vrijdag 7 februari 2025

Ambrose Parry - Een dodelijk gif

 


Medische zaken en moorden in Victoriaans Schotland

Een dodelijk gif (The way of all flesh) van Ambrose Parry is de eerste roman met historische fictie die Uitgeverij Van Maaskant Haun uit heeft gegeven sinds ze eind 2024 een imprint begonnen zijn onder de naam Haun Crime & Mysterie. Dit eerste deel van een serie van zes is nu in het Nederlands vertaald door Gerda Baardman.

Ambrose Parry is het pseudoniem van het Schotse schrijversechtpaar Chris Brookmyre (1968) en Dr. Marisa Haetzman (1968). Brookmyre heeft als auteur al meerdere prijzen gewonnen voor zijn misdaadromans. Zijn vrouw Haetzman is anesthesist met een master in de geschiedenis van de geneeskunde; een discipline waar ze dankbaar gebruik van heeft gemaakt in deze roman.

Marjon Nooij

Het meeslepende verhaal speelt zich af in 1847 in Edinburgh. De jonge student Will Raven is juist in de stad gearriveerd om zich als stagiair te melden bij verloskundig professor Simpson, als hij het ontzielde en verwrongen lichaam vindt van prostituee Evie Lawson. Het verkrampte lichaam lijkt te duiden op het gebruik van gif; ‘alsof de pijn die haar noodlottig was geworden haar nog steeds kwelde en de dood geen verlossing had gebracht.’ Raven is na een korte affaire bevriend met haar gebleven en wil alles op alles zetten om de eventuele dader van het misdrijf te ontmaskeren.

In huize Simpson, waar hij een kamer heeft gekregen, maakt hij kennis met het kittige en leergierige dienstmeisje Sarah Fisher. Ze is zeer geïnteresseerd in de geneeskunde, maar helaas voor haar kregen vrouwen uit minder gegoede kringen destijds maar weinig kansen om hun hart te volgen wanneer ze wilden studeren.

Wanneer Sarah op het schutblad van Ravens boeken de naam ‘Thomas Cunningham’ leest, wordt haar achterdocht gewekt, maar wanneer er in de Old Town meerdere zwangere vrouwen dood worden gevonden, besluit ze toch om haar krachten met hem te bundelen. Tezamen gaan ze het nachtelijke Edinburgh in om te proberen de moorden op te helderen, waarbij ze zelf ook de nodige risico’s lopen. Ze komen hierbij in contact met het obscure personage Madame Anchou die voor grote vraagtekens zal zorgen en een engeltjesmaakster lijkt te zijn.

Een tweede en zeer interessante verhaallijn is de stage van Will Raven, waarin hij kennis maakt met het gebruik van ether. Hij komt ook in de gelegenheid om een chirurg te assisteren en ontdekt de gevaren van het anestheticum. Zonder verdoving operaties uitvoeren was geen sinecure en er worden een aantal behoorlijk wrede situaties beschreven, zoals amputatie zonder verdoving en craniotomie tijdens een stagnerende bevalling, waarbij het hoofd van het kind wordt vermorzeld om daarna de resten ter wereld te brengen.

‘Simpson haalde de fles ether uit zijn tas. Ze hoefde dit tenminste niet bewust mee te maken.
‘Ze zal niet veel nodig hebben,’ zei hij met een blik op Raven.
‘Dat gebruikt mevrouw Williamson niet,’ wierp de vroedvrouw tegen. ‘We zijn van dezelfde kerk en de dominee zegt dat dat verkeerd is.’
Raven keek haar verbijsterd en vol ongeloof aan.
Ze stak hem een traktaatje toe, een pamflet van de hand van een zekere ds. Malachy Grissom.
Raven wierp er een blik op en keek Simpson aan, die zijn blik vermoeid beantwoordde. Hij was deze vorm van verzet kennelijk vaker tegengekomen.
‘De erfzonde,’ zei hij bij wijze van verklaring. ‘Genesis. “Met smart zult gij uw kinderen baren.” Sommige mensen vinden het goddeloos om barenspijn te verdoven.’


