Uitgeverij Pluim/AFdH Uitgevers
Suikerbastaard en
basterdsuiker*
De nieuwe roman van Jaap
Scholten is lekker dikke vakantielectuur. In corona-tijd is het beter niet in
real life te reizen. Vanuit de luie leunstoel of vanaf de tuinbank kun je met
Jaap Scholten mee naar Ethiopië. Naar mijn gevoel is het land de eigenlijke
hoofdpersonage van deze roman. Scholten schrijft altijd vanuit zijn eigen leven
en ervaringen zijn verhalen en romans. Zo is het ook in deze roman.
Frederik Spengler reist af
naar Ethiopië om te onderzoeken of een zeker Dawid misschien een bastaardzoon is
van zijn grootvader. De familie is erop gebrand dat de goede naam van
grootvader en familie niet te grabbel wordt gegooid. Dat lijkt dan het thema
van deze roman te worden: de zoektocht naar Dawid en uit te vinden of hij
inderdaad familie is. In het televisieprogramma Spoorloos was een zwarte man
verschenen die beweerde familie te zijn. Frederik heeft zijn eigen agenda. Hij
wil de reis graag maken om er een boek over te kunnen schrijven. En op het
laatst voegt zich een vage jeugdvriendin bij Frederik. Vaag in de zin van: hij
had vroeger een oogje op haar maar is er eigenlijk wel iets voorgevallen? En
zit het meer in zijn hoofd dan in dat van haar?
Na een proloog waarin de
familiesituatie geschetst wordt en het eerste hoofdstuk, denk je dat het
eigenlijk al gedaan is met het verhaal van de bastaardzoon. Dat is in het
geheel niet zo. Het volgende hoofdstuk is helemaal gewijd aan Marinus Hilbrink,
een mecanicien in de Dupontfabriek, die zich aanmeldt om in Ethiopië een
suikerfabriek voor de HVA te gaan bouwen. Het is een groot avontuur, vooral
omdat hij serieuze verkering heeft met een joods meisje, wier familie hij in de
oorlog aan voedsel geholpen had. Mirjam gaat niet mee, dat mag ook helemaal
niet, zij gaat studeren. Marinus’ verhaal wordt verluchtigd door de brieven die
hij aan haar schrijft. Daarin valt zijn betrekkelijke ongeletterdheid op; hij
schrijft zijn brieven en de opsommingen daarin zonder het gebruik van komma’s.
Ik vind dat een beetje ongewoon, niet voor de hand liggend, dat gebrek aan
kommagebruik.
Het verhaal van Marinus is
in overeenstemming met het personage in een simpeler stijl geschreven. Dit
hoofdstuk is persoonlijker dan de hoofdstukken die over Frederik en
jeugdvriendin Mila gaan. En daarom misschien een stuk sympathieker. Marinus is
een eenvoudige jongen met een avontuurlijke inslag. Een goede jongen ook, het
hart en zijn geweten zitten op de goede plaats. Daarom lijkt dit hoofdstuk op
een jongensboek. En dat vind ik persoonlijk heerlijk. Waarschijnlijk heeft dat
te maken met de omstandigheid dat ik vroeger geen jongensboeken mocht lezen en
later geprobeerd heb de schade in te halen. Vooral de avontuurlijke
jongensboeken trokken me erg aan.
Marinus is een sympathiek
personage. Dat zijn Frederik en Mila in het geheel niet.
Nu is het helemaal geen
punt als er onsympathiek personen voorkomen in een roman, zelfs niet als dat de
hoofdpersonen zijn, maar de auteur moet je als lezer wel kunnen meenemen in
diens diepere gevoelens, overwegingen en motieven. En wel op zo’n manier dat je
erin gelooft en dat je je hoe dan ook enigszins kunt identificeren of inleven
het personage. Wat Frederik en Mila betreft: dat lukte mij totaal niet.
Frederik is te gesloten,
te introvert, zelfs voor de lezer. Hij lijkt achterdochtig of op zijn minst een
verborgen agenda te hebben, waar je niet achterkomt. Zijn diepere motieven
blijven onzichtbaar. Frederik is niet te lezen.
Mila is gewoon een
aanstelster. Een vrouw die zich niet aanpast aan te omstandigheden. Zij is het
tegenovergestelde van ‘when are in Rome act like the Romans do’. Uitdagend in
kleding en pose. Het is haast ondoorgrondelijk waarom Frederik zich helemaal
door haar laat inpakken; tenminste voor mij, maar ik ben geen man. Onduidelijk
blijft ook hun relatie van vroeger: was dat nu ooit wat of toch niet?
