Recensie door Roosje
Uitgeverij Querido
Vriendschap en verraad
‘Ik heb Chaïm voor het eerst gezien op Chronos Chrysios in de maand september, nu drie jaar geleden. Ik was gedesoriënteerd. Het was warm, boven de tweeëndertig graden. Zelfs Cyprioten klaagden en gaven El Niño de schuld. Het was op een zaterdag. Niets en niemand werkte.’ (2001: 13)
Robert
Martin begint zijn verhaal, dat van hemzelf en van zijn boek in statu
nascendi, met zijn aankomst op Cyprus, waar zijn broer, zijn halfbroer
feitelijk, woont. Alexander kent hij eigenlijk niet. De broers hebben dezelfde
moeder maar deelden nauwelijks in elkaars leven. Robert had bericht gekregen
dat zijn broer er slecht aan toe was en dat zijn komst gewenst was.
Robert
is gescheiden, leeft een simpel leven als docent klassieke talen aan een
hoofdstedelijk gymnasium, waar hij onder andere de aoristus behandelt in de
zesde klas. - Dat schrijft Meijsing tenminste; ik veronderstel dat dat een
grapje is, misschien om het belabberde niveau van de gemiddelde gymnasiast aan
te duiden - in mijn tijd werd de aoristus, een oud-Griekse verleden-tijdsvorm
behandeld in de derde of vierde klas -. Verder loopt Robert iedere dag hard
langs de Amstel. Hij wil zijn broer, die hij bewondert, nog graag een laatste
keer zien. Robert bewondert grotere broer Alexander.
Helaas
is Alexander al overleden. Diens huis, dat Chronos Chrysios heet,
wordt bewoond door zijn vriend en levensgezel Chaïm, een bedoeïen, en een stel
andere outcasts, die op Alexanders zak teren. De erfenis die Robert
krijgt is groot. Hij is ineens rijk. Mysterieus is de steen van Chaïm, die iets
te maken lijkt te hebben met de dodezeerollen. Daarin zit een papyrus met een
tekst die Robert brengt naar classici in Rome en Engeland. Een speurtocht of
queeste naar de betekenis van die tekst en de schrijver ervan.
Het
is niet goed hier veel te vertellen
over het verhaal, de verhalen hier, want spanning is belangrijk in deze roman.
Robert is via de steen van Chaïm op zoek naar zijn broer, diens leven en diens
geheimen, en dus ook naar zichzelf. Zijn leven gaat totaal op de schop. Hij is
zo geobsedeerd door zijn oudere broer dat hij als het ware in zijn huid kruipt,
zonder zich daar overigens van bewust te zijn. Zijn eerder flegmatieke karakter
lijkt honderdtachtig graden te draaien. Liefde en vriendschap en verraad - maar
liggen die niet altijd in elkaars verlengde? - nemen bezit van de muisachtige
classicus. Zijn kleding verandert in die van een heuse dandy, en dat is nog
maar het begin van zijn metamorfose, al steekt Ovidius hier niet de kop op -
een grapje van mij, rdv; de halve klassieke wereld wordt in de roman genoemd,
vooral de Grieken eigenlijk, de Romeinen komen er bekaaid af.
Deze
fenomenale roman van Meijsing las ik al eerder. Daar was ik me niet van bewust,
maar al luisterend - het was een luisterboek - kwam het me weer duidelijk voor
de geest. Het moet toch al een tijd geleden zijn. Het boek is uit 2000. Ik vind
het bij herlezing veel beter.
