vrijdag 31 juli 2020

Jaap Scholten - Suikerbastaard

Recensie door Roosje
Uitgeverij Pluim/AFdH Uitgevers


Suikerbastaard en basterdsuiker*

De nieuwe roman van Jaap Scholten is lekker dikke vakantielectuur. In corona-tijd is het beter niet in real life te reizen. Vanuit de luie leunstoel of vanaf de tuinbank kun je met Jaap Scholten mee naar Ethiopië. Naar mijn gevoel is het land de eigenlijke hoofdpersonage van deze roman. Scholten schrijft altijd vanuit zijn eigen leven en ervaringen zijn verhalen en romans. Zo is het ook in deze roman.

Frederik Spengler reist af naar Ethiopië om te onderzoeken of een zeker Dawid misschien een bastaardzoon is van zijn grootvader. De familie is erop gebrand dat de goede naam van grootvader en familie niet te grabbel wordt gegooid. Dat lijkt dan het thema van deze roman te worden: de zoektocht naar Dawid en uit te vinden of hij inderdaad familie is. In het televisieprogramma Spoorloos was een zwarte man verschenen die beweerde familie te zijn. Frederik heeft zijn eigen agenda. Hij wil de reis graag maken om er een boek over te kunnen schrijven. En op het laatst voegt zich een vage jeugdvriendin bij Frederik. Vaag in de zin van: hij had vroeger een oogje op haar maar is er eigenlijk wel iets voorgevallen? En zit het meer in zijn hoofd dan in dat van haar?

Na een proloog waarin de familiesituatie geschetst wordt en het eerste hoofdstuk, denk je dat het eigenlijk al gedaan is met het verhaal van de bastaardzoon. Dat is in het geheel niet zo. Het volgende hoofdstuk is helemaal gewijd aan Marinus Hilbrink, een mecanicien in de Dupontfabriek, die zich aanmeldt om in Ethiopië een suikerfabriek voor de HVA te gaan bouwen. Het is een groot avontuur, vooral omdat hij serieuze verkering heeft met een joods meisje, wier familie hij in de oorlog aan voedsel geholpen had. Mirjam gaat niet mee, dat mag ook helemaal niet, zij gaat studeren. Marinus’ verhaal wordt verluchtigd door de brieven die hij aan haar schrijft. Daarin valt zijn betrekkelijke ongeletterdheid op; hij schrijft zijn brieven en de opsommingen daarin zonder het gebruik van komma’s. Ik vind dat een beetje ongewoon, niet voor de hand liggend, dat gebrek aan kommagebruik.

Het verhaal van Marinus is in overeenstemming met het personage in een simpeler stijl geschreven. Dit hoofdstuk is persoonlijker dan de hoofdstukken die over Frederik en jeugdvriendin Mila gaan. En daarom misschien een stuk sympathieker. Marinus is een eenvoudige jongen met een avontuurlijke inslag. Een goede jongen ook, het hart en zijn geweten zitten op de goede plaats. Daarom lijkt dit hoofdstuk op een jongensboek. En dat vind ik persoonlijk heerlijk. Waarschijnlijk heeft dat te maken met de omstandigheid dat ik vroeger geen jongensboeken mocht lezen en later geprobeerd heb de schade in te halen. Vooral de avontuurlijke jongensboeken trokken me erg aan.

Marinus is een sympathiek personage. Dat zijn Frederik en Mila in het geheel niet.
Nu is het helemaal geen punt als er onsympathiek personen voorkomen in een roman, zelfs niet als dat de hoofdpersonen zijn, maar de auteur moet je als lezer wel kunnen meenemen in diens diepere gevoelens, overwegingen en motieven. En wel op zo’n manier dat je erin gelooft en dat je je hoe dan ook enigszins kunt identificeren of inleven het personage. Wat Frederik en Mila betreft: dat lukte mij totaal niet.

Frederik is te gesloten, te introvert, zelfs voor de lezer. Hij lijkt achterdochtig of op zijn minst een verborgen agenda te hebben, waar je niet achterkomt. Zijn diepere motieven blijven onzichtbaar. Frederik is niet te lezen.

Mila is gewoon een aanstelster. Een vrouw die zich niet aanpast aan te omstandigheden. Zij is het tegenovergestelde van ‘when are in Rome act like the Romans do’. Uitdagend in kleding en pose. Het is haast ondoorgrondelijk waarom Frederik zich helemaal door haar laat inpakken; tenminste voor mij, maar ik ben geen man. Onduidelijk blijft ook hun relatie van vroeger: was dat nu ooit wat of toch niet?

