Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht afscheid. Sorteren op datum Alle posts tonen
Posts gesorteerd op relevantie tonen voor zoekopdracht afscheid. Sorteren op datum Alle posts tonen

dinsdag 9 februari 2021

Juan Carlos Onetti - Afscheid

Recensie door Marjon Nooij
Uitgeverij Kievenaar

Hoe Onetti een spel speelt met zijn lezer

Een fictief Argentijns dorpje, onder de rook van Buenos Aires, draait op het nabijgelegen sanatorium en hotel Royal. De anonieme ik-verteller exploiteert er sinds vijftien jaar - hij is er blijven plakken nadat hij zelf is genezen van een longziekte - een etablissement dat dienst doet als plaatselijk café/winkel/postagentschap. Bijna dagelijks komt er een aantal vaste gasten voor wat aanspraak en om er iets te drinken. Al direct popt het gevoel op van een mix van De Toverberg van Thomas Mann en De Hills van Matias Faldbakken, en dat, in het geval van een boekverfilming, Anthony Hopkins daar volkomen op zijn plek zou zijn als de uitbater. 

De komst van een magere man met 'lodderige vissenogen' brengt de gemoederen in beweging. Alleen al de blik die de uitbater werpt op de handen met de verstijfde vingers is 'genoeg […] om te weten dat hij niet meer beter zou worden, dat hij geen idee had waar hij de wilskracht vandaan moest halen om weer beter te worden.' De man blijkt een getalenteerd basketbalspeler te zijn - hij moet behandeld moet worden voor tuberculose - die zijn intrek neemt in een kamer van het Royal, omdat hij weigert zich op te laten nemen in het sanatorium. Ondanks dat hij de artsen bezoekt, stelt de veertigjarige patiënt zich niet echt medewerkzaam op om zijn genezing te bevorderen. Hij neemt overduidelijk zelf de regie en verantwoordelijkheid voor zijn beslissingen. Door niemand laat hij zich zijn vrijheid van handelen afnemen, volgt zijn eigen deprimerende weg naar de ondergang. Zijn eenzaamheid is existentieel, net bij als de ik-verteller die de lezer een ontboezeming doet: 

'[…] ik ontdekte de voortdurende ellende van mijn vijftien jaren in het dorp, de spijt over de prijs die ik hiervoor had betaald: mijn eenzaamheid, de winkel, dit volkomen niets-zijn. Ik was nietig, onbetekenend, dood.' 

Nauwgezet worden de handel en wandel van de man in de gaten gehouden door het kamermeisje, de verpleger en de uitbater, maar het directe contact met de ontoegankelijke basketbalspeler is minimaal. Groot is de verbazing wanneer blijkt dat de man voldoende in zijn slappe was zit om een hotelkamer te bekostigen. Wanneer hij ook nog een chalet in de bergen huurt en daar de middagen verblijft, is dit ruim voldoende voer voor het roddelcircuit. De uitbater observeert, combineert en trekt zijn conclusies:
 

'[…] ik kan me niet herinneren dat ik me ooit heb vergist; ik heb mijn voorspellingen altijd gedaan voordat ik wist wat Castro of Gunz, de artsen die in het dorp wonen, ervan vonden, meer informatie had ik niet nodig, ik hoefde ze alleen maar de winkel binnen te zien komen, met hun koffers, met hun uiteenlopende porties schaamte en hoop, hun steelse en uitdagende blikken.'  


Tegen dit decor bouwt Juan Carlos Onetti (Montevideo, Uruguay, 1 juli 1909) zijn compacte en ogenschijnlijk eenvoudige plot zorgvuldig op. Onetti, die zijn boterham verdiende als journalist, schreef in 1939 zijn eerste werk. Zijn novelle Afscheid - die door Mario Vargas Llosa geroemd wordt als één van de beste Spaanstalige novellen - verscheen in 1954. Nadat hij in 1973 door de dictatuur drie maanden in detentie werd gezet, besloot hij naar Spanje te vluchten, waar hij in 1980 werd onderscheiden met de Cervantesprijs. In 1985 ontving hij ook in zijn thuisland een literatuurprijs, maar ondanks dat er een democratische burgerregering in het zadel was geholpen, weigerde hij terug te keren naar zijn geboortegrond en bleef in Spanje waar hij op 30 mei 1994 op bijna 95-jarige leeftijd overleed.

Regelmatig onderneemt de basketbalspeler de busreis van een uur naar de stad, naar verluidt om er twee brieven te posten. Maar de brieven die aan hém geadresseerd zijn, komen wel aan in de winkel. Elke keer twee enveloppen; de een met een blauw, rond handschrift en de ander met een getypte adressering.

'Misschien dacht de man dat ik geïnteresseerd genoeg was in mensen en hun omstandigheden om de enveloppen open te maken en te snuffelen in de verschillende manieren waarop mensen de plank misslaan bij het beweren van dezelfde dingen. Misschien was dat ook de reden dat hij zijn brieven in de stad verstuurde, en misschien was het niet alleen uit ongeduld dat hij na een paar weken rond het middaguur naar de winkel begon te komen, kort na het moment waarop de chauffeur van de bus met de platte, verkreukelde zak met post toewierp.' 


Wanneer de man bezoek krijgt van beurtelings een meisje en een vrouw met een jongetje, worden de roddels onder de andere gasten vileiner. Met het meisje gaat hij steeds naar het hotel en de vrouw met het kind neemt hij mee naar het chalet. De gedachten en beweegredenen van de man, worden niet duidelijk. En terwijl hij als een schim van zichzelf door het verhaal laveert, zit de lezer middenin de gesprekken tussen de uitbater en de bezoekers van het café, en kan niet anders dan gissen naar wat er zich afspeelt en hoe de vrouwen zich nu werkelijk tot de basketbalspeler verhouden. Is er sprake van een obscure driehoeksverhouding? En hoe zit het met het kind? Wie is de vader?

De kracht van deze novelle is dat de auteur zijn centrale personage niet de rol van protagonist heeft toebedeeld. Hierdoor kruipt hij niet onder de huid van de basketballer en geeft dus ook de lezer niet die gelegenheid. Alles wat we te weten komen over de man en de twee vrouwen, ontspruit aan de observaties, hersenspinsels van de anderen en hoe ze verbanden leggen. Onetti's schrijfstijl is er een van meervoudig samengestelde zinnen die zich krullen over de bladzijden, je dwingen om zorgvuldig te lezen, langzaam te savoureren.  Arie van der Wal heeft gezorgd voor de fijne vertaling.

De plot is ogenschijnlijk heel eenvoudig, maar de auteur plaatst je middenin een entourage waarin hij een vernuftig spelletje speelt en je meevoert van de ene aanname naar de andere. Zodoende legt hij een sluier van verwarring over het geheel, weet zijn novelle spannend te houden tot het einde. Dan sta je plotsklaps voor de spiegel die Onetti allang voor zijn lezers klaar heeft gezet, je blijft achter met het gevoel dat je medeschuldig bent aan het verzinnen en interpreteren, en Onetti je in zijn val heeft laten lopen. Pas bij een tweede lezing krijgt de zieke basketbalspeler het mededogen dat hij verdient.

