Recensie
door Dietske Geerlings
Uitgeverij
Lebowski
‘Salomé Henriette Constance Atabong. Dat ben ik’
Het
debuut van Simone Atangana Bekono, Confrontaties, begint met
een confrontatie op het veldje dat de gymzaal van groep zeven of acht
scheidt van het asielzoekerscentrum. Een paar jongens gooien muntjes
naar een zwarte man achter het hek en roepen ‘Pak dan, pak dan’.
Een meisje vraagt waarom ze dat doen. De jongens zeggen lachend dat
hij toch geld nodig heeft. De ik-persoon, Salomé Atabong, kijkt toe
en hoopt dat de man de muntjes niet opraapt. Terwijl de rest al
lachend achter de juf naar school loopt, blijft zij nog even staan en
kijkt de man aan. Hij draait zich om en loopt, zonder de muntjes op
te rapen, weg. Met deze eerste confrontatie is meteen duidelijk hoe
dun de scheiding is tussen racisme, pesten en eventueel goede
bedoelingen, maar vooral ook hoe makkelijk mensen zich kunnen
verschuilen achter die goede bedoelingen en daarmee vrijuit lijken te
gaan, en hoe dit gemak zich al op jonge leeftijd manifesteert. Als
je, net als Salomé Atabong, zelf aanhoudend op deze scheidslijn
balanceert, omdat je huid donker is en je een afrokapsel hebt, is het
leven een keten van confrontaties, die uiteindelijk kunnen leiden tot
een explosie. Simone Atangana Bekono laat op een indringende manier
zien hoe zich stukje bij beetje een drama voltrekt in het leven van
de zestienjarig Salomé.
Salomé
zit vast in een jeugddetentiecentrum, omdat ze op een middag twee
schoolgenoten ernstig heeft mishandeld. Tot overmaat van ramp herkent
ze haar psycholoog, Frits, van een tv-programma waarbij Nederlanders
in Afrika proberen te leven als de lokale bevolking, wat erop
neerkomt dat ze deze mensen vooral belachelijk aan het maken zijn.
Salomé krijgt diverse woedeaanvallen, omdat het voor haar onmogelijk
is met deze man haar problemen te bespreken. Dat Frits, met deze
televisieachtergrond, psycholoog is in een jeugddetentiecentrum is
misschien niet helemaal geloofwaardig, maar als je bedenkt hoeveel
kijkers zulke programma’s trekken en hoeveel mensen zonder
gewetensnood daarom kunnen lachen, is het wel duidelijk hoe ‘normaal’
dit gedrag in onze samenleving gevonden wordt, net als bij de
confrontatie van de schoolklas met de asielzoeker, en hoe onbegrepen
een meisje als Salomé zich dan moet voelen bij een witte man van wie
het volstrekt onduidelijk is of hij wel betrouwbaar is, terwijl zij
zich hier juist veilig zou moeten voelen.
Terwijl
de dagen in het centrum voorbijkruipen, probeert Salomé zich in te
houden bij de verschillende ruzies tussen de andere jongeren en
begeleiders, zodat ze wel vooruitgang boekt en er kans op
‘rehabilitatie’ is. Deze term wordt overigens vlijmscherp
bekritiseerd, want letterlijk betekent het dat je weer teruggaat naar
waar je vandaan komt, en dat is onmogelijk als je iets vreselijks
hebt gedaan, want je kunt dat nooit meer ongedaan maken en je zult
dat dus altijd bij je dragen en nooit meer terug kunnen naar de
situatie van daarvoor.