Het laatste hoofdstuk
onthult precies waarom Mila deze reis ook wilde maken en wat de relatie is
tussen Frederik en haar, en Marinus Hilbrink. Want dat vroeg ik me bij
voortduring af: leuk, die Marinus, maar wat doettie hier in dit boek, in het
verhaal, anders dan dat hij bij Dupont werkte en Frederik tot de Dupontfamilie
behoort.
Het is een roman met drie
verhalen: dat van Frederik, dat van Mila, dat van Marinus. Ze hangen in
betekenis samen, maar het maakt deze roman niet tot een eenheid. De kritiek over
all op deze roman is dat er te veel verschillende verhalen zijn. Dat hoeft op
zich geen bezwaar te zijn, denk ik, maar de auteur is niet helemaal in staat
deze verhalen organisch samen te brengen. Scholten kiest ook in stijl voor een
verschillende benadering.
Ik vind het toch wel een
beetje een bezwaar dat Frederik en Mila zo ongelooflijk oninvoelbaar
onsympathiek zijn.
Maar gek genoeg heb ik
deze roman wel lekker achter elkaar door kunnen lezen. Ik lijd een beetje aan
een lezers block. En daar had ik gek genoeg met Suikerbastaard geen last van.
Dat komt denk ik door het grote gehalte aan ‘jongensboek-ervaring’ en doordat
je veel te weten komt over Ethiopë, het land en de geschiedenis. Eigenlijk vind
ik dat Ethiopië het hoofdpersonage van dit boek is. En dat is geen straf!
Scholten schrijft in zijn
nawoord:
‘Suikerbastaard is een roman, gebaseerd op het Ethiopische avontuur van de Handelsvereniging Amsterdam (HVA) en Koninklijke Machinefabriek Gebr. Stork & Co en de belevenissen van een aantal Twentse technici (’de Stork-jongens’) die in de periode 1951-1978 naar Afrika gingen om er suikerfabrieken te bouwen en te onderhouden.Ik hecht eraan te beklemtonen dat Suikerbastaard een boek is waarin feiten en fictie onontwarbaar verknoopt zijn. Voor deze roman heb ik uitgebreid onderzoek gedaan.’ (2020: 573)
* Met dank aan Marieke
Scheers voor de woordspeling.
Quote: Dreadlocks zijn het
symbool van het verbond dat de rastafari's met God gesloten hebben.' (p. 152).
Ze lijken bovendien op de manen van de leeuw van Juda, de leeuw van Haile
Selassie. Geen dreadlocks dragen = cleanfaces = verraad aan de Afrikaanse roots.
Auteur
Auteur
Scholten werd in 1963
geboren in Enschede en studeerde Industriële Vormgeving aan de Technische
Universiteit Delft. Tijdens zijn academietijd in Rotterdam publiceerde Scholten
de verhalenbundel Bavianenhaar & Chipolatapudding bij Uitgeverij Thomas
Rap. Na de kunstacademie werkte hij korte tijd als art-director bij
reclamebureau Grey en was daarna twee jaar lang leerling-uitgever bij Thomas
Rap. Scholten hielp de eerste boeken van A.L. Snijders uitgeven en de
Sportbibliotheek opbouwen. Daarnaast werkte hij aan een uit economisch oogpunt
uiterst onverstandig plan voor een Dadaistische en Surrealistische bibliotheek.
Vervolgens werkte hij als acquirerend redacteur bij uitgeverij
Luitingh-Sijthoff en schreef 's avonds en 's nachts de roman Tachtig (1995).
Tachtig werd zeer lovend ontvangen, vertaal- en filmrechten vrijwel
onmiddellijk verkocht. De roman veroorzaakte een kleine rel in Twente. Hij had
iets te vrijpostig geschreven over het gesloten milieu van Twentse fabrikanten,
waardoor Scholten door enige familieleden voor twee jaren in de ban werd
gedaan. Hij nam aansluitend ontslag bij de uitgeverij om zich volledig op het
schrijverschap en het vaderschap te richten.
Nadat hij in 2003 naar
Hongarije verhuisde schreef hij drie jaar lang een column over het leven aldaar
in de zaterdagkrant van NRC Handelsblad, gebundeld in Heer & Meester.
Titel: Suikerbastaard
Auteur: Jaap Scholten
Pagina's: 577
ISBN: 9789492928146
Uitgeverij
Pluim en AFDH Uitgevers
Verschenen: juni 2020
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.