Uitgeverij Kievenaar, die nog niet zo lang geleden als 'stiefkinderen van Coppens & Frenks' het levenslicht zag, wil 'boeken uitgeven van vreemde vogels van onvaste bodem, van dames- en herenschrijvers die eigen werelden hebben geschapen omdat die juist iets draaglijker zijn dan de al bestaande'. Afscheid is de eerste van zeven novellen van deze aartsvader van de Zuid-Amerikaanse literatuur, van wie er jaarlijks een zal worden uitgegeven.

Titel: Afscheid
Auteur: Juan Carlos Onetti
Vertaling: Arie van der Wal
Pagina's: 96
ISBN: 9789083046723
Uitgeverij Kievenaar
Verschenen: januari 2021

woensdag 13 april 2022

Juan Carlos Onetti – De dood en het meisje



Het spleen van Onetti en een onopgelost mysterie 

Met de magnifieke novelle Afscheid van de Uruguayaanse auteur Juan Carlos Onetti (1909-1994) gaf Uitgeverij Kievenaar in 2021 het startsein voor het jaarlijks uitbrengen van een Onetti-vertaling en dit jaar is De dood en het meisje aan de beurt. Het indolente karakter van Onetti's bestaan – hij sleet zijn dagen het liefst op bed; whiskey en sigaretten binnen handbereik – heeft er waarschijnlijk toe geleid dat zijn werk, geheel onterecht, veel minder bekendheid heeft gekregen dan dat van andere Spaanstalige auteurs uit de twintigste eeuw.

De prettig leesbare vertaling en het illustratieve voorwoord van Maarten Steenmeijer zijn van grote meerwaarde om de novelle beter te duiden en te doorgronden.

Marjon Nooij

In het fictieve Santa María – waar men de kunst niet lijkt te verstaan om dagelijks de slingers op te hangen - vindt een consult plaats van notaris Augusto Goerdel aan de arts Díaz Gray. Helga Hauser, de vrouw van de notaris, mag onder geen voorwaarde een tweede keer zwanger worden en Gray geeft hem op nogal onorthodoxe wijze raad hoe hij zijn vrouw kan behoeden voor een volgende zwangerschap. Wanneer Helga tóch zwanger raakt – 'zij weet, net als ik, dat elke voorzorgsmaatregel een doodzonde zou zijn' – en overlijdt, ontkent de flegmatische Goerdel dat hij aanwezig was tijdens de conceptie.

'Uit de beweging van de zon zou Díaz Gray misschien hebben opgemaakt dat hij meer dan een uur opgesloten zat in het gemijmer dat in de plaats kwam van de gemiste siësta en de gebruikelijke slechte spijsvertering. Hij dacht niet aan de moorddadige bezoeker en ook niet aan de toekomst die in diens onbewogen betekenis besloten lag. Hij dacht niet voor zichzelf, voor niemand, zelfs niet voor een onmogelijke landloper, die misschien op het nabije strand rondzwierf of sliep.'


Vele nachten brengt Gray door het spelen van patience met foto's van zijn dochter. Zij is op driejarige leeftijd uit zijn leven verdwenen – wat daar de reden van is blijft een mysterie – en tot die tijd heeft hij zelf foto's van haar gemaakt. De foto's van de jaren na haar verdwijning krijgt hij met een zekere regelmaat anoniem per post toegestuurd. De ontgoochelde Gray ziet haar alleen opgroeien in de beelden, wat zijn treurnis eindeloos maakt. Haar gezicht werd 'met elk volgend jaar minder begrijpelijk voor mij, steeds minder van mij, steeds verder weg van iets wat zonder twijfel belangrijker was dan zij of ik: mijn liefde voor een meisje van drie jaar.'

Waar Afscheid een veel toegankelijker verhaal is, maakt de auteur het de lezer met de raadselachtige novelle De dood en het meisje verre van gemakkelijk en speelt hij wederom een obscuur spelletje.

Het mysterie zit 'm niet in het feit dat er een moord opgelost moet worden of de vraag wie er verantwoordelijk is voor de zwangerschap en de dood van Helga Hauser en haar ongeboren kind, maar de verwarring die het verhaal oproept. We zouden kunnen gissen dat haar man de moord op zijn geweten heeft, omdat dat hij de raad van zijn arts niet heeft kunnen opvolgen, vanwege zijn religieuze opleiding bij de Pater Bergner. Door middel van de 'kroniek van een aangekondigde dood', waar de novelle mee start, lijkt de godvruchtige Goerdel de aanstaande moord al te bekennen, maar het is ook heel goed mogelijk dat dit een hersenspinsel is van Gray.

Onetti maakt op magistrale wijze gebruik van de diverse personages die hij in zijn gehele oeuvre laat terugkomen. Zo voert hij in De dood en het meisje de duistere Juan Maria Brausen op – ook wel met Stichter of God aangeduid. Deze Stichter heeft in een eerdere roman het stadje Santa María en het personage Gray verzonnen.

'Brausen heeft mij misschien wel in Santa María ter wereld gebracht met een voor mij altijd onverklaarbaar verleden van dertig of veertig jaar.'


Het vernuftige opbouwen van de verhaallijnen zonder veel chronologie en het veelvuldig wisselen van het vertelperspectief, zetten de lezer meer dan eens op het verkeerde been – hoe de verhaallijnen zich tot elkaar verhouden blijft schimmig. Zelfs binnen een hoofdstuk kan het perspectief ineens verschuiven van de eerste naar de derde persoon en blijft het onduidelijk of er sprake is van een betrouwbare verteller en welk personage aan het woord is. Een herlezing zal er derhalve niet voor zorgen dat er duidelijkheid wordt geschapen – de lezer wordt hoogstens van het ene verkeerde been op het andere gezet.

De dood en het meisje is een mysterieuze en briljant gecomponeerde, droefgeestige novelle om te herlezen en nog eens heerlijk op te kauwen, want Onetti daagt je uit en geeft nergens een sluitend antwoord.

De recensie van Juan Carlos Onetti's Afscheid is hier te lezen.


Titel: De dood en het meisje
Auteur: Juan Carlos Onetti
Vertaling: Maarten Steenmeijer
Pagina's: 96
ISBN: 9789083046778
Uitgeverij Kievenaar
Verschenen: februari 2022

woensdag 13 juni 2018

Sam Shepard-Bespieder van de Eerste Persoon

Recensie door Tea van Lierop
Uitgeverij Nobelman







Poëtische observaties in nevelen gehuld…



Het verhaal

Dit boek is het laatste dat Sam Shephard schreef. Hij kon het niet helemaal afschrijven. Zijn ziekte, hij leed aan ALS, dwong hem de laatste delen te dicteren aan zijn familieleden. Samen met een vriendin, Patty Smith, redigeerde hij het manuscript. Net voor zijn dood was het boek besproken met zijn familie en waren de laatste bewerkingen gedicteerd.

