zondag 16 september 2018

Yasunari Kawabata-Sneeuwland

Recensie door Tea van Lierop
Meulenhoff-Modern Klassiek





Beelden als ijskristallen


De trein reed door de lange tunnel over de grens het sneeuwland in.’


Een goede opening is het halve werk. Deze korte, maar zeer krachtige openingszin smaakt naar meer en laat je als lezer meteen instappen en meereizen in dit wonderschone en ongrijpbare verhaal.
Het boek draait om vier personages, twee mannen en twee vrouwen. Hoe deze personages zich tot elkaar verhouden wordt langzaam duidelijk gemaakt. Met de trein als vertrekpunt en de vrouw die bespied wordt via het raam in de coupé begint het bijna sprookjesachtige verhaal.


In de diepte van de spiegel trok het avondlandschap voorbij en daaroverheen bewogen zich de spiegelende figuren als een dubbel geprojecteerd filmbeeld. De menselijke figuren en de achtergrond stonden in geen enkele relatie met elkaar. En toch smolten de mensen in hun transparante ongrijpbaarheid met de stroom van het schemerige avondlandschap samen tot een symbolische, onwerkelijke wereld. (blz. 11)’


Het verhaal

Twee mensen, twee zielen en zeer verschillend, gaan de strijd aan om de afstand tussen hen - letterlijk en figuurlijk - te overbruggen omdat ze niet anders kunnen. De aantrekkingskracht tussen de gehuwde Shimamura, een rijke toneelrecensent, en geisha Komako, is te groot. Waarom het ondanks die aantrekkingskracht niet mogelijk is een gelijkwaardige liefdesrelatie op te bouwen wordt subtiel onthuld gedurende het verhaal. De twee andere personages zijn Yoko - verpleegster en vriendin van Komako - en de man die zij als patiënt verzorgt. Om het verhaal nog wat complexiteit te geven voelt Shimamura zich ook aangetrokken tot Yoko.

Ja, Sneeuwland gaat ook over sneeuw. En geen klein beetje, maar meters! In het bergdorp waar het verhaal zich afspeelt zijn ze eraan gewend. Wanneer het flink gesneeuwd heeft kunnen kinderen vanaf de eerste verdieping van het schoolgebouw zo het gebouw verlaten zonder de trap te gebruiken en dat doen ze, naakt springen ze de sneeuw in!

Contrasten

Hoewel het boek vol staat met contrasten is het geheel een zeer fijnmazig weefsel geworden. Om door te dringen in het weefsel is het nodig om met aandacht te lezen, voor je het weet mis je een ogenschijnlijke kleinigheid.
De contrasten zijn talrijk:
- de sneeuw zijn die contrasteert met de duisternis of de hitte van het vuur
- het verschil tussen platteland en stad - Komako en Shimamura
- maar het meest opvallende contrast is te zien in de karakters van Shimamura - afwachtend - en dat van Komako, die tot actie overgaat.

Japan

De auteur is Japans, ook het verhaal speelt zich af in Japan en maakt het boek een beetje mystiek. Veel meer dan de boeken van Murakami ademt deze roman de echt Japanse sfeer. Dit boek kwam in 1947 uit, dat zorgt natuurlijk voor het verschil in tijd en misschien ook doordat het zich afspeelt in een afgelegen bergdorp waar de mensen langer vasthielden aan tradities. In elk geval wordt er een schitterend beeld geschetst van de huizen, de kleding en gewoonten. Lees hoe hun kleding gemaakt werd en bewonder de vindingrijkheid van de bewoners die zich staande hielden onder erbarmelijke omstandigheden.

De hennepgarens, fijner dan dierlijk haar, waren anders dan in de vochtigheid van de sneeuw moeilijk te verwerken en het donkere, koude jaargetijde was daartoe wel het beste geëigend. In de oude tijd placht men te zeggen dat de natuurlijke wisselwerking tussen de krachten van licht en donker ervoor waakte dat in midwinter geweven hennep in de heetste dagen van het jaar zo koel de huid beroerde.’

