Uitgeverij De Geus
Grootmoeders en kleindochters
De zomers brengen een grootmoeder, haar zoon en haar kleindochter hun tijd door op een vrij onherbergzaam eiland, ergens tussen Zweden en Finland. Het leven is sober, eenzaam en vol gevaren en van de tovenarij waarmee het leven in de natuur gevuld is. De vader speelt een marginale rol; hij vist, maakt het huisje winterklaar en doet een poging er een Tuin van Eden aan te leggen met bloembollen en een populier uit Nederland. Er hoeven nauwelijks woorden aan vuil gemaakt te worden om te raden hoe dat gaat aflopen. Jansson doet dat ook niet.
Het gaat in deze bundel met korte verhalen om de grootmoeder en de kleindochter. Het is helemaal geen lieve, hartelijke en mierzoete relatie tussen die twee. Feitelijk is de kleindochter, wier leeftijd niet gegeven wordt, net zo’n humeurige, eigenzinnige vrouw als haar oude, krakkemikkige grootmoeder, wier leeftijd evenmin onthuld wordt. De twee vrouwen gaan volledig hun eigen gang, zo lijkt het. Sophia krijgt als enige in deze ‘extended family’ een naam. Grootmoeder is grootmoeder - maar heel soms niet - en vader is vader.
Enerzijds is het een idyllisch leven met zwemmen in zee en wilde bloeiende bloemen, anderzijds is het een hard leven met harde storm en gevaar voor het vege lijf.
Dit is een betoverend boekje, omdat het nergens ook maar een zweem van sentimentalisme heeft. Kleindochter en oma zijn genadeloos eerlijk tegen elkaar maar houden ook rekening met elkaar. Zo is de grootmoeder angstig als Sophia op een hoog baken geklommen is. Van vader mocht zij dat niet, te gevaarlijk. Grootmoeder laat haar gaan, ook een klein beetje uit gemakzucht - welke opvoeder herken zich hierin? - maar schrikt enorm als zij doorheeft dat het kind, eenmaal bij de top aangekomen, niet meer terug durft. Grootmoeder houdt haar eigen angst helemaal binnen omdat zij weet dat het kind anders zeker gaat vallen.
De oude vrouw is niet altijd zo pedagogisch. Soms is zij een sombere oude vrouw, wier leven zo af en toe helemaal niet leuk meer is, de ouderdom komt met gebreken. Zonder stok kan ze niet meer lopen en dat valt niet altijd mee op een eiland waar stenen en rotsen schering en inslag zijn. Zij slaapt bij voorkeur overdag en ligt ’s nachts vaker somber wakker. Roken probeert ze zo veel mogelijk in het geheim te doen. Soms helpt Sophia haar daarbij: hier kun je wel stiekem roken…
Er valt niet zo heel veel meer te vertellen over dit eenvoudige leven dichtbij de natuur. Jansson heeft het allemaal zo raak opgeschreven dat ik de neiging haast niet kan onderdrukken er alsmaar uit te willen citeren.
Dit bundeltje kun je wel achter elkaar doorlezen omdat je totaal in de ban komt van het leven van die twee vrouwen. Een van de nadelen van een verhalenbundel vind ik dat je de verhalen niet achter elkaar door kunt lezen, omdat je ze dan door elkaar gaat halen. De verhalen in deze bundel staan het doorlezen wel toe: je raakt alsmaar dieper betrokken in het leven van dit drie generatie-gezin. Af en toe was ik ook erg benieuwd naar hun leven in de stad en hun ‘normale’ leven terwijl ik tegelijkertijd afvroeg of welke van de twee nu hun ‘gewone’ leven is: dat van in de zomer of in de winter.
Voor de verandering is dit geen erg lange bespreking. Sommige boeken hebben het alleen maar nodig dat je ze aanbeveelt. Bij deze… ga dit bundeltje lezen. Het is opnieuw uitgebracht. En terecht!
Ik geef bijna lukraak wat citaten. Het is niet moeilijk om goede regels te vinden. Hier en daar kreeg ik een beetje een hunge van Winnie de Pooh; deze stukjes van Jansson zijn niet zoetig en wijsgerig, maar vol hardheid, onderdrukt verdriet en angstvallig verborgen weemoed.
‘Sophia haalde wit marmer van het strand.’Kijk, mama,’ riep ze. ’Ik heb een nieuw paleis gevonden!’ ‘Maar m’n lieve kind, ik ben alleen je vaders moeder,’ zei de grootmoeder bezorgd. ‘Mooi is dat!’ riep Sophia. ‘En waarom mag hij als enige “mama” zeggen? Ze gooide het paleis in het kanaal en liep weg.’ (2020: 44)‘’Jij weet niet wat ik weet’, zei Sophia. Haar grootmoeder legde haar misdaadroman neer en wachtte af. ‘Weet jij wat ik weet?’ Vroeg Sophia streng. ‘Nee,’ antwoordde haar grootmoeder. Ze roeiden de vlet naar het eiland en legden hem vast aan een steen.’ (ib.: 66)‘Iedere zomer worden de nachten ongemerkt donkerder. Op een avond in augustus moet je voor het een of ander naar buiten en opeens is alles pikzwart, er heerst een grote, warme, zwarte stilte om het huis. Het is nog zomer, maar het leven is eruit; de zomer is zonder verdorring tot stilstand gekomen en de herfst is nog niet klaar voor zijn entree.’ (ib.: 167)
Deze laatste is een van favoriete stukjes, gewoon omdat ik precies dezelfde ervaring heb; in de late zomer is al het groen zo zwaar en donker dat het leven lijkt stil te staan.
Zie hier de recensie van Jansson´s eerder uitgebrachte boek Fair Play
Auteur
Tove Marika Jansson (Helsinki, 9 augustus 1914 – aldaar, 27 juni 2001 spreek uit Toewe Jansson) was een Zweedstalige Finse auteur, kunstschilder en illustrator van onder andere kinderboeken en stripverhalen. Ze is de auteur van de series boeken en stripverhalen over Moem. Een groot deel van haar werken is vanaf de jaren 70 door Cora Polet (pseudoniem van C.W. Appel) in het Nederlands vertaald. In 2007 begon de Belgische uitgeverij Clavis opnieuw met de reeks, in een nieuwe vertaling van Maaike Lahaise.
Samen met Astrid Lindgren en Lennart Hellsing wordt Tove Jansson beschouwd als een van de zogenaamde ‘giganten’ van de Zweedstalige kinderliteratuur, die de leefwereld en de fantasie van het kind centraal plaatsten. (Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Tove_Jansson)
Titel: Zomerboek
Auteur: Tove Jansson
Vertaling: Cora Polet, herzien door Lia van Strien
Pagina's: 176
ISBN: 9789044540598
Uitgeverij De Geus
Jaren van uitgave: (oorspr) 1972; 1976; 2020
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.