Beoordeling: 3.5 sterren
Uitgeverij Atlas Contact
Amsterdamse babyboomers: geen
spaan blijft ervan heel
De hoofdpersonen
Sam heeft het er maar moeilijk mee. Hij
woont noodgedwongen alleen in een luxe maar nog nauwelijks bewoonbaar huis;
zijn belangrijkste bezit, zijn boeken, zitten nog in dozen. Het lukt hem maar
niet zijn boekenkast in elkaar te timmeren. De zwerver die onder zijn huis
slaapt en op zijn fiets past krijgt het wel voor elkaar. Die zwerver ontvangt
iedere dag vijf euro van Sam. Meer heeft hij niet nodig. Sam is een loser en
een lulletje-rozenwater.
Sams vrouw, Marjolein, woont in een net
zo’n chic huis van de - ongetwijfeld sociaal-democratische -
woningbouwvereniging De Coöperatie, een gewilde plek voor de Amsterdamse
babyboomersscene. Lekker goedkoop en gezelling ‘onder ons’. Een van Sams
vrienden heeft zijn koophuis aan het Vondelpark voor 6 miljoen euro weten te
verkopen aan een voetballer en is nu de buurman van Marjolein.
Alle figuren uit dit boek zijn
onsympathiek. Dat leest wat lastig. Voor Sam kan ik weinig interesse opbrengen maar voor
Marjolein net zo min. Soms is de hoofdpersoon onsympathiek of zelfs walgelijk,
zoals bijvoorbeeld de hoofdfiguur in AFTh van der Heijdens Kwaadschiks. Het is mogelijk: een goed boek met een onsympathieke
hoofdfiguur.
Sleutelromantische zedenschets
In zijn eenzaamheid en depressie probeert
Sam zijn ex, die eigenlijk nog gewoon zijn vrouw is, want de scheiding is er
nog niet door, terug te winnen. Dat wil nog niet zo opschieten. Hij denkt terug
aan de dingen die hij met haar gedaan heeft, hoe hij haar ontmoet heeft en
waarom het fout is gegaan. Dat was natuurlijk iets futiels. Hij had een korte
affaire met een jonge vrouw ten tijde van de misgeboorte van hun kind. Dat kwam
jaren later pas uit, toen een kennis een boek geschreven had waarin die
specifieke gebeurtenissen een rol speelden. Dit is een weinig subtiele
aanwijzing van Henk Spaan dat De
binnentuin gelezen moet worden als een sleutelroman en als een zedenschets.
Een sleutelromantische zedenschets, als het ware.
Tegelijk speelt er een kwestie van
asielzoekers en vooral hoe die te gelde te maken. Een hilarisch en
tenenkrommend verhaal waarin ironie dikwijls over de top gaat en hier en daar
een glimp sarcasme en een grotere glimp cynisme zijn te bekennen.
Die babyboomers, de Maagdenhuisbezetters
van weleer met hun idealistische praatjes zijn in de loop van hun PvdA-carrière
met topbaantjes als gemeentelijke bestuurders met hun billen vastgeplakt op het
Amsterdamse pluche, veranderd in een stelletje eurovreters in hun
oude-jongens-krentenbrood-netwerk en met hun inside relaties bij kranten, de
televisie, het hele linkse mediagebeuren. Wat hun interesseert zijn de pecunia
- non olet, immers -, de honderden euro’s kostende wijnen, die zij onder betaling
van kurkgeld in het café, openbaar dus, vooral voor iedereen zichtbaar,
opdrinken, hun oude vingers nog steeds in de sociaaldemocratische pap, terwijl
persoonlijke ressentimenten uit een ver verleden bij voortduring opspelen.
‘’Ik
heb altijd geweten hoe belangrijk het was om Maagdenhuisbezetter te zijn
geweest. Het staat nog steeds boven aan mijn cv. Hoewel het nog maar zelden
voorkomt dat ik ergens een cv moet overleggen,’ zei Gerrit. Hij lachte erbij.
