Recensie door Dietske Geerlings
Uitgeverij Atlas Contact
Schrijver, bekommer u om uw personages
En zo schudt
Adriaan van Dis, ambassadeur van de literatuur, Nederland wakker, met zijn
nieuwe, haast pamfletachtige boek Klifi,
over de schrijver Jácob Hemmelbahn, van Hongaarse oorsprong, gehecht aan het
streepje op zijn naam – alter ego van Van Dis – die met zijn boek de noodklok
wil luiden over de toestand van het land, maar tegengehouden wordt door Poema,
die op zijn schouder meeleest en hem wil matigen in zijn felheid. Welke
liefhebber van literatuur wil er nu niet weten wat de boodschap is van deze
belezen auteur, wiens leven toch altijd in teken heeft gestaan van de
wereldliteratuur, die onze ziel verheft en onze ogen opent voor werelden die
net iets buiten onze eigen bekrompenheid liggen, die talloze andere auteurs
heeft geïnterviewd, en de literatuur zo’n warm hart toedraagt?
Het boek valt
meteen op door de lay-out: een lettertype zo groot dat zelfs de
hypermetropische lezer zijn leesbril niet hoeft te pakken, rode letters en rode
schutbladen die – hopelijk ook voor de kleurenblinde? – revolutie roepen,
doorgestreepte woorden, schaartjes die stukken tekst eruit willen knippen, en
een bonte verzameling van nog vele andere lettertypes, kortom een lust voor het
oog van degene die wakker wil blijven tijdens het lezen. Op de voorkant willen
de letters al niet in de pas lopen (een vluchtige blik op het boek roept bij
een voorbijganger een associatie op met een hakenkruis, maar dat kan zeker niet
de bedoeling zijn), maar door de nonchalant gedrukte ondertitel woede in de
republiek Nederland kruipt er op z’n minst ook wat ironie over de kaft. En
ironie is een hoog goed waarvoor elke gedenkwaardige schrijver een lans zou
moeten breken!
Het boek is een
toekomstroman, al is ‘roman’ misschien niet helemaal het goede woord. Ergens
las ik dat Van Dis het zeker geen ‘Van Distopie’ wilde laten zijn, omdat het
daar toch te vrolijk voor was geschreven. Dat klopt. De ironie spat van de
bladzijdes af. Overigens is dat zeker niet het geval in de drie motto’s die
toch alle drie een noodkreet uiten over onze zwaarbelaste aarde. De kaft komt
ook ecologisch verantwoord over, al zegt dat tegenwoordig lang niet alles, want
zelfs katoenen broodzakken komen aangevlogen uit een ander werelddeel en
belasten de aarde door de katoenteelt. Is er iemand die wil onderzoeken wat de
ecologische voetafdruk van Klifi is?
De Oranjes zijn in elk geval verjaagd en er is een republiek in Nederland met
aan de macht een Trumpiaanse president, om maar geen naam te noemen van een
Nederlandse politicus die aan deze beschrijving voldoet, die vooral goed is in
ontkennen. Daarom wil Jákob Hemmelbahn ook de noodklok luiden voor de
watersnood en de vluchtelingen in Nederland.
In de nieuwe
republiek is een NationaleLeesUnie in het leven geroepen, een ‘met veel tamtam' opgericht instituut dat lezen moest bevorderen om “de geestelijke én materiële
welvaart van het volk” te stimuleren, zij het binnen de grenzen van de nieuwe
orde: gezond, vaderlands en krachtig. Vrolijk en opwekkend als het even kon.