Observator

Wie observeert wie in deze novelle? Het is een zoekplaatje, de ene keer heeft een ik-persoon het woord, een andere keer een tweede, die onmogelijk dezelfde ‘ik’ kan zijn. Dan weer wordt er beschouwend gesproken over een situatie in het verleden. Maar het is volstrekt niet belangrijk wie er achter de wisselende perspectieven schuilgaat, laat de mooie woorden rustig komen en aaneenrijgen tot een evenwichtig geheel. Volg de man in de schommelstoel en de observator die een personage kan zijn, maar ook een dubbelganger van de man in de schommelstoel zelf.



Immigranten

Het boek is opgebouwd uit 37 korte hoofdstukken en heeft geen duidelijke chronologie of andere samenhang. Het zijn flarden herinneringen uit de jeugd van de schommelstoelman en van zijn opa en oma. Uit die herinneringen valt op te maken dat in elk geval de oma van de ik-persoon een immigrantenachtergrond heeft, zij komt uit Engeland en er is iets niet helemaal goed gegaan met de papieren waardoor er problemen ontstaan met de ziektekostenverzekering. De tragiek waarmee opa en oma te maken krijgen wordt bijna terloops weergegeven, maar je leest tussen de regels door dat dit een harde tijd geweest moet zijn voor de familie.

Ze gingen door de hele ambtelijke molen, telefoongesprek na telefoongesprek. Het was een keuzemenu waarin je aan de lijn moest blijven en te horen kreeg voor die en die persoon druk op 4, voor die en die persoon druk op 2, voor die en die persoon druk op 12, iets dergelijks. En nooit kreeg je iemand aan de lijn.’ (blz.66)

Couleur locale

De lezer maakt verschillende trips mee tijdens het lezen. Een daarvan is een roadtrip inclusief beknopte, maar afdoende beschrijvingen van de besproken plaatsen. Een voorbeeld is wanneer de ik-figuur zich medisch laat onderzoeken, dat gebeurt ergens diep in de woestijn, de Painted Desert, in het land van de Apaches. Dan weer is er een prachtige passage over een grensstadje tussen Californië en Arizona waar in 1953 blanke mannen op kamelen deden of ze Arabieren waren. Bij diezelfde gelegenheid herinnert de jonge ik-figuur het ongeluk waarbij een een paard neergeschoten werd en een jockey op de grond lag. Hij herinnert zich ook nog de verzuchtingen van de degenen die gewed hadden op het veelbelovende paard. Subtiel en ironisch tegelijk.

Ontsnapt

Soms lijkt er een fantastische vertelling tussendoor geglipt te zijn. Er staat een nogal gedetailleerd verslagje over de ontsnapping uit Alcatraz. Het lijkt alsof de schommelstoelman zelf ontsnapt is uit de gevangenis. Zo wordt het verteld. Misschien bedoelt hij het als metafoor en zou hij zelf graag willen ontsnappen uit de gevangenis van zijn eigen zieke lichaam en/of demonen en visualiseert hij het op deze manier omdat hij nu eenmaal beschikt over een sterke verbeelding of hij bedoelt het wellicht absurdistisch.

Ik zou je dit waarschijnlijk beter niet kunnen vertellen. Mijn ontsnapping. De rugslag door de baai.
Nu weet je het. Nu weet je dat ik een ontsnapte gevangenen ben. Nu weet je het. Eerst niet. Nu wel. Je weet te veel. Je zult door iemand uit de weg moeten worden geruimd. Misschien door die figuur die me de hele tijd achtervolgt.’

Stijl

De stijl is soms zakelijk, soms poëtisch. Met korte zinnen beschrijft Shepard situaties waarbij hij regelmatig rustpunten aanbrengt door iets over de omgeving te vertellen. Vaak zijn het vogels die hun aanwezigheid kenbaar maken, maar het kan ook een beschrijving zijn van de weersomstandigheden die tot de verbeelding spreken. De nevel waarover gesproken wordt verhoogt de geheimzinnigheid die rondom de personages hangt, dat is vast ook de bedoeling en het is helemaal niet zo belangrijk wie precies aan het woord is, het gaat om het totaal van de herinneringen van een man die afscheid moet nemen.

Conclusie

Dit is de eerste kennismaking van mij met deze auteur. Ik lees dat zijn werk omschreven wordt als absurdistisch en brutaal. Deze kenmerken vind ik in dit boek in beperkte mate terug. Hier is de sfeer eerder ingetogen en subtiel. Het deels autobiografische verhaal maakt duidelijk dat hier iemand spreekt die tussen twee werelden leeft en afscheid zal moeten nemen. Het afscheid is al begonnen doordat hij steeds afhankelijker wordt van anderen, steeds meer lichaamsfuncties vallen uit.
Het uitstapje naar een restaurant in het laatste hoofdstuk is ronduit ontroerend. Hier komen de thema’s samen: de vader-zoon relatie en het zich over kunnen geven aan iets hogers.

De maan wordt groter en helderder. De aardbeimaan. Die ons kleine gezelschap bijscheen. Twee zoons en hun vader. (blz. 99)


De auteur

Samuel Shepard Rogers III (Fort Sheridan (Illinois), 5 november 1943 – Midway (Kentucky), 27 juli 2017) was een Amerikaans toneelschrijver, scenarist en acteur, zowel op het toneel als in speelfilms. Hij won in 1979 de Pulitzerprijs voor drama en werd voor zijn acteerwerk diverse malen genomineerd voor belangrijke filmprijzen.
Shepards geschreven werk is dikwijls brutaal en absurdistisch. Het tijdschrift New York riep hem uit tot "de belangrijkste toneelschrijver van zijn generatie"

In Nederland genoot Sam Shepard grotere bekendheid als acteur dan als auteur. Tot nu toe werd slechts één boek van hem in het Nederlands vertaald, Motel Chronicles, in 1984. Meer dan dertig jaar geleden dus. Uitgeverij Nobelman probeert daar verandering in te brengen en is zeer verheugd om te melden dat er twee vertalingen van zijn recentste werken aan zitten te komen!
Dit is de link naar het artikel dat Gerrit Brand in juli 2017 over Sam Shepard schreef.

Titel oorspronkelijk: Spy of the First Person
Titel vertaald: Bespieder van de Eerste Persoon
Auteur: Sam Shepard
Vertaler: Roelien Plaatsman
Uitgever: Nobelman
ISBN: 9789491737343
Pag.: 101
Genre: literaire fictie
Verschenen: 14 mei 2018

dinsdag 8 mei 2018

Murat Isik - Wees onzichtbaar

Resensie door Roosje
Ambo Anthos

Murat Isik wint de Libris Literatuur Prijs 2018 


Wees onzichtbaar van schrijver Murat Isik 'verdient groter publiek' en krijgt dus de Nederlandse Boekhandelsprijs



Bijlmer Blues


In de winter van 1983 reden we onze nieuwe toekomst tegemoet toen we de grens passeerden bij Nieuwerschans, het meest oostelijk punt van Nederland. Voor in de auto riep Kadit ‘Hollanda!’ toen we na vele uren eindelijk de Duitse Autobahn achter ons lieten.’