Liefde

Hoewel de liefde als een rode draad loopt door het verhaal, is het toch niet het opvallendste thema. Het contrast tussen de twee die elkaar zo vurig willen liefhebben is te groot om ook daadwerkelijk lief te kunnen hebben. Shimamura blijft als een verbaasde toeschouwer zijn rol spelen en kan niet echt van Komako houden, terwijl zij vruchteloos blijft proberen haar liefde over te brengen. Maar er is geen voedingsbodem, de eenzaamheid van beiden is schrijnend voelbaar. Shimamura leeft meer in beelden dan in de realiteit, dat wordt duidelijk in de passage helemaal in het begin van het verhaal wanneer hij Yoko bespied door in de ruit te kijken, maar ook door het werk dat hij doet. De recensies die hij schrijft over westerse balletvoorstellingen worden gedaan aan de hand van informatie die hij krijgt uit boeken en van foto's. 

Tenslotte

Dit boek verlaat je niet meer, eenmaal gelezen blijven de dromerige, onwerkelijke beelden bestaan. Het lijkt alsof de auteur hemel en aarde in elkaar laat overvloeien, verstillend en prachtig:
De vonken verspreidden zich langs de melkweg. Shimamura voelde er zich mee heen opgezogen. Rook stroomde langs de melkweg omhoog en de melkweg zelf stroomde in tegengestelde richting naar beneden. Soms miste een waterstraal het dak en ging het eind ervan trillend over in een wittige nevel, als verlicht in de melkweg’ (blz. 132)

Nawoord

Patricia de Martelaere schrijft in het nawoord dat ‘de westerling Sneeuwland gerust kan lezen als een Griekse tragedie met een universele impact: een verschrikkelijke en in menselijke termen niet geheel te begrijpen strijd tussen krachten die de mens overstijgen maar waarin hij toch geworteld is - een strijd die leidt tot een onafwendbare ondergang die tegelijkertijd een loutering is.’

De auteur

Yasunari Kawabata (Japans: 川端 康成, Kawabata Yasunari) (Osaka, 11 juni 1899 - Zushi, 16 april 1972) was een Japans schrijver die in 1968 als eerste Japanner (en tweede Aziaat) de Nobelprijs voor Literatuur won.* Zijn boeken worden nog steeds gelezen, ook buiten Japan. Hij was de zoon van een arts. Na de vroege dood van zijn ouders werd hij opgevoed door zijn grootvader en bezocht hij de openbare lagere en middelbare school. Van 1920 tot 1924 studeerde hij aan de universiteit van Tokio, waar hij zijn graad in de literatuur haalde. Hij was een van de oprichters van het tijdschrift Bungei jidal, het medium van een nieuwe beweging in de moderne Japanse literatuur. Hij werd lid van de Kunstacademie van Japan in 1953 en in 1957 werd hij benoemd tot voorzitter van de PEN-club van Japan. Op verschillende internationale congressen was Kawabata de Japanse afgevaardigde voor deze club. In 1959 ontving hij de Goethe-medaille in Frankfurt. Kawabata maakte in 1972 een einde aan zijn leven.
*Reden: "Voor zijn verhalend meesterschap, dat met grote gevoeligheid de essentie van de Japanse geest uitdrukt."



Titel: Sneeuwland
Auteur: Yasunari Kawabata
Uitgever: Meulenhoff Modern Klassiek
Vertaler: C. Ouwehand
ISBN: 9789029077569
Pag.: 153
Genre: literaire fictie
Verschenen: Oorspronkelijk 1947, mijn editie 2007

vrijdag 14 september 2018

Rachel Kushner - De vlammenwerpers


Recensie door Roosje
Uitgeverij Atlas Contact


Green Onions. Overleven*,
of Ik was gewoon een meisje dat motor wilde rijden**


Het meisje dat door iedereen Reno genoemd wordt en wier werkelijke naam wij niet leren kennen - logischerwijze zou je kunnen zeggen; hieronder probeer ik uit te leggen waarom dat logisch is - is opgegroeid in Reno, Nevada, een soort Las Vegas. Ze draagt het liefst een afgeknipte jeans en hoge sportsokken eronder, kortom een tomboy. Ze rijdt motor en heeft kunstacademie gedaan. Op de zoutvlakte van Salt Lake crasht ze eerst met haar Italiaanse Moto Valera, 650 supersport, groenblauw metallic en rijdt vervolgens een snelheidsrecord voor vrouwen met een gewonde voet. Dat motorrijden op de zoutvlakte was een soort van kunstproject, een fotoreportage en een soort landschapskunst.

