dinsdag 15 september 2020

Simone de Beauvoir - De schone schijn

Boekbespreking door Roosje
Uitgeverij Agathon


‘De tweede sekse’

Laurence* wordt met haar neus op de feiten gedrukt als haar oudste dochter Catherine op de drempel van de puberteit staat. Een veelheid aan gebeurtenissen overspoelt Laurence. In de dagelijkse vloedgolf aan werkzaamheden voor een reclamebureau, de afspraakjes met haar minnaar, de opzichtige feestjes van haar mondaine moeder, de twisten met haar man om de opvoeding van hun dochter en over andere huiselijke zaken - het in elkaar rijden van de gezinsauto - , het gemis aan haar vader, de minnaar van haar moeder die Laurence wil betrekken in zijn amoureus gekonkelefoes, de religieuze praatjes van haar zus, zij allen en hun gepraat brengen Laurence van haar stuk.
Ze weet niet meer wie zij is, waar zij eigenlijk voor staat en heeft het gevoel met alle winden te kunnen meewaaien maar tegelijkertijd iedereen van het tegendeel willen te willen overtuigen. Een burn-out zouden we dat in deze tijd noemen, of een dreigend empty-nest-syndroom of een vroege midlife-crisis. Op een oudejaarsfeestje zegt Laurence: hebben jullie gisteravond het nieuwsoverzicht gezien van dit jaar? Het schijnt wel een heel vreemd jaar te zijn geweest. Daar ben ik me nu helemaal niet bewust van geweest. Een kennis antwoordt: zo zijn alle jaren; we zijn ons er nooit bewust van (1973: 139). Deze korte dialoog is typerend voor Laurences gevoel over zichzelf: ze zeggen van alles maar ik ervaar het toch allemaal anders. Hoe moet ik me eigenlijk voelen, hoe moet ik me opstellen?

De roman speelt zich af in een kort tijdsbestek van oktober tot net voor Pasen het volgend jaar, ongeveer een half jaar. We vallen wel heel erg in medias res in Laurences verhaal. Dat betekent dat we midden in het verhaal binnenvallen; er wordt ons niets uitgelegd noch worden personages aan ons voorgesteld; we komen er al lezend achter; in een dergelijk geval helpt het meteen een lijstje te maken van voorkomende personen en hun functie. Zulke verwarrende eerste pagina’s moet je later nog een keertje teruglezen, dan wordt alles duidelijk.

Er is veel actie vanaf het begin. De auteur schrijft in een tamelijk ongebruikelijke werkwoordstijd: de ott, de onvoltooid tegenwoordige tijd. We leven heel direct mee met Laurence en haar twijfels. De actie vindt plaats door middel van gesprekken die Laurence voert met de mensen om haar heen, familieleden, collega’s, haar minnaar. Het deel in februari, waarin zij met haar vader in Griekenland is, is in de de ovt, onvoltooid verleden tijd, en in het ik-perspectief (de rest van de roman is niet in de ik-vorm). Deze periode blijkt doorslaggevend voor haar gedrag en haar besluiten naderhand. Ik vermoed dat de auteur het op deze - structureel andere - wijze heeft willen verduidelijken. Het slot is een beetje verwarrend in het gebruik van de tijden. Vermoedelijk wordt hierin terugverwezen naar een eerdere crisis van Laurence. Het gebruik van de verschillende werkwoordstijden deed mij weer denken aan het verschil in het gebruik van die werkwoordstijden in het Frans en in het Nederlands. Het Frans is nauwkeurig in het gebruik van die tijden: tegenwoordige tijd, verleden tijd, futur, conditionnel na gebruik van bepaalde lidwoorden. In het Nederlands kijken we niet zo nauw waar het de werkwoordsvormen betreft; in het Nederlands is het gebruik van bepaalde bijwoorden veel belangrijker: misschien, morgen, mogelijk, wenselijk etc.