Het laatste hoofdstuk onthult precies waarom Mila deze reis ook wilde maken en wat de relatie is tussen Frederik en haar, en Marinus Hilbrink. Want dat vroeg ik me bij voortduring af: leuk, die Marinus, maar wat doettie hier in dit boek, in het verhaal, anders dan dat hij bij Dupont werkte en Frederik tot de Dupontfamilie behoort.

Het is een roman met drie verhalen: dat van Frederik, dat van Mila, dat van Marinus. Ze hangen in betekenis samen, maar het maakt deze roman niet tot een eenheid. De kritiek over all op deze roman is dat er te veel verschillende verhalen zijn. Dat hoeft op zich geen bezwaar te zijn, denk ik, maar de auteur is niet helemaal in staat deze verhalen organisch samen te brengen. Scholten kiest ook in stijl voor een verschillende benadering.
Ik vind het toch wel een beetje een bezwaar dat Frederik en Mila zo ongelooflijk oninvoelbaar onsympathiek zijn.

Maar gek genoeg heb ik deze roman wel lekker achter elkaar door kunnen lezen. Ik lijd een beetje aan een lezers block. En daar had ik gek genoeg met Suikerbastaard geen last van. Dat komt denk ik door het grote gehalte aan ‘jongensboek-ervaring’ en doordat je veel te weten komt over Ethiopë, het land en de geschiedenis. Eigenlijk vind ik dat Ethiopië het hoofdpersonage van dit boek is. En dat is geen straf!

Scholten schrijft in zijn nawoord:

‘Suikerbastaard is een roman, gebaseerd op het Ethiopische avontuur van de Handelsvereniging Amsterdam (HVA) en Koninklijke Machinefabriek Gebr. Stork & Co en de belevenissen van een aantal Twentse technici (’de Stork-jongens’) die in de periode 1951-1978 naar Afrika gingen om er suikerfabrieken te bouwen en te onderhouden.Ik hecht eraan te beklemtonen dat Suikerbastaard een boek is waarin feiten en fictie onontwarbaar verknoopt zijn. Voor deze roman heb ik uitgebreid onderzoek gedaan.’ (2020: 573)

* Met dank aan Marieke Scheers voor de woordspeling.

Quote: Dreadlocks zijn het symbool van het verbond dat de rastafari's met God gesloten hebben.' (p. 152). Ze lijken bovendien op de manen van de leeuw van Juda, de leeuw van Haile Selassie. Geen dreadlocks dragen = cleanfaces = verraad aan de Afrikaanse roots.

Auteur

Scholten werd in 1963 geboren in Enschede en studeerde Industriële Vormgeving aan de Technische Universiteit Delft. Tijdens zijn academietijd in Rotterdam publiceerde Scholten de verhalenbundel Bavianenhaar & Chipolatapudding bij Uitgeverij Thomas Rap. Na de kunstacademie werkte hij korte tijd als art-director bij reclamebureau Grey en was daarna twee jaar lang leerling-uitgever bij Thomas Rap. Scholten hielp de eerste boeken van A.L. Snijders uitgeven en de Sportbibliotheek opbouwen. Daarnaast werkte hij aan een uit economisch oogpunt uiterst onverstandig plan voor een Dadaistische en Surrealistische bibliotheek. Vervolgens werkte hij als acquirerend redacteur bij uitgeverij Luitingh-Sijthoff en schreef 's avonds en 's nachts de roman Tachtig (1995). Tachtig werd zeer lovend ontvangen, vertaal- en filmrechten vrijwel onmiddellijk verkocht. De roman veroorzaakte een kleine rel in Twente. Hij had iets te vrijpostig geschreven over het gesloten milieu van Twentse fabrikanten, waardoor Scholten door enige familieleden voor twee jaren in de ban werd gedaan. Hij nam aansluitend ontslag bij de uitgeverij om zich volledig op het schrijverschap en het vaderschap te richten.

Nadat hij in 2003 naar Hongarije verhuisde schreef hij drie jaar lang een column over het leven aldaar in de zaterdagkrant van NRC Handelsblad, gebundeld in Heer & Meester.