Metin is drie jaar als hij met zijn oudere zus en zijn moeder in de Bijlmer aankomt; het zijn de vroeger jaren 80 van de twintigste eeuw; de Bijlmer bestaat al een paar decennia. Zijn vader is zijn gezin al vooruit gereisd. De vier komen weliswaar uit Izmir, aan de westkust van Turkije maar zijn geen Turken; ze zijn Zaza, een minderheidsgroep die oorspronkelijk uit Iran stamt, enigszins gelieerd aan de Koerden, maar met de nadruk op enigszins. Als ze al moslim zijn behoren ze tot de Alevieten, een stroming die sterk neigt tot het esoterische soefisme en niets te maken heeft met de orthodoxe islam. Metins vader is communist en moest daarom Turkije na de staatsgreep van de jaren tachtig ontvluchten.

Het gezin had het eerst in Duitsland geprobeerd waar familieleden van de vader woonde. De Duitse regering had het gezin geen eigen huis toebedeeld en de familie werd het gelogeer van het gezin van Metin na een tijdje moe.

In Nederland kregen zij meer voet aan de grond: een flat in de Bijlmer en een uitkering voor het levensonderhoud. De vader van Metin was principieel en heeft in zijn leven nauwelijks gewerkt omdat hij zich altijd door de kapitalisten voelde uitgebuit. Je zou kunnen zeggen dat hij in zeker zin een uitvreter was.

Atheïst

Het huwelijk van de vader en moeder van Metin is niet erg gelukkig. Eigenlijk had zijn vader niet zo jong willen trouwen en eigenlijk had hij ook geen kinderen gewild. Dat liet hij regelmatig weten in ruzies en onenigheden met de moeder. Het liefst was de vader met zijn communistische maten op stap, op de club, de vereniging, naar het voetbal, de kroeg in. Drinken doet hij ook, hij is immers geen moslim, hij noemt zichzelf atheïst. Vreemdgaan doet hij ook, en dat soms nauwelijks verhuld. Hij is een ongelooflijke egoïst.

Op een dag - ik was een jaar of negen - werd het mij allemaal duidelijk. ‘Ik had nooit kinderen moeten nemen,’ zei mijn vader terwijl hij naar het tafelblad staarde alsof het pas op dat moment tot hem doordrong, en we medelijden met hem moesten hebben.’

De moeder doet haar best de kinderen goed op te voeden, het huishouden te doen en later gaat zij werken om het krappe gezinsinkomen aan te vullen. Haar man maakt veel ruzie met haar, maar zij staat haar vrouwtje; ze laat zich niet zo maar in de hoek zetten, al vernedert haar man haar waar zij en de kinderen bij staan. Zij is in staat een behoorlijke carrière op te bouwen ondanks haar gebrek aan scholing.

Wanneer mijn moeder vroeg wat hij ging doen, beweerde mijn vader altijd dat hij een bezoek ging brengen aan de vereniging, de plek waar hij met linkse Turken, Koerden en Zaza’s met een anarchistische inborst over politiek sprak.
Het enige wat ze met elkaar deelden, was hun haat jegens het kapitalisme en hun voorliefde voor drank en gokspelen.’

Underdog

Dit boek van Isik verhaalt van een jongetje dat niet autochtoon is in Nederland. Dat jongetje leeft thuis in moeilijke omstandigheden. Zijn vriendjes komen ook niet uit Nederland, - al wonen er in zijn flat nog best Nederlandse mensen - maar die vriendjes zijn moslim of juist heel christelijke: respectievelijk een jongen uit Pakistan en eentje uit Suriname. Om de een of andere reden vindt Metin het moeilijk om te zeggen dat zijn vader atheïst is; hij kent namelijk bijna geen mensen die niet op de een of andere wijze geloven in god of allah, behalve de juffen en meesters op school en buurman meneer Rolf.

Dat Metin een introvert en onzeker kind is, dat de toorn van zijn vader steeds probeert te vermijden, vergemakkelijkt zijn leven evenmin. Bovendien staan zijn ouders erop dat hij, net als zijn oudere zus, vwo gaat doen om daarna te gaan studeren. Zijn vader ondersteunt hem hier helemaal niet in.

Metin is op geen enkele wijze een doorsnee-allochtoon. Maar dat weet alleen hij eigenlijk en ook zijn latere vriend op het vwo Kaya, die groot, sterk en zelfverzekerd is. Kaya sleept hem door de middelbare school, waar Metin de pispaal en de underdog is, die door iedereen gepest wordt.

Slachtoffer

Ik moest wel vaak aan Alfred Birney’s De tolk van Java denken, dat ook gaat over een Nederlander uit den vreemde, zal ik maar zeggen. Maar qua toon lijken de boeken totaal niet op elkaar. Waar Birney’s boek uitmunt in boosheid en energie en overmoedigheid, zo timide is Metin in Isiks boek. Zo energiek als de belevenissen van de tolk van Java zijn, van vader en zoon, zo slopend en bijna slachtofferachtig is de coming-of-age van Metin. Slachtoffer is niet helemaal een goede aanduiding voor Metin, hij is niet werkelijk een slachtoffer, maar voor zichzelf opkomen doet hij ook niet makkelijk. Hij laat zich pesten, hij laat zich door zijn vader koeioneren - zijn zus doet dat namelijk juist niet -, hij laat zich door anderen voortjagen. Hij is tamelijk passief, hij trekt zich terug in zichzelf en in zijn stripboekjes; hij is een zachte jongen.

Dat maakt het hoofdpersonage in Wees onzichtbaar - de titel is heel juist! - bijna een anti-held, al leef je erg met hem mee, en soit, hij redt het toch maar mooi op het vwo zonder enig wiskundig inzicht - hé, dat komt me bekend voor -. Maar je zou hem af en toe toch wel eens een flinke schop onder de kont geven of juist een innige aai over de bol. Maar ik moet ook toegeven, er zijn situaties waarin hij zeer heroïsch optreedt, waarin hij ineens het inzicht en de overmoed krijgt dat hij van zich af moet bijten.

Het hele boek is ook een ode op de Bijlmer; er wordt veel tijd uitgetrokken voor de geschiedenis en het oorspronkelijk idealistisch idee van de Bijlmer. Het personage van meneer Rolf, een aan lager wal geraakte actievoerder, vertegenwoordigt dit personage. Tegelijk is het natuurlijk ook het verdriet, de blues, over het verval van een groots opgezette woonwijk: een diverse en verarmde bevolking, junks, criminaliteit, de Bijlmerramp, de renovatie: het komt allemaal langs.
Als Metin een vroegere voetbalmaat tegenkomt die verslaafd is geraakt en hem een fiets probeert te verkopen: voelt Metin zich schuldig:

Terwijl hij (de maat, rdv) wegfietste, werd ik overvallen door een brandend schuldgevoel. Ik had hem iets moeten geven, wist ik. Al was het maar om hem terug te betalen voor alle doelpunten en vreugde die hij me ooit had geschonken.’