Het is een erg Fráns boek, vind ik, zoals je aan Franse films ook direct kunt zien dat ze Frans zijn. Het opmerkelijkst is dat Laurence, die immers niet uitblinkt in zelfbewustheid, een minnaar heeft. En geen one-night-stand (wat is de Franse term hiervoor?). Maar al een tijdje, een paar jaar; het is een knipperlichtrelatie (ik schreef in mijn klad: stoplichtrelatie: ook best grappig): aan, uit, aan, uit. Minnaar Lucien wil dat zij weggaat bij haar gezin maar dat is geen optie. Zij is verknocht aan haar dochters en haar man. Ze weet dat haar man niet op de hoogte is van haar overspel, daar heeft hij het voorstellingsvermogen niet voor. Ze vertrouwt er blijkbaar ook op minnaar Lucien niet uit de school klapt.
De introverte, niet zo zelfbewuste Laurence heeft een minnaar, en zij als er een heeft dan moet wel bijna iedere Franse vrouw er een hebben. Onwillekeurig speelt het liefdesleven van De Beauvoir zelf door mijn hoofd.

Dan vergeet ik bijna te benoemen dat Laurence leeft in een intellectueel en vermogend milieu. Haar vader is een studeerkamerintellectueel, met een voorkeur voor de klassieke Oudheid. Haar moeder is mondain. Laurences man is gesteld op zijn goede baan in de architectuur en zijn ruime inkomsten en zijn goede smaak. Hij weegt alles precies af. Hij is rationeel, en ook een beetje koud. In ieder geval geen warme man zoals Lucien, Laurences minnaar.

Het probleem dat doorheen het boek speelt is oudste dochter Catherine, die een bestie heeft in Brigitte, een moederloos meisje met alleen een vader en een oudere broer, en daardoor vroegwijs en vroegrijp. Brigitte leest de krant en brengt de naïeve Catherine, die beschermd wordt opgevoed, op allerlei gedachten. De oudste dochter wordt gezien als te gevoelig, net als haar moeder Laurence trouwens, door vrijwel iedereen maar vooral door echtgenoot Jean-Charles, die architect is en gewoon een ouderwetse male chauvinist. Hij maakt ruzie met zijn vrouw en maakt het weer goed met een te dure bos rode rozen en te dure opzichtige halsketting. Laurence voelt zich daar niet goed bij omdat ze weet dat zijn berouw maar schijn is, ‘schone schijn’, maar omwille van de lieve vrede voegt zij zich. Het probleem zit hem in te volgen ouderlijke gedragslijn. Jean-Charles wil het kind naar een psychiater sturen en het liefst Laurence ook. Laurence is het daar eigenlijk niet mee eens. Ze is bang dat haar kind ‘geproblematiseerd’ wordt en met te harde hand in het gareel gedwongen (dat zijn mijn woorden, rdv). Charlotte presteert op school minder en lijkt snel van slag door dingen van buiten, het harde wereldnieuws en dergelijke.

Laurences moeder wordt geteisterd door liefdesverdriet, nu ja, was het maar liefdesverdriet. Dominique is door haar rijke minnaar Gilbert in de steek gelaten voor een meisje van achttien, dat Gilbert perse wil trouwen; zij is de dochter van een vroegere minnares; het meisje weet niet dat haar moeder vroeger Gilberts geliefde was. In de Franse liefde is alles geoorloofd.

Met haar vader, die heel opmerkelijk in deze roman geen naam krijgt, wellicht omdat hij als persoon te vaag blijft voor zijn dochter, wil Laurence eigenlijk een beter contact. Zij vindt dat zij hem te weinig ziet. Voor een deel maakt zij daarom weer een einde aan haar relatie met Lucien, dan heeft ze meer tijd om haar vader te bezoeken. Zo blij is ze wanneer hij haar uitnodigt voor een reisje naar Griekenland. Laurence verwacht er heel veel van: rust, ruimte, innig contact met haar vader, inzicht in zichzelf en het ervaren van de wereld als écht, authentiek, vol, intens: kortom het tegenovergesteld van ‘de schone schijn’ thuis in Parijs. Maar dat valt tegen. Haar vader leeft te veel in het antieke Griekenland; met het land van 1966, het dictatoriële kolonelsregime - weet je het nog? - heeft hij niets; dat de mensen arm zijn, nou, dat maakt hen juist gelukkig. Laurence ziet het tegenovergestelde. Ze raakt gedesillusioneerd.

Thuis in Parijs adviseert de psycholoog haar Catherine los te weken van haar vriendin Brigitte. Jean-Charles is er een grote voorstander van. Op dat moment stort Laurence echt in en ligt op bed; ze kan niet anders dan braken. Er is al eerder heel voorzichtig op gewezen: vijf jaar geleden had ze ook een inzinking.