Het gebruik van ether staat nog in zijn beginschoenen. ‘Het enige verschil tussen gif en medicijn is de dosis.’ Simpson en twee van zijn collega’s experimenteren avondenlang met diverse ‘inhaleerbare vloeistoffen’, tot ze op de stof chloroform stuiten dat een veel beter middel blijkt dan ether. Saillant detail is dat deze personen daadwerkelijk hebben geleefd en de ontdekkers zijn van deze stof. In de verantwoording worden meerdere personages geduid. Tevens wordt verklaard dat alle medische handelingen in het boek zijn gebaseerd op historische verslagen en casussen uit studieboeken.

Dit sfeervolle plotgedreven verhaal geeft een prachtig beeld van de 19e-eeuwse (medische) mores en het klassenverschil tussen de Old en de New Town, en trekt de lezer in het kielzog van de hoofdpersonages mee door de vochtige en smerige straten van de Schotse stad.

Ondanks enkele verrassende plottwists, lugubere en huiveringwekkende passages zou het verhaal beter getypeerd kunnen worden als een spannende tijdroman, omdat de spanningsboog niet zo gespannen staat als bij een thriller zou moeten.

Gerda Baardman heeft het verhaal meesterlijk vertaald, waarbij ze ervoor heeft gezorgd dat het taalgebruik past in de tijd, zonder dat het gedragen klinkt. De talrijke personages maken dat aandacht tijdens het lezen is vereist. En vergeet vooral niet de verduidelijkende verantwoording te lezen.

--

Eerder verschenen op Tzum


Titel: Een dodelijk gif
Auteur: Ambrose Parry
Vertaling: Gerda Baardman
Pagina's: 396

ISBN: 9789083200224
Uitgeverij Van Maaskant Haum
Imprint: Haun Crime & Mysterie
Verschenen: november 2024

zaterdag 1 februari 2025

Jacoba van Velde - Een blad in de wind




'Ik heb het gevoel in een leugen te leven'

De route die ze volgt, gaat als vanzelf. Ze is weer terug, dezelfde stad, hetzelfde hotel en een kamer die identiek is aan de kamer van toen. Voor hoelang? Helena Berger weet het nog niet. Ze is zo moe en haar angsten tarten haar. Eerst slapen, maar de eeuwige nachtmerries laten haar ook deze keer niet met rust.
Ze vraagt zich af hoe het zover is gekomen dat ze zo eenzaam is geworden. De herinneringen dringen zich aan haar op, steeds weer nieuwe.

'Ik moet bij het begin beginnen. Maar waar is het begin? Mijn begin, bedoel ik. [...] Naar de hel met mijn begin. Een oneindigheid achter me, een oneindigheid voor me en ik spreek over mijn begin, alsof het erop aankomt waar het begint. Op een paar belangrijke details na is het begin en het einde toch altijd hetzelfde. Het einde...'

Ze wil zich de gebeurtenissen weer herinneren, eindelijk te weten komen wie ze is, waarom ze haar angsten moest leren kennen. De angst die haar steeds vergezelde en, keer op keer, haar levensvreugde teniet heeft gedaan. Het leven heeft haar niet geboden wat ze ervan verwachtte.
Hier, aan het begin van de twintigste eeuw, begint het verhaal van Helena - maar voor een groot deel ook dat van Jacoba zelf. Ze besluit al haar herinneringen op te schrijven en de plaatsen te bezoeken die destijds een vorm van indruk op haar hebben gemaakt.

Helena woont bij haar tante Anne, ze is nog klein en vraagt zich af waar mama is. Op school verzint ze verhalen en vertelt dat haar vader in China is. Dan krijgt ze van haar tante te horen dat haar vader is vertrokken toen ze nog heel klein was en in Canada om het leven is gekomen. Haar moeder is niet lang daarna ook gestorven.
In de zomermaanden logeert ze bij oom Edward - die dominee is - en tante Marie. Ze is bijzonder gesteld op haar oom, die haar vaak mee uit wandelen neemt naar het strand.

Helaas wordt ze flink teleurgesteld door tante Anne, die op haar beurt ook de kous op de kop krijgt.
Wanneer Madame d'Albert haar ziet dansen in het naaiatelier van tante Anne, ziet ze talent in Helena. Ze mag lessen gaan volgen op de balletschool van madame en krijgt in de ochtend de kans om het kleuterklasje les te geven. Ze geniet met volle teugen, hoewel haar angstdromen haar maar blijven kwellen.
Op de middelbare school wil het niet vlotten door haar honger naar lezen en dansen. Haar tante wil graag dat ze in het naaiatelier komt werken, maar Madame d'Albert beveelt haar aan bij Maître Pierre die in Parijs een van de beste balletscholen heeft.