Blues

Dat is het mooie in dit boek: Metin en de Bijlmer gaan hand in hand; lopen gelijk op in hun gebeurtenissen en belevenissen. Ode aan en blues van deze immense wijk.; ode aan en blues van zo’n introvert en gevoelig jongetje.
Afscheid van de Bijlmer is de afscheid van zijn jeugd. Als hij later nog eens terugkomt herkent hij zijn woonwijk wel en niet. Dat is algemeen menselijk: dat gebeurt ons allemaal als we teruggaan naar het huis, de wijk, de plek waar we zij opgegroeid.

Ik loop naar mijn oude flat, aarzelend eerst maar daarna steeds sneller, voordat hij weer van me wordt afgepakt. [...], zie ik dat alles is zoals we het lang geleden hebben achtergelaten, toen we vertrokken zonder afscheid te nemen. [...]
Ik loop verder en passeer de woningen van de andere buren. Het beeld begint te vervagen. ‘Nog even,’ prevel ik, ‘alsjeblieft nog even.’’

Het boek is uiterst leesbaar, ik heb me zeer vermaakt en ik heb erg meegeleefd met Metin; een kritiekpuntje is dat het verhaal wel tamelijk eendimensionaal is; het is een verslag van een jeugd. En dan te bedenken dat ik net met een groepje die-hards De aanslag van Mulisch heb gelezen en bestudeerd: een roman met zoveel lagen dat die niet eens te tellen zijn; een grotere tegenstelling bestaat er haast niet.

Isik heeft een uitstekende schrijfstijl, goed, nauwkeurig, vlot.
Ik ga hem volgen, Murat Isik, absoluut.

De auteur

Murat Işık (İzmir, 11 september 1977) is een Nederlandse schrijver en jurist van Zaza-Turkse afkomst. Işık studeerde rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Amsterdam en San Francisco State University. Zijn eerste prijs kwam voor zijn korte verhaal 'De purperen citroen' tijdens de juni Kunstmaand van 2007. Dit verhaal is door regisseur Thomas Bijsterbosch vertaald in een theaterstuk. In 2011 kreeg hij de El Hizjra Literatuurprijs voor het korte verhaal 'De laatste reis'.

In 2012 kwam zijn eerste roman uit; 'Verloren Grond', waarvoor hij de Bronzen Uil Publieksprijs kreeg. Verloren Grond vertelt de familiegeschiedenis van zijn ouders in Oost-Turkije. In 2017 kwam zijn tweede roman uit: Wees Onzichtbaar. Dit verhaal speelt zich af in de Amsterdamse wijk Bijlmermeer, waar Işık is opgegroeid. Deze roman werd bekroond met de Nederlandse Boekhandelsprijs 2018.

Auteur: Murat Isik
Titel: Wees onzichtbaar
Uitgever: Ambo Anthos
597 pagina's
Verschijningsdatum: mei 2017
ISBN: 9789041422903
Literatuur & Romans Literaire romans

woensdag 12 september 2018

Sarah Winman - De blikman

Recensie door Tea van Lierop
Uitgeverij Orlando bv



Wanneer het water zou kunnen spreken…



Een boekje met een schat aan zinnenprikkelende emoties die de lezer mee laat leven met drie, door het lot verbonden, hoofdpersonages. Michael, Ellis en Annie zijn de drie jongeren waar het boek om draait. Een onlosmakelijk trio, door een speling van het lot tot elkaar veroordeeld. Een driehoek met ongelijke zijden, dit zal blijken uit de verschuivende verhoudingen na het huwelijk van Ellis en Annie. 

De roman kan ook gezien worden als een dubbele coming of age van Ellis en Michael, hun vriendschap en hun ‘anders’ zijn wordt uiterst subtiel duidelijk in de loop van het verhaal. De spanning die hun gevoelens oproepen en de manier waarop er vooral niet gesproken wordt is een verdienste van de auteur. Laat de lezer zelf ontdekken wat de jongens meegemaakt hebben en hoe hun tweemanschap plaats moest maken voor een driemanschap toen ‘Advent-Annie’ ten tonele verscheen.

De titel is De blikman, dit slaat op het vak dat Ellis een tijdje uitoefent. Een ambachtelijk beroep, waarin je op geluid hoort of een deuk uit het metaal gehaald is, het luistert heel nauw.

Mensen zeiden dat hij er zo bedreven in was dat hij het kuiltje uit een kin zou kunnen halen zonder dat het gezicht het merkte. Garvy had hem alles bijgebracht. […] ‘Hou je hand vlak,’ had hij gezegd. ‘Op deze manier. Leer een deuk voelen. Kijk met je handen en niet met je ogen. Ga er zachtjes overheen. Voel hem. Streel hem. Heel voorzichtig. Zoek het oneffenheidje op.’ […] Ellis pakte de hamer, zette hem achter de deuk en begon er aan de bovenkant met de lepel tegenaan te tikken. Hij was een natuurtalent.’ 

Ellis doet alleen nachtdiensten en Billy, een jonge collega, weet contact te maken met de teruggetrokken Ellis. Zo wordt er een tipje van de sluier opgelicht over zijn verleden, goed geobserveerd door de gevoelige Billy.
Door de niet chronologische opbouw, krijgt het verhaal het nodige reliëf. De roman begint in het verleden met het verhaal waarin Ellis’ moeder een schilderij wint, maar verspringt daarna in tijd en richt zich elke keer op een ander personage.
De driehoek van Annie, Michael en Ellis lijkt erg op de driehoek van Dora, Michael en Ellis. Michael adoreert Dora, zij vinden elkaar in de kunst. Dat schilderij van van Gogh, Zonnebloemen, is, denk ik, het leidmotief in het verhaal. Het gaat over de queeste naar warmte en liefde, net zoals van Gogh die in eerste instantie zocht en vond in Arles. De jongens beleven die intense ervaring ook in Frankrijk, het is één van de broeierige passages. Deze herinnering aan een warme zomer wordt opgehaald lang nadat Michael gescheiden is van Annie en Ellis en hij een leven leidt zonder vastigheid. Zijn wisselende relaties zijn even onbevredigend als riskant.

Plotseling ploeterden we door het ondiepe water en vielen op het vochtige zand boven op elkaar. De bedwelmende opwinding van het dronken zijn, naakt zijn en in het openbaar zijn bruiste door ons heen. En een tijdje bewogen we niet, omdat we geen van beiden wisten wat de volgende zet moest zijn.’