Het
is een grote roman, 400 pagina’s, maar ik bedoel eigenlijk niet de fysieke
omvang. De roman kent veel grote thema’s: liefde, vriendschap, verraad. En die
door de eeuwen heen: Alexander de Grote en Hefaistion; natuurlijk heet grote
broer niet voor niets naar de grote Macedonische veroveraar; Hadrianus en
Antinoüs; Achilles en Patroclos, Alexander en Chaïm en Alexander en Robert;
Robert en Isaac, een geleerde uit Oxford, die hem gruwelijk belazert - Isaac is
Odysseus, dat zegt Meijsing niet met zoveel woorden maar suggereert dat wel:
Isaac wordt gekoppeld aan Niemand, zoals Odysseus zichzelf noemt in de
grot van de Cycloop; de lezer had hier al gewaarschuwd moeten zijn; ik tuinde
er met open ogen in. Good for you, Doeschka!
Homoseksualiteit
speelt een rol in het verhaal maar is niet problematisch; homoseksuele relaties
zijn er gewoon; het is per slot van rekening Griekenland; voor de oude Grieken
was homoseksualiteit feitelijk de hogere vorm van liefde. Leve de omgekeerde
wereld!
Het
thema of motief, het is niet zo belangrijk wat het nu precies is, alcohol en
verslaving, speelt een grote rol. Alcohol zorgt ervoor dat mensen down
to earth blijven, zorgt ervoor dat mensen zich niet al te zeer verliezen in
grote geestelijk onderwerpen, alcohol maakt het verdriet dat het leven met zich
meebrengt draaglijk, maar alcohol vernietigt evenzeer. Macht corrumpeert,
alcohol corrumpeert. In veel romans stroomt de alcohol rijkelijk.
Het
is een veellagige roman; de omvang is enorm: klassieke oudheid, jodendom en
christendom, islam ook maar minder. Het gaat ook over schrijven, over het
schrijven van non-fictie en fictie, waarbij de laatste duidelijk Meijsing
voorkeur heeft. Het gaat over grote mysteries, die van de geboorte van het
christendom, het schisma feitelijk in het jodendom, over de grote mysteries in
de Antieke wereld, zoals onder andere het leven van Alexander de Grote, diens
kracht en diens zonden.
Een
fenomenale roman, zonder twijfel. Meijsing op haar best? Misschien. Een van
mijn favoriete romans is haar Over de liefde, een heel ander soort
roman, want heel persoonlijk en over het leed van één persoon. Natuurlijk gaat
deze roman ook over persoonlijk leed, maar in Roberts leed en ‘Brudersuche’
weerspiegelt zich zo’n beetje de hele westerse cultuur. Deze roman is misschien
daardoor niet voor iedereen boeiend en doet daarom ook een beetje high brow
aan. Verder denken misschien sommigen: alweer die oude Grieken en die stoffige
dode zeerollen. Maar aan de andere kant maakt Meijsing deze muffe en schoolse
wereld juist heel erg levendig.
Meijsing
is beroemd, berucht misschien wel om haar intertekstualiteit. In haar teksten
zitten veel teksten verborgen van andere schrijvers. Soms noemt ze de auteur,
soms niet. Dan mag je je eigen kennis toetsen of je tanden erop stuk bijten. Ik
ga die hier niet noemen. Ga zelf lekker puzzelen. Door intertekstualiteit
krijgen teksten een betekenisvol verband, gaan ze deel uitmaken van een groter
geheel, zoals deze roman deel gaat uitmaken van de hele westerse wereld.
Meijsing
schrijft wel een beetje intellectueel, ik zou het eerder ‘zeer verzorgd’
noemen. Dat spreekt wellicht ook niet iedereen aan. Persoonlijk ben ik er dol
op, en dat zegt natuurlijk ook iets over mij…
Deze
roman is ook een sprekend voorbeeld van het thema: een roman over het
schrijven van een roman. Ik begrijp dat jongere auteurs een beetje een
hekel hebben aan dit thema; ik hou ervan. De tweede man is in zekere zin
het boek dat Isaac schrijft: fictie op basis van feiten, en ook het boek dat
Robert uiteindelijk over zichzelf schrijft - in zijn alter ego Meijsing
- en niet over Hefaistion, de tweede man (sic! Het stikt in deze roman
natuurlijk van ‘de tweede mannen’) en Alexander; de aanvankelijke hoofdpersonen
uit Roberts boek, dat ongeveer door Meijsing hele roman in statu nascendi
is. Een voorbeeld ook van Meijsing laag in een laag in een laag. Achterin
het boek geeft Meijsing een lijst met secundaire literatuur die zij voor het
schrijven van De tweede man gebruikt heeft. Chique!
