dinsdag 20 oktober 2020

Benny Lindelauf - Hele verhalen voor halve soldaten

Bespreking door Dietske Geerlings 
Uitgeverij Querido  


‘Geen beter medicijn tegen de gruwelen van deze wereld’


Hoe de kracht van de verbeelding ingezet kan worden om de absurditeit en gruwelen van de oorlog te tonen, laat Benny Lindelauf zien in zijn nieuwe Hele verhalen voor een halve soldaat met beeldschone illustraties van Ludwig Volbeda. De schoonheid van dit werk verraadt zich al door de prachtige omslag in een dagboekachtig formaat, de afbeelding van de geopende grenspaal in een grijsblauw mistig niemandsland, omlijst door zinnenstrelende, gekleurde postzegels op een okerkleurige achtergrond. Alles aan dit prachtige boekje verleidt de lezer om het te pakken, erin te bladeren en niet meer op te houden erin te lezen.

Er is een wacht, die jonge soldaten opvangt bij de grenspaal. Achter de grenspaal is de oorlog. Hij bepaalt wie erdoor mag. Alleen de jongens die een geschikte gift bij zich hebben voor de Vrede, worden toegelaten. De jongen die zich op de eerste bladzijde aandient, is klein van stuk: ‘Als de soldaten nog jonger worden, dacht de wacht, hoef ik de slagboom niet eens meer op te halen. Dan lopen ze er zo onderdoor.’ Vanaf deze allereerste bladzijde wordt de oorlog neergezet als een bizar verschijnsel dat zich achter een grenspaal zou bevinden, maar tegelijkertijd levensecht: de soldaten zijn jonge jongens, veel te jong om hun leven op te offeren. Hoe angstaanjagend de wacht ook is, met zijn kromzwaard en strenge blik, zijn eis is aandoenlijk. De gift voor de Vrede mag niet zomaar wat zijn. De jongen haalt van alles uit zijn knapzak: een mandoline, een sjaal van vette geitenwol, een stapel liefdesbrieven. Tenslotte biedt hij zijn gemzenleren laarzen met rood kwastje aan, maar de wacht weigert alles. Hij had de jongen meteen herkend. Het ging precies zoals het was voorspeld. Hij verlegt zijn kromzwaard, de punt van het lemmet vangt het laatste licht van de dag, en hij zegt tegen de jongen: ‘Geef dan maar je oren.’

De toon van de oorlog is gezet. De lezer wordt niet gespaard. Hij krijgt hoe dan ook gruwelen voorgeschoteld. Wat had hij anders verwacht van een boek over de oorlog? Er zijn zes broers, met allemaal bijzondere namen ‘Oudstebroer’, ‘Tweede Oudstebroer,’ en zo verder tot Jongstebroer’. Oudstebroer krijgt als eerste de brief dat hij naar de oorlog moet. Die is bijna afgelopen, want nog even en dan is het al Vrede, maar hij kan nog net even meehelpen. De oudere broers spreken over de oorlog als over ‘vakantie’, om Jongstebroer te sparen. Oudstebroer geeft zijn mandoline aan Jongstebroer, voordat hij ‘op vakantie’ gaat. Als de wacht hem vraagt om een gift, heeft hij niets anders dan een verhaal. De wacht eist dat het een verhaal is waardoor hij zijn honger weer zal terugkrijgen. Oudstebroer vindt dat prima, maar heeft ook een voorwaarde. Die fluistert hij in het oor van de wacht en voor de lezer blijft deze voorlopig nog een raadsel. Hij vertelt het verhaal van de pasteien van Baldoun, over Antoine die een uitgestorven dorpje weer tot leven brengt met zijn overheerlijke pasteien. Gruwelijkheden worden niet geschuwd. Hetzelfde geldt voor het verhaal van Tweede Oudstebroer, ‘Duizend vadem’ over een spookachtig meer waar ooit een vrouw verdronken is, die kinderen steelt.

Tussendoor krijgt de lezer steeds een stukje mee van de ontmoeting tussen de broers en de wacht en merkt hoe de wacht op zijn post ook aan het lijden is, in de eindeloze zandvlakte, waardoor alles naar gruis smaakt en de korrels branden in zijn ogen. Elke broer fluistert een voorwaarde in het oor van de wacht en begint met het volgende verhaal. De verhalen zijn stuk voor stuk juweeltjes van de verbeelding, over een kindheilige van Oussidin, die de oorlog kan afwenden, over een man met een bruid van zand, een mysterieuze marionettenspeler, een witte wolf en nog meer moois. In alle verhalen verliezen kinderen hun ouders of andersom, worden mensen aan gruwelijkheden blootgesteld en speelt de verbeelding een belangrijke rol. Waarom die gruwelen zo belangrijk zijn in een verhaal over de oorlog, zegt de vader van Zetta Schmetterling in een van de verhalen: ‘Er is geen beter medicijn tegen de gruwelen van deze wereld, dan de gruwelen uit het rijk der verbeelding.’ Dat hij de naam ‘Schmetterling’ (‘vlinder’) draagt, is veelzeggend.

De verhalen worden onderbroken door prachtige illustraties die ook tot de verbeelding spreken, zoals de glas-in-loodvensters van een oude abdij, prachtige potten in een schemerig licht, uitgestrekte vlaktes met hier en daar wat stenen, een winterlandschap tussen de bomen, alles even verleidelijk. Ben je de verhalen aan het lezen, dan verlang je naar de prachtige afbeeldingen, bekijk je de prachtige afbeeldingen, dan kun je niet wachten tot het verhaal weer verder gaat.

De verhalen hebben niet alleen een wonderlijke inhoud, maar ze zijn ook fantastisch geschreven. Je komt zinnen tegen die je een leven lang wilt bewaren. Zo zijn de geitenhoeders in het eerste verhaal zuinig van natuur, vooral op hun taal, want het was; 

[...] ronduit gevaarlijk om woorden op de vlakte te gebruiken. De wind raasde ermee vandoor, buitelde ze binnenstebuiten of achterstevoren totdat geen letter meer op de juiste plek stond. Dan kon het gebeuren dat je een vriend tegenkwam en hem hartelijk begroette, maar tegen de tijd dat de woorden bij hem aankwamen, hoorde die vriend dat je hem wilde doden en al zijn geld wilde stelen.’

Hier wordt in een prachtig beeld en passant de miscommunicatie aan de orde gesteld, die vaak aan de basis van ruzies en oorlogen ligt. Deze manier van vertellen maakt dat het boek voor alle leeftijden even aantrekkelijk is. De sprookjesachtige verhalen hebben vast een enorme aantrekkingskracht op kinderen, maar de filosofische gedachten daarachter trekken ook de oudere lezer.

Aan het eind voel je hoe aanstekelijk de verhalen zijn, hoe besmettelijk de verbeelding is, in de positieve zin van het woord. Je wordt meegetrokken naar het slot, krijgt steeds meer zicht op het hartveroverende plan van de Oudstebroers en wilt weten wat het lot zal zijn van Jongstebroer. Als het uit is, wil je terug naar het front, onder de paal door naar het front van de verbeelding, omdat daar het antwoord ligt op de vraag waarom de oorlog zo bizar is. 

Titel: Hele verhalen voor een halve soldaat
Auteur: Benny Lindelauf
Illustraties: Ludwig Volbeda
Pagina's: 288
ISBN: 9789021414713 
Uitgeverij Querido 
Verschenen: oktober 2020

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.