Zonnebloemen*

Water is een duidelijk motief in het boek. Zoals de Theems meandert door Oxford, zo vormen de dierbaarste ‘watermomenten’een slingerend patroon in het boek.
– De spannende zwempartijen bij Long Bridges waarbij Michael zijn dodemansdrijver demonstreert.
– De duik die Ellis, Michael en Annie maken na de huwelijksplechtigheid en die als een afscheid gezien kan worden
–Jaren later wanneer Michael alleen in Zuid-Frankrijk is probeert hij een deel van zijn verleden te verwerken in het zwembad.

Michael neemt dus afscheid van de pasgehuwden en gaat eerst naar Londen, later zal hij zich in Zuid-Frankrijk overgeven aan de natuur om zijn verleden te verwerken. Dat dit niet eenvoudig is blijkt uit de beproevingen en ontberingen die hij moet doorstaan, de krachten van de natuur zijn overweldigend en bedreigend. Door zijn volhardendheid en zijn instinct dat juist hier in het zuiden de bevrijding moet komen, lukt het hem uiteindelijk los te komen van zijn verstikkende, onuitgesproken verleden. De sleutel ligt in het schrijven. Met zijn notitieboek als trouwe metgezel kan hij verder en als een gelouterd man zal hij terugkeren. De passages zijn uitermate mooi beschreven. Geniet van de ontmoetingen met bohemiens en het onbezorgde leven dat erbij hoort.

Gevorkte formaties bliksem scheren laag langs de horizon, maar nog steeds is er geen regen. De vleermuizen hebben de hemel overgenomen van de zwaluwen en de geur van lavendel en zoetheid rijst op van de aarde. Ik sta bij het raam. Af en toe bereikt de geur van honing mijn neus vanaf de kaars.’

Een vraagteken zet ik bij de lieve gipsy die met een sering aan komt zetten wanneer het eigenlijk het seizoen van de zonnebloemen is. Ik kan me niet voorstellen dat zo’n meisje naar een dure Franse bloemenwinkel loopt om daar een (geïmporteerde?) sering te kopen. Wanneer de zonnebloemen bloeien in hartje zomer, zijn de seringen allang uitgebloeid.

Dit terzijde, deze roman heeft me aangenaam verrast door de veelheid aan plotwendingen en aan de prachtige beschrijvingen van de couleur locale. Vergeet ik nog bijna te vertellen dat literatuur een belangrijke rol speelt, evenals muziek.
Een fijn, gevoelig boek over twee jongens die tot elkaar kwamen door een speling van het lot.


Hier zijn de recensies te vinden van de andere deelnemers aan het blogtoernee



                                                                                             
                                                                Winactie-Gesloten.


Van uitgeverij Orlando mogen we één exemplaar weggeven van dit mooie boek!
Om een kans te maken: 
-Geef je antwoord op de vraag: Welke bijnaam kreeg Annie? (het antwoord staat in de recensie)
-Mail je het antwoord en je adres naar : 
  metdeneusindeboeken@gmail.com

Meedoen kan tot zondagavond 16 september 20.00 uur. 

De winnaar is...... Dini van Heumen!
Hartelijk gefeliciteerd Dini, je gegevens zijn doorgegeven aan de uitgever en zal het boek naar je toesturen. Heel veel leesplezier!


  

Succes!

 

De auteur

Sarah Winman groeide op in Essex. Ze volgde een acteursopleiding en speelt sindsdien in het theater, in films en in televisieseries. Ze speelde onder andere in The Discovery of Heaven, met Jeroen Krabbe. Momenteel woont Sarah Winman in Londen. Toen god een konijn was is haar eerste roman

Boeken van deze auteur:

Toen God een konijn was 2015
Het laatste jaar van Marvellous ways 2016



(foto gemaakt door Patricia Niven)
Titel: De blikman
Titel oorspronkelijk: Tin Man
Auteur: Sarah Winman
Uitgever: Uitgeverij Orlando bv
ISBN: 9789492086785
Vertaling: Miebeth van Horn
Pag.: 192
Genre: literaire fictie
Verschenen: 23 augustus 2018


*Zonnebloemen
Vincent van Gogh (1853 - 1890), Arles, januari 1889
olieverf op doek, 95 cm x 73 cm

Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)

zondag 23 maart 2025

Reina & Greetje - Lang zal Eland leven

 


Grootse Kinderliteratuur met een hoofdletter

Achter de auteursnaam Reina & Greetje gaat de Friese Reina Greet schuil. Ze schrijft voor kinderen en ‘stiekem’ ook voor volwassenen. Met het prentenboek Lang zal Eland leven schreef ze een liefdevol verhaal over de diepe vriendschap tussen Eekhoorn en Eland, en de onvermijdelijkheid van het afscheid nemen.

Marjon Nooij

De zieke Eland weet dat hij zal sterven. Hoe gaat Eland om met de wetenschap dat hij van ‘Hier naar Verder’ zal gaan? Hoe gaat zijn vriendje daarmee om? Eekhoorn huilt dikke tranen wanneer het meisje Dakota hem treft in het bos. Hij vertelt haar wat hij heeft meegemaakt en waarom hij zo verdrietig is. 

Eland is erg moe en kan eigenlijk niet meer lopen. Als klein diertje probeert Eekhoorn zijn grote vriend nog letterlijk en vooral figuurlijk op verschillende manieren op te beuren om zijn weg te vervolgen, maar Eland maakt hem duidelijk dat hij ‘Overal’ al is geweest. ‘Hier, Daar, Ergens en Anders’, en dat hij nu op het punt staat om naar ‘Verder’ te gaan. Eekhoorn zegt: ‘We gaan samen van Hier naar Daar’, waarop Eland hem duidelijk maakt dat hij in zijn eentje naar ‘Verder, Ergens Anders dan Hier’ zal gaan, niet meer terug naar ‘Hier’ zal komen, maar dat hij toch ‘Overal’ zal blijven. Helemaal begrijpen doet Eekhoorn het nog niet. Omdat hij het wel kan voelen, maakt de onzekerheid hem verdrietig en stil. Ook Eland is verdrietig, voor zichzelf en vooral voor Eekhoorn. Ze praten met terugwerkende kracht over het pad dat ze van ‘Daar naar Hier’ hebben gelopen en halen herinneringen op waar ze beiden om moeten lachen.

‘Toen blies de wind 
uit de neus van Eland 
en vertrok hij 
naar Verder.

Alles wordt samen voor
heel even stil.
Zo stil dat je niks meer hoort
en toch heel veel.

Nu zou ik Hier graag eens
Ergens Anders Eekhoorn zijn.
Dan kon ik Verder kijken,
hoe het met mijn Eland is.

Hoe zou het daar eigenlijk
zijn, Verder?

Dat weet ik niet. Ik ben nog 
nooit zo ver geweest.

Dat weten we denk ik pas
Als ons pad Daar zover is.

Zo ver kunnen we het
Hier nog niet weten.

[…] Het lege gevoel,
dat blijft nog even.
En dat is Overal goed.’