Hier
wil ik nog eens benadrukken dat Meijsing naar mijn mening een onderschat auteur
is. Jammer dat zij tamelijk jong gestorven is, maar toch heeft meegemaakt dat
een boek van haar de Ako Literatuurprijs won: Over de liefde in 2008.
Overigens werd De tweede man wel genomineerd voor diezelfde prijs, in
2000.
‘De duisternis kroop uit het dal omhoog. Er was een frisse wind uit het westen opgestoken. Het werd koud. Ik dronk de laatste druppels whisky. Het was tijd om te gaan.’ (ib.: 395)
De auteur
Maria Johanna (Doeschka) Meijsing (Eindhoven, 21
oktober 1947 – Amsterdam,
30 januari 2012) was een Nederlands schrijfster en essayiste.
Meijsing was een oudere zus van schrijver Geerten
Meijsing. Toen ze drie was verhuisde het gezin naar Haarlem; daar zat ze op het
Lyceum Sancta Maria. Ze studeerde Nederlands en literatuurwetenschap aan de
Universiteit van Amsterdam. Van 1971 tot 1976 gaf Meijsing les aan het
St.-Ignatiusgymnasium. Daarna was ze tot 1978 wetenschappelijk medewerker aan
het Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam. In 1978
werd Meijsing redactrice voor de boekenbijlage van Vrij Nederland en in 1989
literatuurredactrice van Elsevier.
Meijsing had een relatie met journaliste Xandra
Schutte.
Schrijverschap
Vanaf 1969 publiceerde Meijsing in Podium, later ook
in De Revisor, waardoor zij tot de stroming van de Revisor-auteurs wordt
gerekend. In 1974 verscheen haar eerste verhalenbundel De hanen en andere
verhalen. De gastcolleges die zij aan de Universiteit van Groningen gaf, zijn
gebundeld in Hoe verliefd is de toeschouwer? (1988). Meijsing schreef ook
poëzie (Paard Heer Mantel, 1986). In 1997 won zij de Opzij Literatuurprijs (die
toen de Annie Romeinprijs heette).
Thematiek
Belangrijke thema's in Meijsings werk zijn de relatie
tussen verbeelding en werkelijkheid, de fascinatie voor een bewonderde persoon – met jaloezie als gevolg – en de tijd. Haar hoofdpersonages zijn kwetsbare
buitenstaanders die vluchten in de fantasie.
Meijsing was lesbisch en heeft verschillende relaties
met vrouwen gehad. Voor haar laatste roman Over de liefde uit 2008, die werd
bekroond met zowel de AKO Literatuurprijs als de F. Bordewijk-prijs en de Opzij
Literatuurprijs, vormde haar relatie met Xandra Schutte de inspiratiebron. Deze
relatie was stukgelopen omdat haar vriendin haar had verlaten voor een man.
Meijsing liet zich ondanks haar homoseksualiteit negatief uit over homoseksuele
relaties, waarin voortplanting en gezinsvorming onmogelijk zouden zijn. Ook had
zij haar bedenkingen bij het homohuwelijk.
Overlijden
Meijsing overleed op 64-jarige leeftijd aan de
complicaties van een zware operatie. Ze woonde tot haar dood in Amsterdam-Zuid. (Wikipedia)
Titel:
De tweede man
Auteur:
Doeschka Meijsing
Uitgever:
Querido
Jaar
van uitgave: 2001 (oorspronkelijk 2000)
Aantal
pagina: 400
ISBN:
9789021475134
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.