Recensie door Roosje
Uitgeverij Signatuur
Motto:‘Hello darkness, my old friendI’ve come to talk with you again’- Simon & Garfunkel
Oorlog en liefde

‘Daar lag ze, de stad, okerkleurig, ondoordringbaar. Rijen huizen onder een melkachtig waas. Een boulevard langs zee, omzoomd door palmen. Op een verhoging boven het water een reuzenrad. In de heuvels erachter flikkerende, blauwe zwembaden, als morsetekens die de vroege ochtend verkondigden. Boven het zuiden van de stad zette het vliegtuig de landing in.’ (2020: 11)
Auteur Abarbanell houdt de
lezer lang in het ongewisse van wat er nu eigenlijk aan de hand is met Robert
Landauer en wat hij in deze roman komt doen. Robert neemt ons mee naar Hamburg,
Berlijn, Beiroet, Sabra en Shatila, een kibboets in het Noorden van Israël,
Caesarea, Tel Aviv, Philadelphia USA, Parijs. En wie is die terughoudende man
en hoe komt hij zo? In steeds wisselende perioden en op steeds verschillende
plaatsen onder de constante begeleiding van het zalvend gezang van Paul Simons Soud of Silence - ja, het wordt
duidelijk waar die obsessie met de Sound
of Silence vandaan komt - wordt de puzzel Robert Landauer tot het laatste
stukje gelegd.
Nu moet ik een beetje op
mijn woorden gaan passen, anders leg ik alvast te veel puzzelstukjes aan
elkaar. Centraal staan de gruwelijke gebeurtenissen in Sabra en Shatila in
september 1982, door het Israëlische leger en door Libanese
christen-falangisten op Palestijnse vluchtelingen en Libanese sjiieten. Een
zwarte bladzijde - een van de vele natuurlijk - in de geschiedenis van de
oorlogen uit de huidige tijd in het Midden-Oosten. Ingewikkelde politieke
situaties met veel deelnemers en schimmige machtspolitiek.
Oorlog alleen kan geen
onderwerp zijn voor een roman, al wil Tolstoj met een titel als Oorlog en vrede ons iets anders doen
geloven. Er moet vanzelfsprekend een individueel menselijk drama mee gemoeid
zijn om een roman wat sjeu te geven, en het liefst iets dat met liefde te
maken heeft. En zo gebeurt het dan ook.
Robert Landauer krijgt bij
toeval - veel gebeurt toch bij toeval in deze roman - te maken met een
terminale longkankerpatiënt, een Libanees-islamitische zakenman, die op zoek is
naar zijn grote liefde, die misschien in 1982 in Shatila is
omgekomen. Of Robert zo aardig wil zijn hier en daar navraag te doen of dat
werkelijk zo is; de Libanees heeft het gevoel dat zij nog leeft.
Landauer zelf worstelt met
zijn verleden, op persoonlijk gebied, qua vrouw en dochter, en op het gebied
van zijn carrière als farmacoloog. Het wordt geloof ik pas op het laatst
duidelijk waarin hij wel of niet tekortgeschoten is toen hij medicijnonderzoek
deed in Philadelphia. In ieder geval is hij daarin wel chantabel.
Dat hij zelf in september 1982 in die Israëlische
kibboets aan de noordgrens met Libanon was, heeft te maken met de zoektocht
naar zijn joodse roots. Zijn opa was joods en Robert voelt dat hij daar iets
mee moet. Op deze wijze krijgen de drie grote wereldgodsdiensten - of beter kan
ik zeggen: de drie grote godsdiensten met hun wortels in het Midden-Oosten -
een innige verknooptheid. Het is alsof de auteur ons heel vet voorhoudt: mensen
van verschillende godsdiensten respecteren elkaar, voelen vriendschap voor
elkaar, en nu, last but not least
de grote bazen nog. Zo lees ik het tenminste. Een oproep tot vrede en
verzoening, want we zijn allemaal mensen, we zijn afhankelijk van elkaar, we
voelen liefde voor elkaar, we helpen elkaar!
Roberts geestestoestand is
er een van grote verwarring; tenminste de auteur neemt de lezer mee in een
draaikolk van gebeurtenissen waarin geen rode-draad-van-Ariadne meegegeven
wordt. Ik tastte voortdurend in het duister. Wat gebeurt er nu? En dat ‘nu’
wanneer is dat dan en waar en met wie? De auteur geeft in kopjes aan waar
Robert zich wanneer bevindt, bijvoorbeeld Beiroet
2015; of Parijs september 2015.
Binnen die gebeurtenissen-in-het-nu reist Roberts woelige geest op en neer naar
verleden, naar andere periodes in dat verleden en heden, back and forth. Met de queeste naar het meisje is de zoektocht naar
de eigen identiteit ook in volle gang. De ene auteur is meer bedreven in het
uit elkaar houden van verschillende tijdspannes dan de ander en wat daar
gebeurt en waarom dan wel, wat is om met Zomergast Typhoon te spreken: de
urgentie? Ik had in deze roman veel moeite om daarachter te komen. Op het
achterplat las ik een aanbeveling: Pageturner! Dat geldt echt niet voor mij.
Een geweldig initiatief om
een zo’n politiek beladen onderwerp uit de recente geschiedenis van zo’n
beladen deel van de wereld - het Midden-Oosten - tot onderwerp van een roman te
maken: niets dan lof. Maar de auteur weet handreikingen en verhaalverloop niet
zo heel soepel tevoorschijn te toveren uit zijn hoge hoed. Veel is overgelaten
aan het toeval. Veel begreep ik niet op de plek waar dat wel had gemoeten. Dan
hoopte ik dat ik in het verloop van het verhaal toch nog op enig ogenblik zou
begrijpen hoe de vork in de steel zou steken en of ik op het verkeerde been was
gezet. Dat laatste was toch niet heel vaak het geval. Dat vind ik over het
algemeen wel leuk, dat de auteur mij op het verkeerde spoor heeft gezet. Het
einde van deze roman is ook schimmig en waarschijnlijk überromantisch maar
zeker weet ik dat niet, want de auteursaanwijzingen lijken niet voor mij
geschreven. Ik sluit niet uit dat ik in dezen geen goede lezer ben en dat het
gewoon aan mij ligt.
Auteur
Stephan Abarbanell (1957)
studeerde evangelische theologie en algemene retoriek in Hamburg, Tübingen en
Berkeley. Tegenwoordig is hij Chef Cultuur bij het radiostation RBB. Zijn
debuutroman Morgenland verscheen in
2016 en won de WIZO Literatuurprijs. Het
licht van die dagen is zijn tweede roman.
Titel: Het licht van die
dagen
Auteur: Stephan Abarbanell
Vertaling: Marcel Misset
Pagina's: 348
Uitgeverij Signatuur
ISBN: 9789056726652
Verschenen: juni 2020
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.