De tot de verbeelding sprekende illustraties zijn van het potlood en de kwast van Leonie Verbrugge. Ze vertalen de parabel op visuele wijze waardoor kinderen geprikkeld worden om het verhaal zelf te interpreteren en aan te vullen. De kleurstelling die Verbrugge gebruikt haken op naadloze wijze in op de weg die Eland gaat; hier kleurrijk en vrolijk, daar grijs en stemmig.


Verbrugge studeerde aan de Academie voor Kunst en Vormgeving in Den Bosch en koos de richting van grafisch ontwerpen. Als freelancer is ze illustrator en boekontwerper voor diverse uitgeverijen.

De kleurrijke hardcover met linnen rug maakt het boekje tot een waardevolle eye catcher en de stevige bladzijden zijn bestand tegen gretige kinderhanden.

Aurora Concepts – opgericht door Donata van der Rassel – is sinds 2019 een uitgeverij met de visie van een nieuwe wereld waarin het multidimensionale bewustzijn centraal staat.  Van der Rassel zet zich in voor spirituele (boek)projecten en auteurs die gedreven worden om door eenzelfde wens hun spirituele kennis te delen.

Lang zal Eland leven is grootse, waardevolle kinderliteratuur over vriendschap, loslaten, rouw, weemoed en troost. Maar vooral over vertrouwen en dankbaarheid voor het leven dat is geweest, en over de voldoening van het terugkijken op een mooie vriendschap. Het nodigt uit tot filosofische gesprekjes met kinderen over afscheid nemen.

Eerder verschenen op Tzum

--

Titel: Lang zal Eland leven
Auteur: Reina & Greetje
Pagina’s: 36
ISBN: 9789083299914
Aurora Concepts, Haarlem
Verschenen: 2024

dinsdag 4 oktober 2022

Eveline van de Putte - Lucht


Loslaten is een kunst; hoe een vogel naar de hemel gaat

Wat besluit je wanneer de laatste levensfase van een ouder is aangebroken? Wat ligt binnen je mogelijkheden en wat kun je zelf emotioneel aan?

Eveline van de Putte (1966, schrijver, dichter, trainer en fotograaf) besluit om haar stervende moeder bij te staan op haar weg naar de dood. Een 'gelukje' daarbij is dat ze door de coronapandemie haar werkzaamheden noodgedwongen heeft moeten staken en dat haar lief, eveneens noodgedwongen, in het overzeese verblijft. Ze had de tijd en de mogelijkheid, en greep die met beide handen vast.

Marjon Nooij

In 2017 is haar vader op 92-jarige leeftijd overleden en Van de Putte ziet ook haar moeder na verloop van tijd achteruit gaan, totdat deze ineens blind wordt. In het verzorgingshuis in Vlissingen zit ze gedurende vier weken dagelijks aan het bed van haar moeder; zwaar voelende weken 'waarin niks gebeurt en tegelijk heel veel gebeurt'. Ze biedt haar moeder haar ogen door haar steeds te vertellen wat zij zelf ziet, geeft haar haar natje en droogje – slokje water, thee met honing, hapjes vla, kleine stukjes fruit – en zorgt dat ze krijgt waar ze om vraagt. Doordat ze intensief aan het mantelzorgen is, beleeft ze het afscheid heel intens.

'De dag duurt eindeloos en ik kan me nauwelijks voorstellen hoe het moet zijn om opgesloten te zitten in een donker zelf. Het moet angstaanjagend stil zijn daarbinnen, stil en rumoerig tegelijk. Je droomt de raarste dingen. Dat je als vrouw alleen in een donkere schuur bent opgesloten met een stel piloten. Oorlogsherinneringen die je nooit hebt uitgesproken? Of demonen die alle ruimte krijgen nu je ogen je geen afleiding meer bieden.'


Tijdens de laatste twee weken besluit ze op te schrijven hoe de dagen verlopen. Haar moeder is lang helder gebleven. Het samenzijn en de gesprekjes tussen hen ervaart ze als waardevol. Pas een jaar na het overlijden vat ze de moed op deze persoonlijke herinneringen te verwerken tot het boek Lucht, dat in april 2022 is verschenen bij Uitgeverij De Brouwerij.

De verstilling in die dagen zorgt ervoor dat haar eigen blik niet alleen beperkt blijft tot de kleine kamer. Ze registreert ook de dagelijkse gang van zaken rond de 'grijze kinderen' van het verzorgingshuis; de andere bewoners wier leven op dat moment 'gewoon' verder gaat. Het leven buiten de kamer volgt gedurende die zomerse dagen haar gebruikelijke ritme. Het uitzicht op de binnentuin geeft afleiding en met scherpe observaties beschrijft ze de bloementuin, de vogels die vaste gast zijn, de mensen die er hun vertier zoeken en rondwandelen met bewoners.

Door het blind zijn komen bij haar moeder de onzekerheden en onrust bovendrijven, maken haar kwetsbaar. Ligt ze nog steeds op haar eigen kamer? Wat gebeurt er buiten?
De korte gesprekken halen herinneringen naar boven. Over bessen en bramen plukken, de vele potten zelfgemaakte jam en de souvenirs die ze voor haar moeder van haar reizen meenam. Echt diep gaan de gesprekken niet; de gelovige Zeeuwse is altijd wat gesloten geweest over haar emoties, maar ze is vastbesloten om weer naar huis te gaan.

'Ik ben niet bang om te sterven, kind, maar dat ik zo moet liggen en gevoerd worden, dat vind ik verschrikkelijk.' […] 'Let op me, dat ik geen vlekken op mijn kleren heb. […] Sorry dat ik zo ongezellig ben.'


Om haar zinnen aan het eind van de dag te verzetten, gaat Van de Putte regelmatig langs bij een bloemenkweker om onkruid te wieden, waarna ze naar haar ouderlijk huis gaat om te slapen op een matras in de woonkamer.

Het zien van het breekbaarder worden en de uitputting die haar moeder ten deel vallen, is confronterend. Decorumverlies komt om de hoek kijken; haar geest wordt warrig. Het moment van pijnbestrijding en palliatieve sedatie met dormicum is de voorbode dat het afscheid steeds dichterbij komt. 'Als jij niet kan loslaten, moet ik het anker binnenhalen en de boot de haven uitduwen.'

'Tegen het potloodgrijze laken met fijne, roze bloemetjes lijkt je gezicht nog bleker dan het al was. Ik schrik. De Schreeuw van Munch ligt op het kussen. Nu je verdwaalt in de kolkende eenzaamheid, slaan de demonen hun klauwen in je huid. Je krijgt steeds meer blauwe plekken. […] Je neus wordt met het uur bleker, kouder en spitser. […] Je zakt steeds verder in elkaar, als een vrucht die zonder water verschrompelt en uiteindelijk van de tak valt.'