Titel: Suikerbastaard
Auteur: Jaap Scholten
Pagina's: 577
ISBN: 9789492928146
Uitgeverij Pluim en AFDH Uitgevers
Verschenen: juni 2020

donderdag 30 juli 2020

Stendhal – Het leven van Henry Brulard

Recensie door Cies
De Bezige Bij


Het Franse neefje van Tristram Shandy

Het leven van Henry Brulard is de autobiografie van Stendhal (1783 – 1842). Stendhal werkte aan Henry Brulard tussen november 1835 en april 1836. Henry Brulard wordt pas in 1890 gepubliceerd. Dat het geen gewone autobiografie is wordt al duidelijk in het eerste hoofdstuk, omdat Stendhal zich rechtstreeks richt tot de lezer én zijn twijfels uit of er wel een lezer zal zijn, want zal er wel een uitgever zijn die het wel uitgeven? Bovendien maakt de tekst, door opmerkingen en voetnoten van Stendhal, niet de indruk ‘af’ te zijn. Stendhal schrijft niet alleen een autobiografie, maar schrijft vooral over de (on)mogelijkheden van het schrijven van een waarheidsgetrouwe autobiografie. De vragen die Stendhal stelt (en probeert te beantwoorden) over gaten in ons geheugen, het verschil tussen herinneringen en de emoties die de herinneringen oproepen, zorgen ervoor dat Henry Brulard de ‘tand des tijds’ heeft doorstaan.  

Uit Stendahls voetnoten maken we op dat hij het grootste deel van Henry Brulard heeft geschreven in een soort van stream of consciousness stijl. Wat hij vertelt is uitweidend, openhartig, confronterend, zelfrelativerend, maar ook zelfkritisch en het is vooral heel erg kritisch over anderen. De stijl zelf lijkt nog het meest op wat Laurence Stern tussen 1759 en 1767 deed in Tristram Shandy. Stendhal was bekend met Tristram Shandy, hij verwijst er zelfs naar in Henry Brulard. De ‘onaffe indruk’ van Henry Brulard is ook een referentie naar Tristram Shandy. Stendhal heeft niet meer gewerkt aan Henry Brulard na maart 1836, terwijl hij er in de jaren tot aan zijn dood nog wel tijd voor heeft gehad. Het lijkt er op dat hij zijn poging om zijn autobiografie te schrijven heeft opgegeven, maar wel heeft afgemaakt. Dat Henry Brulard pas jaren na zijn overlijden is gepubliceerd heeft alles te maken met het feit dat Stendhal een aantal mensen die nog in leven waren niet onnodig wilde confronteren met dingen die hij over hen vertelde.   

Het autobiografische deel  van Henry Brulard is eenvoudig te vertellen. Hij wordt geboren in 1783 in de provinciestad Grenoble. Zijn familie hoort tot de betere burgerij van Grenoble en is politiek (zeer) conservatief. Het enige familielid waar hij echt van houdt is zijn moeder. Zij overlijdt, wanneer hij nog maar zeven jaar oud is. Zijn relatie met zijn vader is op de beste moment koel, maar meestal over en weer vijandig. Op jonge leeftijd krijgt Stendhal/Brulard al een grote hekel aan de clerus, de koninklijke familie, slechte literatuur, de bekrompenheid van Grenoble, kortom aan alles wat zijn vader bovenmatig waardeert. Stendhal/Brulard wil dan ook zo snel mogelijk weg uit Grenoble, weg van zijn vader. Op zestienjarige leeftijd gaat hij naar Parijs, niet om te studeren aan de Polytechische School zoals iedereen in zijn omgeving verwacht, maar om schrijver te worden. Parijs is een teleurstelling voor Stendahl/Brulard, het is niet de bevrijding van het provinciale Grenoble die hij had verwacht. Hij voelt zich pas voor het eerst vrij in 1800 wanneer als (onder) officier in het leger van Napoleon Italië binnen rijdt ter voorbereiding van de Slag bij Marengo.  De autobiografische feiten zijn niet zo heel spannend, wat Henry Brulard een spannende leeservaring maakt is hoe Stendhal het vertelt in dialoog met zijn (on)mogelijkheid om alle feiten nog op een rijtje te hebben.

Titel: Het leven van Henry Brulard
Auteur: Stendhal
Vertaling: C.N. Lijsen
ISBN: 9789023432395
Uitgever: Uitgeverij de bezige Bij B.V.
Genre: autobiografie
Pag.: 404
Verschenen: deze editie 1992