Geen fatsoenlijk schrijver wilde er iets mee te maken hebben, maar ook wie de
LeesUnie negeerde werd erdoor achtervolgd. Niet omdat de censor schrapte – de
dreiging was genoeg: de grootste censor was de schrijver zelf. Wilde je
uitgegeven worden, dan kon je het spel maar beter meespelen. Halsstarrige
schrijvers die voor eigen beheer kozen, verdwenen naar de onderste plank van de
toch al kwijnende boekhandel. Voor de webwinkels waren dissidenten geen
verdienmodel. De gelijkgeschakelde kranten negeerden dwarsdenkers. Maar Jákob
vond zichzelf geen denker, laat staan een dissident, daar was hij te klein
voor, te meegaand van aard. Te onbelangrijk. Toch had hij wel wat te vertellen
en wilde hij zijn boek koste wat het kost publiceren: een verhaal over
ontkenning, woede en opstand.’ In dystopieën, zelfs in de humoristische
variant, wordt vaak behoorlijk wat maatschappijkritiek verwerkt. Deze NLU is
eigenlijk een misschien iets verder doorgeschoten variant van hoe de uitgevers-
en boekenwereld er op dit moment uitziet. Wat geen waargebeurd verhaal is,
wordt al gauw afgedaan als ‘literair geneuzel en navelstaren’, want voor een
diepere waarheid is het grote publiek stekeblind. Jákob pleit voor engagement
in de literatuur, voor sociale betrokkenheid. Het kan bijna niet anders dan dat
Van Dis zelf hier aan het woord is.
Op Jákobs
schouder zit echter Poema, die pleit voor conformisme en respect voor de
president. De spreeuwen fluisteren Jákob in dat hij juist niet moet toegeven,
maar Poema moet verleiden. De president wil de denkruimte vernauwen, Jákob wil
die juist verruimen. Hij wil zijn verantwoordelijkheid nemen als schrijver, nu
solidariteit verdacht is en onfatsoen doorgaat voor eerlijkheid. Hij en zijn
vrouw Agnes (verwijzing naar ‘Klaaglied om Agnes’ van de links-progressieve
Marnix Gijsen?) verhuizen naar een huis op een hoge terp met uitzicht op rivier
en vallei. Net als ze daar wonen, wordt Agnes helaas getroffen door een
hersenbloeding en overlijdt. In ‘De Kuil’ beneden hen, dicht langs de rivier
woont de Armeense Talétha door wie Jákob behoorlijk gecharmeerd is. Er komt een
wrede storm die alleen het huis van Jákob spaart, waardoor het direct wordt
ingericht als noodopvang. Terwijl zijn buurman, boer Kees, zich volop inzet om
iedereen te redden, ziet Jákob met lede ogen aan hoe zijn huis in beslag wordt
genomen, zijn dierbare boekenkasten beduimeld. Hij voelt dat er ook iets van
hem wordt verwacht en biedt zijn schrijftafel aan: hij kan helpen de verhalen
van de aangespoelde Russen, Hongaren en Bulgaren te vertalen. Hij is immers
zelf van Hongaarse oorsprong. Ook kan hij de vermisten in kaart brengen. Als
bibliothecaris kan hij ordenen als geen ander. Op dat moment kraait de spreeuw
drie keer. Pleegt Jákob hier verraad aan zijn eigen schrijverschap door zich te
conformeren aan de vraag van de commandant?
In het vervolg
lees je hoe Jakob de verhalen van drenkelingen en vermisten in kaart brengt. Er
zitten treurige verhalen tussen van een moeder die haar kind mist en een jongen
die zijn broer is verloren. Omdat deze drenkelingen zo vluchtig beschreven
worden, raken de verhalen niet echt het hart. Ondertussen is hij bang dat ook
Talétha in de storm is omgekomen. Zij reageert niet op zijn berichtjes, maar
hij blijft hoop houden. Hij houdt haar ‘in leven’ door haar brieven te
schrijven. Ondertussen twijfelt hij eraan of hij zijn boek nog moet afmaken.
Ironisch genoeg is de lezer zijn boek ondertussen al aan het lezen en ziet hoe
onhandig hij is in zijn sociale betrokkenheid. Jákob beseft dat hij een
babyboomer is naar wie nogal kritisch wordt gekeken door de jongere generatie.