Lucht
is een alomvattend en troostrijk verhaal over een heel ingrijpende gebeurtenis; het onvoorwaardelijk bieden van zorg en aandacht aan een ouder in de laatste levensfase, het transformeren van kind zijn, naar het zorg dragen voor een ouder. De auteur beschrijft haar eigen benauwende gevoelens van onvermogen en schielijk geïrriteerde emoties jegens de verzorgenden, die uiteraard hun liefdevolle best doen, maar vanuit hun professie soms wat te zakelijk lijken. Niet alleen het verliezen van een ouder gaat gepaard met rouwen, ook het verlies van je eigen functies en zelfstandigheid brengt rouw met zich mee. Met Lucht schreef Van de Putte liefdevol over de zorg voor en het verlies van haar moeder, en een openhartig verslag van haar eigen rouwgevoelens.

Een mooie laag in het verhaal zijn haar beschrijvingen van Dik; een jonge meeuw die in de binnentuin vertoeft – 'vast ook enig kind' – wachtend tot een van zijn ouders hem komt voeren en de tijd daar is om uit te vliegen.

Vlak na het sterven van haar moeder vliegt ook Dik op.

Hij vliegt het leven tegemoet.

--

Voor het eerst gepubliceerd op Bazarow


Titel: Lucht
Auteur: Eveline van de Putte
Pagina's: 234
ISBN: 9789083114569
Uitgeverij De Brouwerij
Verschenen: april 2022

donderdag 9 januari 2020

Leonid Andrejev - De zeven gehangenen

Recensie door Marjon Nooij
Uitgeverij Thomas Rap
Schwob



In het aangezicht van de dood

De Russische Leonid Andrejev, geboren in 1871 en, na veel omzwervingen, overleden door suïcide in Finland in 1919, was een expressionistisch auteur. Hij schreef toneelstukken en korte verhalen. De zeven gehangenen kwam uit in 1908 en verscheen in 1909 in een Nederlandse krant als feuilleton, zoals toentertijd gebruikelijk was.
Honderd jaar na zijn dood is de novelle hertaald door Jan Robert Braat en opnieuw uitgegeven door Uitgeverij Thomas Rap. Het is tevens opgenomen in de Schwob-herfstactie van 2019.  

Het expressionisme in de eerste decennia van de twintigste eeuw uitte zich in de literatuur door het schrijven over het innerlijke en emotionele van de mens, zoals: gevoelens van angst, isolatie, hulpeloosheid en de dood. Deze kenmerken, samen met realisme en enige kenmerken uit het dadaïsme, zoals maatschappijkritiek, zijn duidelijk van toepassing op de thematiek in Andrejevs werk De zeven gehangenen.

Het eerste hoofdstuk zet een minister in het tsaristische Rusland centraal, over zijn naam of zijn politieke verantwoordelijkheden blijft de lezer in het ongewisse. Van het hoofd van zijn lijfwachten krijgt hij het alarmerende bericht dat er 'om één uur 's middags' een aanslag op zijn leven is beraamd door een groepje terroristische bommengooiers en hij krijgt het advies om met zijn gezin elders onder te duiken. Het zijn echter niet de bommen die hem zullen vellen, maar zijn angsten en nervositeit die zijn slechte gezondheid ondermijnen.

Vijf terroristen - drie mannen, twee vrouwen - worden opgepakt, voorgeleid en veroordeeld tot de doodstraf, die voltrokken zal worden door ophanging. Deze veroordeling horen ze ernstig, maar kalm en gelaten aan - met duidelijke minachting voor de arm der wet -, hoewel ze niet allemaal gevrijwaard zijn van doodsangst. In ongeveer hetzelfde tijdsbestek krijgen een naïeve, ongeletterde gelegenheidsmoordenaar en een zelfingenomen beroepsmoordenaar/-dief ook de doodstraf door ophanging opgelegd.

'In de vesting waar de terroristen gevangenzaten, bevond zich een klokkentoren met een oude klok. Elk uur, elk halfuur, elk kwartier sloeg de klok iets slepends en droevigs dat traag wegsmolt in de hoogte, als een klaaglijke roep van trekvogels. [...] Dan kwam het weer, bedroog het oor, klonk zacht en klaaglijk, brak af en klonk opnieuw. De uren en minuten vielen als grote, doorzichtige druppels van een onbekende hoogte in een zacht klinkende metalen schaal. Of vlogen voorbij als trekvogels.'

De laatste dagen van hun leven brengen alle gedetineerden door in afzondering, elk in een aparte en mistroostige cel. Slechts twee van hen krijgen de gelegenheid aangeboden om bezoek te ontvangen om afscheid van te nemen. Maar waar de een afscheid neemt van liefdevolle ouders, krijgt de ander slechts bezoek van een droeve moeder vol verwijten, 'zijn vader [...] had geen zin gehad'.

Alle zeven gedetineerden krijgen van Andrejev in de kleine hoofdstukken een podium en hij beschrijft hoe ze individueel omgaan met de vaste wetenschap dat hun leven snel zal eindigen. Ieder van hen vecht op zijn eigen manier een strijd met zichzelf uit, ieder overgeleverd aan eigen hersenspinsels: vergoelijken om als betekenisloos mens een mooie martelaarsdood tegemoet te mogen gaan in de vaste veronderstelling onsterfelijk te zijn, ongeloof, primair reagerend, schaamte, bezinning, angst voor dat wat gaat komen, serene rust en doodsangst, om uiteindelijk tot het besef te komen van het onomkeerbare lot. 
Inderdaad, ze wachten op dezelfde onvermijdelijke strop, maar beleven het op zeer individuele manier.

'Hij ging niet meer waarheen hij wilde, maar gebracht  waar anderen wilden. Hij koos niet zijn eigen plek, maar werd weggestopt in een stenen kooi, achter slot en grendel, als een ding. Hij kon zelf niet meer kiezen tussen leven en dood, zoals iedereen, maar werd onherroepelijk en onontkoombaar ter dood gebracht. In één ogenblik was hij, de belichaming van wilskracht, leven en sterkte, een droevig voorbeeld geworden van unieke machteloosheid, veranderd in een dier dat wacht op zijn slacht, een hol stemloos ding dat verplaatst, verbrand en gebroken kon worden.'

De novelle leest als een hedendaags verhaal en zou zo ook op kunnen gaan voor de hedendaagse gevangenen die in een dodencel wachten op... de dood. De wetenschap op welk moment je zult overlijden, is beklemmender dan de wetenschap dat je ooit zult overlijden. Of je nu een hoge functie bekleedt, of als misdadiger in de kerker zit.

Hoe paradoxaal het ook is, de invoelende, beeldende en poëtische, haast barokke manier van schrijven, voorzien van krachtige metaforen en antoniemen, staat haaks op de inhoud van de beklemmende en zwaarmoedige strekking van het verhaal. Het gebruik van herhalingen maakt de boodschap van de auteur nog sterker.

Het door Bert Natter geschreven nawoord geeft een fantastisch inkijkje in het leven, doen en laten van Andrejev.
Een briljant, adembenemend juweeltje van een klassieker!

Titel: De zeven gehangenen
Auteur: Leonid Andrejev
Vertaling: Jan Robert Braat
Pagina's: 127
ISBN: 9789400405073
Uitgeverij Thomas Rap
Verschenen: september 2019