maandag 22 maart 2021

C Pam Zhang - Al wat goud op de bergen is

Recensie door Roosje
Uitgeverij Signatuur

!! Heel weinig spoilers maar niet helemaal zonder…

‘….familie komt op de eerste plaats.’ (2021, 234)

Dit boek gaat over Chinese immigranten in het negentiende-eeuwse Amerika. Ba, Lucy en Sam zijn in Amerika geboren, maar Ma was uit China gekomen naar het ‘Beloofde Land Amerika’, waar de Chinese arbeiders met open armen zouden worden ontvangen, quid non. Het verhaal gaat met name over Lucy, de oudste dochter, dat wil zeggen dat er vanuit haar personage het verhaal wordt verteld.

C Pam Zhang werd geboren in Peking, maar groeide op in de VS. Ze woonde in dertien verschillende steden in vier verschillende landen en is nog steeds op zoek naar haar thuis. Al wat goud op de bergen is is haar debuutroman, die lovend werd ontvangen en genomineerd werd voor de Booker Prize 2020.

In vier delen neemt de auteur je mee. De delen zijn mysterieus getiteld als XX62, XX59, XX42/62, XX67. Hoe de XX te duiden? Uit de context leid je wel af dat het om de 19e eeuw gaat: spoorwegen worden aangelegd, goud wordt gezocht, etc. Ik heb het als volgt opgevat: dít specifieke verhaal gaat weliswaar over Chinese immigranten in de 19e eeuw, maar hét verhaal van immigranten, waar ook, is van álle tijden. Het einde van deze roman suggereert geen einde; deze roman, dit verhaal van Lucy is ongoing …. Maar je mag het einde misschien zelf verzinnen, of kijk om je heen hoe levens verdergaan of uiteindelijk aflopen.
Immigratie is een ongoing process en vindt overal ter wereld plaats. Dat is het grote thema in het debuut van Zhang. Immigratie gaat altijd hand in hand met discriminatie, met het verlangen naar het oude land - heimwee dus -, met onrechtvaardige behandeling.
En binnen de groep - immigranten en ‘autochtonen’ - is de familie/het gezin het innigste verband. Binnen de familie/het gezin worden gevoelens, wensen en hoop gedeeld, maar het is ook de ‘plek’ waar het grootste verdriet ontstaat.

Het valt me de laatste jaren op dat met name in Amerikaanse films en series, het gezin/familie een van de grote thema’s is. Het gezin/familie is the save haven in een samenleving die te dynamisch is of zelfs chaotisch en vijandig. We leven in een tijd waarin te veel en te snel verandert. In de familie zou een mens zich moeten kunnen terugtrekken om zich veilig te voelen en zich te kunnen opladen voor die samenleving die zo veeleisend en onbarmhartig is.
Dat is in deze roman van Zhang ook het geval. Wat in die films en series aan de hand is, gebeurt ook in de roman: ook het gezin niet vaak niet die safe haven. In veel opzichten gedraagt het gezin zich als de samenleving: gevaarlijk, een ultieme bron voor verdriet en trauma.

Je leest het verhaal van Ba en Ma (vader en moeder, maar dat is wel duidelijk, toch?), Lucy en Sam. De auteur misleidt je: aanvankelijk denk je natuurlijk dat Sam een jongen is. Hoe makkelijk volg je als lezer en kijker de gebaande paden. In mijn vorige boekbespreking was dat hetzelfde laken een pak (Vonne van der Meer, Naar Lillehammer). Maar dat Sam op een jongen lijkt of wil lijken heeft wel degelijk redenen. Die ga ik niet verklappen - zo min mogelijk spoileren -.

In het eerste deel gaan Lucy en Sam - 12 en 11 jaar zijn ze - ervandoor met het lijk van Ba in een kist, die op het paard Nellie gebonden is. Ze ontvluchten het mijnwerkerskamp. Ze zoeken een plek om hem te begraven. De tijger, een van voornaamste literaire motieven in deze roman, moet hun de plaats wijzen waar zij hem ter aarde kunnen bestellen. Die tijger duikt overal op; een mythisch en magisch dier is hij, innig verbonden met hun moeder, die eerder gestorven is, in het kraambed; de baby was ook dood.

Deel twee vertelt over Ma, het jaar waarin zij Ma en de baby verloren en al hun spullen en goud. Ba was in hart en ziel een goudzoeker. Verbeten joeg hij dat na. Met redenen die je later te weten komt. Ma is nogal ambivalent over dat goudjagen. Ze wil wel het goud, dat hun alle ruimte zou geven het leven te leiden dat ze zou willen voor zichzelf en haar gezin, maar ze ook het immense gevaar dat daarmee verbonden is. Feitelijk is het goud in dit boek in alle opzichten de vijand, de verkeerde keuze, het pad dat naar hel en verdoemenis leidt, omdat goud de mensen hebzuchtig en gewelddadig maakt. Ma krijgt gelijk.