Het einde is een beetje mat: ‘Maar de kinderen moeten hun kans hebben. Welke kans? Dat weet ze (=Laurence) zelf niet.’ (1973: 173; dat is grappig!)

Ik vind dit wel een roman van het ‘klassieke’ soort: een compact geheel, nog geen 200 pagina’s (kom daar tegenwoordig nog maar om), hij beslaat ongeveer een half jaar; er is een duidelijke hoofdpersoon en die maakt van alles mee; het centrale thema wordt snel duidelijk: de vrouw in kwestie verkeert in een soort van crisis, met als motief ‘de schone schijn’. Het motief wordt esthetisch her en der opgeroepen. Waar die crisis uit bestaat wordt gaandeweg uit de doeken gedaan. De crisis wordt alsmaar nijpender en is op het laatst op zijn hoogtepunt. Er volgt een soort van catharsis.
De stijl van De Beauvoir is zeer leesbaar en zorgvuldig, voorzichtig intellectueel.

Deze roman is een ideeënroman, een feministische roman. Hij kwam uit in 1966, en dat is nog een beetje te vroeg om te horen tot het hoog-feminisme, denk ik, maar ik ben wel voorzichtig. Germaine Greer schreef in 1970 The Female Eunuch. Laurence is ook nog te veel afhankelijk van haar man, ook al heeft ze een baan en een eigen carrière. Deze roman loopt vooruit oude grote hoeveelheid van feministische bewustwordingsromans van een paar jaar later. Daarom heb ik denk ik het gevoel dat deze roman van De Beauvoir toch een beetje uitgaat als een nachtkaars. Het voelt alsof de roman te voorzichtig is. Het had ons vrouwen van de 21e eeuw beter gepast als Laurence haar man zijn congé had gegeven.
Maar misschien was Laurence in verhouding tot haar moeder al veel zelfbewuster. Wat haar moeder doet als haar minnaar haar aan de kant heeft gezet, was te voorspellen en kundige auteur De Beauvoir kookt het al voorzichtig voor: moeder gaat terug naar vader. Laurence had dat nooit verwacht, maar de goede lezer wel! Laurence is niet het emotionele wrak dat haar moeder is of - nog erger - speelt. Haar moeder kan niet zonder man, want dan vinden de mensen haar zielig en een soort van dégénéré. Een vrouw zonder man is niets. Laurence is verstandig, want ze gaat niet hals over kop naar haar minnaar. En last but not least: ze krijgt haar zin.

Getuigt de roman van het existentialisme? Vast wel, Laurence kiest haar eigen weg, neemt haar eigen verantwoordelijkheid. Laurence wil niet zoals haar ouders, haar zus met haar godsdienstobsessie, niet zoals haar man met zijn berekening en zakelijkheid in de wereld van ‘de schone schijn’ leven. Haar vader had haar diep teleurgesteld in Griekenland, toen hij alleen maar de oude tempels en beelden had gezien en niet de arme mensen die moesten buigen onder de dictatuur en armoede. Haar moeder had haar teleurgesteld door weer op hangende pootjes terug te gaan naar haar vader. Haar dochter Catherine is een puur wezen in haar ogen, een wezen dat gekoesterd moet worden, een wezen dat de mogelijkheid moet hebben zich te ontplooien. Laurence identificeert zich met haar dochter. Ze is bovenal een moeder. Kom haar niet aan haar kind.
Persoonlijk zie ik het feministische aspect duidelijker in deze roman maar de twee stromingen lopen in elkaar over. En het is maar net aan welke kant je staat: welk van de twee stromingen is in jouw optiek de meeromvattende: het feminisme of het existentialisme?

Een interessante roman, goed geschreven, maar misschien ook een heel klein beetje gedateerd qua ideeën over mannen en vrouwen en feminisme. Ik probeer me voorzichtig uit te drukken, want ik aarzel. Ik had eigenlijk gedacht dat De Beauvoir meer uitgesproken feministisch zou zijn. Haar essay over de vrouw La deuxième sexe dateert immers al uit de late jaren veertig van de twintigste eeuw.

* Ik vind Laurence een van de prachtigste Franse meisjesnamen. Zo gracieus, zo koninklijk.

Auteur: Simone de Beauvoir
Titel: De schone schijn
Vertaling: Jan Hardenberg
ISBN: 9789026957123
Uitgeverij Agathon, Bussum
Verschenen: 1973, vierde druk

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.