In Parijs ontmoet ze de homoseksuele Maurice Dubreuil. Hij is onder de indruk van haar en haar danskwaliteiten. Hij vraagt haar zijn danspartner te worden en samen op tournee te gaan. Ze reizen langs verschillende steden en landen, en hebben veel succes.

'Soms scheen het Helena toe dat dit leven dat ze leidde maar een spel was, niet werkelijk haar leven, dat haar werkelijke leven morgen zou beginnen, misschien overmorgen...dan kon ze lang in de verte staren naar het visioen dat ze als kind had gehad: een beroemde danseres die alles overschaduwde wat tot nu toe geweest was...dat zou haar werkelijke leven zijn. Maar in die tijd was ze tamelijk gelukkig. Ze meende een eeuwigheid voor zich te hebben en ook meende ze dat de ervaringen die ze opdeed toch wel belangrijk zouden zijn voor later.'

Ondertussen wordt haar liefdesleven op de proef gesteld, raakt ze meerdere keren teleurgesteld en kiest ze voor een abortus.
Haar angsten behoren niet meer alleen aan de nacht toe en paniekaanvallen belemmeren haar om nog langer op te treden. Ze besluit om naar Nederland te reizen om tot zichzelf te komen bij haar oom en tante. Tijdens de strandwandelingen neemt ze Edward in vertrouwen, maar op andere momenten lijkt ze zichzelf niet in de hand te hebben en verliest ze het vertrouwen in zichzelf.

Jacoba van Velde, in Parijs met haar broer 
Op het strand ontmoet ze Jacques - een beeldhouwer - en valt als een blok voor hem. Samen met hem vertrekt ze weer naar Parijs. De innemende man, 'met zijn brutale levenslust', laat echter al snel zijn ware aard zien. Hij laat haar geen moment met rust, sleept haar overal mee naartoe, drinkt teveel en wordt agressief. Helena vlucht uitgeput en moedeloos naar Nederland.

Wanneer oom Edward overlijdt en haar beide tantes verhuizen, is Helena op zichzelf aangewezen. Angst blijft aanwezig, maar ze besluit niet meer af te wachten, reist naar Parijs, waar ze haar levensverhaal schrijft.

Dit doorlopende verhaal is geschreven vanuit twee perspectieven die elkaar steeds afwisselen.
De auteur schrijft in de ik-vorm op momenten dat ze over het heden schrijft en haar overdenkingen heeft over het verloop van Helena's leven. Hierdoor kan ze dieper onder haar huid en in haar ziel kruipen.
De jeugd van Helena wordt beschreven in de zij-vorm. Hiermee lijkt ze meer afstand te willen scheppen, zichzelf te observeren en daardoor meer vrijheid te voelen om over zichzelf te schrijven. 

Weemoed straalt van dit glasheldere verhaal af, triestheid en melancholie. Het grijpt je bij de lurven. Het verdriet om haar angsten, nachtmerries, het steeds maken van de verkeerde keuzes en de hartverscheurende eenzaamheid komen schrijnend naar voren. Een blad in de wind en steeds ergens heen geblazen. Het had zo mooi kunnen zijn...

Het schurende, rauwe verhaal beklijft en maakt diepe indruk. Fantastisch dat Uitgeverij Oevers dit klassieke werk opnieuw heeft uitgegeven. Ik heb alwéér een juweeltje gelezen en daar kan ik niets anders van maken!
Welke uitgeverij gunt De grote zaal ook een nieuwe ronde!!!


Jacoba van Velde (1903-1985) schreef haar debuut 'De grote zaal' in 1953, waar ze meteen grote bekendheid mee vergaarde. Het boek werd al binnen een jaar vertaald in dertien talen. In 1961 schreef ze Een blad in de wind. Dit zal haar laatste werk blijven. Ze hield zich ook bezig met de vertaling van het werk van onder andere Samuel Becket.

Titel: Een blad in de wind
Auteur: Jacoba van Velde
Pagina's: 160
ISBN: 9789492068064
Uitgeverij Oevers
Verschenen: oktober 2016