Deel drie gaat over Ba, zijn verleden, zijn wensen en gedachten. Tot nu toe werd Ba voornamelijk afgeschilderd als een dronkaard, een gokker en een verbeten goudzoeker. Het lijkt erop dat hij meer om Sam geeft en dat Lucy meer naar haar moeder trekt. In dit deel vertelt hij zijn oudste dochter dat hij eigenlijk meer van haar houdt maar dat hij zijn liefde niet durft te tonen, waarschijnlijk om de kwade geesten van Lucy te misleiden. In dit deel krijgt Ba eindelijk een beetje diepte. In het vorige was Ma de centrale figuur.

Deel vier is het einde van het boek. Lucy en Sam zijn onafhankelijk van elkaar hun weg gegaan maar Sam komt haar opzoeken in de stad waar zij beiden naartoe waren gegaan, nadat ze Ba begraven hadden. In dit deel vernemen we wat er met Sam gebeurd is.
In alle delen blijft Lucy het centrale personage. Het hele open einde komt toch wel een beetje als een verrassing, maar stemt me ook blij. Gelukkig worden niet alle raadsel opgelost….

Deel een overdonderde me. Op de achtergrond had ik herinneringen aan Faulkners As she lay dying, waarin een gezin hun dode moeder gaat begraven. Dat is een heel particuliere associatie, en die hoeft niet voor iedereen even duidelijk te zijn. Het gaat in ieder geval om familieleden die heel ver gaan - letterlijk en figuurlijk - om een dood familielid naar zijn laatste rustplaats te brengen.

In dit debuut van Zhang speelt de natuur een grote rol. In de eerste plaats omdat Lucy bijna alleen maar natuur kent, ze woont immers altijd in een kamp, nog net niet in een tent. Water, wuivend gras, aarde, lucht, modder, wind, zout, bloed, botten, goud, etc. De hoofdstukken binnen de delen dragen zulke kopjes. Hard is het leven. Heel hard. En magisch en mysterieus; die toverachtige wereld, waarin de tijger voorkomt -  maar ook andere dieren als jakhalzen - ook figuurlijk -,  bizons - komt van Ma, die zo’n ontzettende heimwee heeft naar haar eigen land aan de andere kant van de oceaan.
Dit begindeel was zo heerlijk kinderlijk magisch; zoveel dingen hadden nog geen verklaring, geen rationele duiding. Dat volgt in de volgende delen: achtergronden en afkomst van Ba en Ma; een verklaring voor hun gedrag en houding. En ook volgen we de groter geworden Lucy en Sam, op de drempel van hun volwassenheid. Bijna zou ik willen schrijven: had het bij het eerste deel gehouden. Dan was het net zo’n dun boekje geworden als dat van Faulkner; dan had het naar mijn gevoel zijn sterkte helemaal uitgebuit.
Maar dit is persoonlijk. Ik hou wel van boeken en verhalen die de lezer niet helemaal uitgelegd worden. Je moet dan zelf aan het werk. Suggestie is vaak aantrekkelijker dan uitwerkte verklaringen, en uitdagend is ze zeker, suggestie bedoel ik.

Het meest dynamische karakter is misschien wel dat van Ba, met Ma op de tweede plaats; dat verwacht je als lezer niet en daarom is het spannend. Misschien is Lucy zelf wel het meest statische personage. Daar kan ook veel moois instieten, natuurlijk. Sam ontwikkelt zich in de richting die ik wel verwacht had maar een ander misschien niet.

Een sympathiek debuut van een auteur met een immigratie-achtergrond. Immigratie en aanpassing aan een andere cultuur, waarbij immigranten sociaal gezien de mindere posities hebben is vanzelfsprekend een hot item. Het is goed dat we daarover zo veel boeken kunnen lezen. In een roman kunnen kwesties, thema’s en karakters uitgebreid verhaald worden.

Interview

Waardoor raakte je voor het eerst geïnspireerd om dit bijzondere verhaal te schrijven?
Ik werd op een ochtend wakker met de beelden van twee zilveren dollars, twee zusjes, droge hitte en een avontuurlijke reis in mijn hoofd. Elk fictioneel element uit het boek heeft zich zo ongevraagd aan me opgedrongen: via beelden, via een stem of vanuit een soort emotionele noodzaak.

Hoe zou je het begrip ‘thuis’ definiëren?
Thuis is meer een gevoel dan geografische plek, een gevoel van je letterlijk op je plaats voelen. Voor mij, als vrouw en als Amerikaanse van Aziatische afkomst, is het zeldzaam dat ik ergens ben waar ik me niet hyperbewust ben van hoe mensen me zien. Op dit moment is ‘thuis’ voor mij meestal de plek waar de mensen zijn van wie ik hou, maar het kan ook een landschap zijn, een moment van rust in een vertrouwde kamer of een bepaalde lichtinval waardoor ik me blij voel.