Je
krijgt ook niet alleen het leven in het centrum mee, maar ook diverse
terugblikken naar vroeger, haar gezin met vader, moeder en zus, met
wie ze via de telefoon of tijdens bezoekuren nog wel contact heeft,
de reis naar Kameroen naar haar tante Céleste en oom Honoré. Salomé
blijkt een verlegen en gevoelig meisje dat niet helemaal in de pas
lijkt te lopen met de rest. Zij is intelligent, leest heel graag,
trekt zich het liefst terug, heeft eczeem en kroeshaar dat alleen
maar met behoorlijk geweld en olie in vlechten gekamd kan worden. Wat
dat betreft staat het haar bijna symbool voor de situatie waarin het
meisje zit. Ze begrijpt niet waarom het haar niet gewoon zo mag zijn
zoals het uit zichzelf valt, waarom het gevlochten moet worden. Het
haar is ook aanleiding voor anderen om haar ‘aap’ te noemen, maar
ook voor een vriendelijke voorbijganger om ‘welkom in Nederland’
tegen haar te zeggen, terwijl zij hier al haar hele leven heeft
gewoond. Op het gymnasium is zij een van de weinigen met een andere
culturele achtergrond. Je hebt maar twee mensen nodig die er plezier
aan beleven om je het leven zuur te maken, zegt ze, en het schoolgaan
wordt een ware hel. Twee jongens, Salvatore en Paul, hebben het
voortdurend op haar gemunt, en elke dag is ze bang dat zij haar
vinden. Haar vader heeft in de schuur een boksbal opgehangen om haar
weerbaar te maken en zo ontwikkelt ze een enorme kracht.
Het
boek krijgt een beklemmende gelaagdheid door de angst- en
koortsdromen die Salomé heeft, waarin een vrouw met bloedende ogen
en enorme zwarte vleugels wild krijst als een Furie. Ze doet haar
denken aan Medusa. Vanaf het moment dat ze terugkwam van de reis naar
Kameroen, had ze ‘het gevoel alsof de raarste beelden aan elkaar
verbonden raakten, beelden die niks met elkaar te maken leken te
hebben.’ Dit leidt steeds vaker tot een poëtische kluwen van
zinnen waarin herinnering, droom en werkelijkheid door elkaar
kronkelen:
‘motherfuckers nee/want ik had het bloed in mijn mond het bloed tussen mijn tanden en toen kreeg ik pas echt met het ijzer en het bloed en de vuisten de smaak de kracht de wind is guur en ik heb een stok in mijn hand zie alles duidelijk de afstanden de kleuren en hoe alles zich tot elkaar verhoudt./Je moet met elke slag een stap naar voren doen, zei papa, alsof je dóór je vijand heen slaat./Het zijn een mond en een vuist en ze zoenen./Het is heerlijk./Ik ben vrolijk en wakker en zie alles. Het is licht en koud en ik ben wakker het gekrijs. Ik sta in de wereld ik ben naakt in de woestijn ik ben gigantisch licht ik ben wakker ik krijs met ellebogen zwemmend in vlees./Ik besluip niemand, maar het gevecht is stil. Er is niets zo stil als drie lichamen die botsen in een weiland aan de rand van de provinciale weg (...)’
Hier zie je ook hoe de taal voor elkaar krijgt dat je de mens gaat zien als een vloeibaar geheel dat kolkend kan overkoken als er allerlei gevaarlijke grondstoffen aan toegevoegd worden.
Simone
Atangana Bekono opent de ogen van de lezer voor hoe ingewikkeld het
is om volwassen te worden in zo’n ingewikkelde situatie, waarbij je
je voortdurend moet afvragen wie je bent, of je wel mag zijn wie je
bent, of je je moet aanpassen en hoe je dat dan moet doen, omdat je
voortdurend van alle kanten tegenstrijdige signalen krijgt. Het is
een boek dat ook heel geschikt is om leerlingen met allerlei
verschillende achtergronden te laten lezen en het te bespreken op
school. De auteur zet Salomé Atabong zo zuiver neer, met alle
woede-uitbarstingen, tegenstrijdige gedachten en af en toe behoorlijk
grove taal, dat je haar als lezer wel in je hart moet sluiten.
Titel: Confrontaties
Auteur: Simone Atangana Bekono
Pagina's: 224
ISBN: 9789048842438
Uitgeverij Lebowski Publishers
Verschenen: september 2020
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.