Hij heeft twee flesjes met ‘pentobarbital’ achter de hand, waarmee hij zijn
leven kan beëindigen als het allemaal te ernstig wordt. Je ziet hoe gehecht hij
is aan zijn grote verzameling ‘waterboeken’. Ondertussen kom je allerlei
verwijzingen tegen naar de wereldliteratuur: ‘oktober was een wrede maand
geweest’ verwijst naar ‘April is the cruelest month’ uit The waste land van
T.S. Eliot, 'eenvouds verlichte waters' naar Lucebert, Denkend aan Holland naar Marsman en talloze andere verwijzingen. Ook achter in het boek verwijst
Van Dis naar andere werken, waaronder vele over het klimaat.
Een belangrijke
vraag vind ik toch: wordt de lezer nu daadwerkelijk wakker geschud door dit
literaire pamflet? Bij mij roept het vooral vragen op, en dat is over het algemeen
een goed teken. De lezer van literatuur zoekt immers niet per se antwoorden in
een boek. De vraag die mij echter vooral bezighoudt, is: is dit boek niet
veeleer een persiflage op het pamflet, in plaats van een daadwerkelijke roep om
sociale betrokkenheid en ontferming over het klimaat? Jácob Hemmelbahn is
vooral een held op sokken, die eigenlijk te veel drinkt, liever niet al die
rommelige figuren in zijn huis heeft rondlopen die een bedreiging vormen voor
zijn boekenkast, maar wel kritiek wil uiten op de regering. Is dit een vorm van
ultieme zelfspot van de auteur, die ergens wel vaag de roeping voelt ook een
duit in het zakje te doen van engagement na alle ‘ego-boeken’ van de jongere
generatie en de zoveelste (auto)biografie van een BN’er, dus mensen wil wakker
schudden, maar tegelijkertijd beseft dat zijn noodklok niet veel verder strekt
dan een winkelbelletje dat verloren gaat in de storm?
Ik vind het een
onderschatting van de kracht van literatuur. Ik ben het volkomen eens met Jákob
Hemmelbahn of Van Dis, dat je je verantwoordelijkheid moet nemen als schrijver
en niet louter moet ‘navelstaren’, maar als je dan als schrijver voor sociale
betrokkenheid wilt pleiten, investeer dan allereerst in je personages: waai er
niet oppervlakkig overheen, waardoor al die drenkelingen nauwelijks beklijven,
omdat je ze niet daadwerkelijk leert kennen. Zelfs Jákob heeft een vluchtig
karakter meegekregen om wie je als lezer geen traan zou laten. Er is geen
moment dat ik de neiging heb gevoeld om te roepen: gooi die flesjes weg!
Misschien ben ik een ouderwetse lezer, die een catharsis wil ondergaan, die
naar de keel gegrepen wil worden door de personages, hoe sympathiek of
onsympathiek ook, zodat ik het boek dichtklap en met een brok in mijn keel
bewogen achterblijf met het gevoel: er moet iets veranderen en ik ga nu
beginnen, maar eigenlijk wil ik het boek nog helemaal niet verlaten, omdat ik
mij gehecht heb aan het personage dat zo wonderschoon uit het schrijversbrein
ontsproten is!
Het zal toch
niet zo zijn dat Van Dis’ uitgeverij net als Poema op zijn schouder zat en hem
tot oppervlakkigheid van de personages heeft aangezet, omdat mensen liever geen
diepgang meer lezen? Mocht zijn uitgeverij inderdaad al zo naar de
NationaleLeesUnie neigen, dan zou ik Van Dis toch ernstig adviseren
zich spoedig om zijn personages te bekommeren en zijn werk dan maar voortaan
zelf uit te geven, en ik zal de eerste zijn die in de boekhandel zal knielen om
zijn werk, dat dan – helaas! – op de onderste plank zal liggen, te koesteren.
Titel: Klifi
Auteur: Adriaan
van Dis
Pagina's: 208
ISBN: 9789025470869
Uitgeverij Atlas
Contact
Verschenen:
februari 2021
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.