Welk boek maakte je voor het laatst aan het lachen?
The Changeling van Joy Williams.
De natuur en het landschap in het Amerikaanse Westen spelen een belangrijke rol in je boek. Wat is jouw relatie tot de natuur − hoe verhoud je je daartoe?
O, ik ben doodsbang voor de natuur! Maar dat wil niet zeggen dat ik er niet van hou. Sterker nog, ik zou zeggen dat ik meer respect heb voor het geweldige, woeste en ontzagwekkende Amerikaanse Wilde Westen dan de gemiddelde mens. Maar het is net zo als met wilde dieren. Je observeert het, maar het is niet de bedoeling dat je ermee knuffelt, want het heeft scherpe tanden. Ik ben me ervan bewust hoe weinig ik weet over overleven in de natuur. De natuur houdt zich niet aan de menselijke regels, en daarom bewonder ik haar vanaf een veilige afstand: via documentaires, goed onderhouden wandelpaden, et cetera.

Heb je een ochtendroutine of een andere specifieke routine in deze coronatijd?
Ik word wakker, vecht tegen existentiële angst, was mijn gezicht, smeer het rijkelijk in met een vitamine C-serum en vochtinbrengende crème en zonnebrandcrème. Dan geef ik toe aan mijn drang om het nieuws en mijn sociale media een paar minuten te checken. Vervolgens trek ik fatsoenlijke kleding aan en zet ik een modieus (?) mondkapje op om met mijn hond te wandelen. Want ik heb besloten dat het belangrijk is om ook in deze tijd echte kleding te dragen, en dan voel ik me zo langzaamaan weer mens worden en probeer ik te lezen of te schrijven.

Hoe ziet jouw huidige baan eruit?
Ik werk als creatief directeur bij een start-up op het gebied van huidverzorging. Gedurende dat deel van de dag richt ik me volledig op één specifieke en bevredigende taak, en ben ik heel gefocust. Dat is zo anders dan bij het schrijven van fictie, wanneer ik ben overgeleverd aan een wervelende, hulpeloze chaos!

Zijn er verhalen of boeken die jouw manier van denken over verdriet hebben veranderd of gevormd?Beminde van Toni Morrison en het verhaal In the Cemetery Where Al Jolson Is Buried van Amy Hempel zijn geweldig omdat ze verdriet om weten te zetten in iets onverwachts en wonderlijks. Bij Beminde gebeurt dat in de belichaming van een spook-baby-vrouw en ‘In the Cemetery’ vanwege de bondige, ongrijpbare structuur die zich rondom de kern van de pijn beweegt. Beide werken onderzoeken de minder gebruikelijke manieren waarop mensen hun verdriet verdringen, en bespreken vormen van rouw die we niet vaak krijgen te zien in de media voor het grote publiek. De H van havik van Helen Macdonald doet iets vergelijkbaars.

In welk restaurant ga je als eerste eten als het weer opengaat, en wat eet je dan?
Dit is misschien wel de beste vraag die mij is gesteld in mijn hele boektournee! Waarschijnlijk ga ik dan naar My Tofu House, voor een borrelende pot soondubu jjigae en, nog belangrijker, voor een eindeloze hoeveelheid banchan– en gerstthee. Ik mis die ervaring bijna meer dan het eten zelf: het wuiven van de obers, het gekletter van servies, het gevoel van een overvloed aan eten dat iemand anders voor je heeft gekookt. Of waterpijp en verse pitabroodjes met knoflooksaus op de geheime patio van Arabian Nights, nog zo’n onverklaarbare ervaring.

Welk immigrantenverhaal zouden meer mensen moeten kennen of lezen volgens jou?
Lucy van Jamaica Kincaid.

Welke schrijver bewonder je?
Toni Morrison, Jamaica Kincaid, Michael Ondaatje, Angela Carter en Anne Carson zijn veruit mijn echte helden, vanwege hun lyrische toon en diepere wijsheden. Daisy Johnson en Ottessa Moshfegh schrijven spetterende zinnen. Alexander Chee, R.O. Kwon, Lauren Groff, Garth Greenwell en Brandon Taylor schrijven prachtig, naast het feit dat ze ook bekende literaire personen zijn. Dat laatste klinkt misschien saai, maar deze schrijvers zijn zo belangrijk om de diversiteit in onze literatuur hoog te houden. En ik sta te springen om bij meer mensen een aantal nieuwe schitterende schrijvers onder de aandacht te brengen van wie het debuut nog moeten verschijnen, onder wie dat van Mai Nardone, Raven Leilani en Alice Sola Kim.

Titel: Al wat goud op de bergen is
Auteur: C Pam Zhang
Vertaling: Anne Jongeling
Pagina's: 335
ISBN: 9789056726829
Uitgeverij Signatuur
Longlist Booker Price 2020

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.