(...) ‘Ik bedoel marketingtechnisch. Voormalig Maagdenhuisbezetter is een
eretitel. Hij opent deuren die voor anderen gesloten blijven,’ zei Gerrit.
(...) ‘...Je hebt een leuke vrouw, trouwens,’ zei ik. // ‘Dina” Ik kwam haar in
1977 tegen in Beiroet waar ik een Nederlandse opvang voor adoptiekinderen aan
het opzetten was. (...) Geld verdienen met altruïsme is mijn motto. Die kinderen waren hun ouders kwijt en in Nederland zaten
onvruchtbare echtparen te smachten naar een kind. (...) Ik bemiddelde en vroeg
vijfentwintig procent voor mijn bemoeienissen....’’
(p. 83-84)
Heel sterk is het über-ironische, de
cynische zedenschets, van het hele asielzoekersgebeuren en het geldelijk -
moreel verwerpelijke - slaatje dat het stelletje voormalige salonsocialisten
slaat uit deze wrange vluchtelingenproblematiek. Uitgebuite vluchtelingen, die
onderling ook nog eens op de vuist gaan, want de een voelt zich toch de
meerdere van en bedreigd door de ander. Neonazistische nare kaalkoppen
bemoeien zich er ook nog eens mee. Geweld en chaos alom
‘Ik
heb een idee (...). Buitenlandse vrouwen die het tegen elkaar opnemen (als
tv-format, rdv) in typisch Nederlandse cultuuruitingen als ramen lappen, de
vloer in de was zetten, strijken en de stoep vegen. Over integreren gesproken.
Ze worden overhoord over kinderboeken van Annie M.G. Sschmidt. Wie kan de meeste figuren
opnoemen uit Jip en Janneke? Welke rivier stroomt er door Rotterdam ? Hoe heet de hoogste toren van Utrecht ? Ik ga er meteen
werk van maken. Wie heeft de rechten?’ (aldus Gerrit op p. 85).
Liefdesverhaal
Te midden van deze hoofdstedelijke couleur
locale speelt Sam langzamerhand en behoedzaam onder het oog van het
asielzoekerstententkamp in de binnentuin van Het Hof, waar Marjolein woont,
zijn troeven uit. Aanvankelijk krijgt ons lulletje-rozenwater geen poot aan de
grond, tot Marjolein twee asielzoekersmeisjes aan de ouderlijke macht onttrekt
en bij haar in huis neemt. Dat is blijkbaar haar scharnierpunt, maar dat komt
wel een beetje als een deus-ex-machina. De twee zwarte meisjes, die al zo goed
Nederlands praten en op de laptop tv kijken, hebben de plaats ingenomen van
haar gestorven vrucht.
Het liefdesverhaal vind ik minder dan de
cynische zedenschets maar toch nog best de moeite waard. Het laatste hoofdstuk
had wat mij betreft ongeschreven kunnen blijven.
Auteur
Spaan studeerde van 1968-1973 Nederlandse
taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam . Hij behaalde zijn eerstegraads
lesbevoegdheid, maar maakte hier nooit gebruik van. Tijdens zijn studie was hij
redacteur van het studentenweekblad Propria Cures. Zo belandde hij in de
journalistiek. Al op 23-jarige leeftijd was hij columnist van Het Parool en het
in die dagen gezaghebbende weekblad Haagse Post.
Spaan publiceerde vier dichtbundels:
-Een lach en een traan (1973)-De zoon van Cruijff (1995)
-Maldini heeft een zus (2000)
-De kop van Kuijt (2006)
Van hem verscheen een aantal columnbundels
en in 2007 het boek Alle dagen voetbal. In mei 2009 verscheen De rapen zijn
gaar (Les carottes sont cuites), een boek over zijn huis in Frankrijk. In 2014
debuteerde hij als romanschrijver met 'Oude vrienden'.
'De binnentuin'
Auteur: Henk Spaan
Pagina's: 272
ISBN: 9789025450311
Uitgeverij: Atlas Contact
Verschenen: mei 2017
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.