromer die door desillusies tot de
realiteit komt. Het trok de aandacht door zijn impressionistische
schilderingen, die een stilistische vernieuwing betekenden in de
Deense literatuur. Later verwierf hij bekendheid met zijn romans Fru
Marie Grube (1876) en Niels Lyhne, beide historische personages. De
schrijver probeert een psychologische en sociologische verklaring te
geven van hun ontwikkeling, die veroorzaakt wordt door aanleg en
milieu. Een duidelijke invloed is herkenbaar van Gustave Flaubert,
Émile Zola en Ivan Toergenjev.(Wikipedia)
* ‘[...]de term
voor de periode van sterke economische groei van 1870 tot 1900 in
Scandinavië, met name in Denemarken. Het is tevens de term voor een
nieuwe literaire beweging die in diezelfde periode ontstond in de
Deense literatuur en zich ook uitstrekte naar de Noorse en Zweedse
literatuur, waarbij naturalisme en realisme de ouderwetse romantiek
vervingen.’(Wikipedia)
** Een uitgebreid artikel waarin Ton Anbeek vertelt over naturalisme in de literatuur
Titel: Niels Lyhne
Auteur: Jens Peter
Jacobsen
ISBN: 9789028425484
Uitgever:
Wereldbibliotheek
Vertaling: Annelies
van Hees
Pag. : 256
Genre: fictie
Verschenen: deze
editie 2014