We volgen Reno in haar tocht door New York, waar ze gaat wonen, en door Italië, Rome, platteland, Val d’Aosta, waar ze met vriend Sandro Valera, ook kunstenaar, verblijft en ook met Gianni, tuinman der Valera’s en anarchist, Rode Brigadist*** 

Het boek is een soort coming of age-verhaal, van een meisje uit ruraal Amerika, dat motor wil rijden, kunstenaar wil zijn/worden en een vriendje wil. We schrijven late jaren 70. Ze onderzoekt de New Yorkse kunstscene met galeriehouders, kunstenaarsechtparen, vrije en kinky seks, opkomst van het feminisme. Na voltooiing van het boek dacht ik: ik weet van Reno eigenlijk heel weinig. Ik ben veel te weten gekomen over het Italiaanse rijkeluiszoontje Sandro Valera, over diens oude vriend Ronnie Fontaine, met wie Reno ook een relatie had en herkrijgt, en zelfs van Gianni, de Rode Brigadist. Ik denk dat dat klopt, want Reno begint op het eind van het boek een beetje door te krijgen wie ze is en wat ze werkelijk wil. Voor die tijd liet ze zich een beetje meevoeren op de golven van de New Yorkse scene. Het ene vriendje en het andere, meestal een stuk ouder, die haar en haar kunst ook eigenlijk niet zo serieus nemen. Door Sandro wordt ze beschouwd als een overblijvertje van zijn vriend Ronnie, met wie Reno eerst was. Sandro neemt meestal de jongere vriendinnetjes van zijn vriend over. Je wordt er niet vrolijk van hoe mannen met vrouwen omgaan. Oudere vrouwen, zoals Reno’s vriendin Giddle, zijn vaak eenzaam en als ze geen man hebben, slapen ze met iedereen. Trouwens ook getrouwde vrouwen slapen met iedereen.
Ik meen dat het Gloria is, die op een bepaalde moment een performance doet, die op een bepaalde manier nog verder gaat dan die van Marina Abramovic. Ze staat achter een deur, in die deur zit een soort brievenbus met een gordijntje ervoor ter hoogte van haar vagina. Iedereen mag haar door het gordijntje heen beroeren zo lang hij wil en op welke manier hij wil.

De kunst en de kunstwereld is een van de thema’s in dit boek. Dat is ook het thema van een ander boek dat ik onlangs (her)las: Nina Weijers, De consequenties. En eerlijk gezegd vind ik dat thema door Weijers wel wat duidelijker uitgewerkt. Het boek van Weijers is qua omvang kleiner.
Heel grappig is dat Kushner en Weijers eenzelfde performance noemen. Bij Kushner wordt die uitgevoerd door Giddle, een performancekunstenaar, die speelt dat ze een barjuffrouw is, maar gaandeweg een barjuffrouw wordt. Weijers noemt precies datzelfde voorbeeld. Ik vermoed dat er eenzelfde bron aan ten grondslag ligt. Ik ga er niet vanuit dat Weijers dit van Kushner heeft overgenomen.
Maar wat de kunst van Reno nu voorstelt, daar kom je niet zo een twee drie achter. Ze maakt filmpjes en foto’s, en doet zelf misschien ook een performance in de rol van het kleurenfilmmeisje****. En ze wil iets met die motor waar ze graag op rijdt.
Overigens komen Rothko en Andy Warhol en diens Factory ook nog even om de hoek kijken. Met name Warhol kan natuurlijk niet gemist worden in deze setting. Reno doet hier en daar een klusje voor hem.

Een ander groot thema in deze roman is dat mensen elkaar verhalen vertellen -  als zij aan tafel zitten te eten en hun peuken uitdrukken in de gebakjes en toetjes - dat laatste is grappig, want ik herinner me bijvoorbeeld dat mijn vader na het warme eten zijn peuk uitdrukte op de lege sinaasappelschillen die op zijn bord lagen -.
Mensen vertellen elkaar verhalen, lange verhalen en kortere maar betekeniszwangere anekdotes; verhalen waarin feit en fictie elkaar afwisselen, alsof mensen daarmee willen onderzoeken wie zij eigenlijk zijn en misschien soms ook wie zij zouden willen zijn. Dit thema, door verhalen te vertellen en te horen erachter zien te komen wie je bent, is ook het thema van een paar boeken van Rachel Cusk - hé, dezelfde voornaam maar dat is echt toevallig - : Contouren en Transit. Overigens zijn er boeken mee volgeschreven met de verhalen die mensen elkaar vertellen: The Canterbury Tales van Chaucer, De vertellingen van 1001 nacht, Boccaccio’s Decamerone om er maar eens een paar, niet de minste ten noemen.

Kushner vertelt het verhaal van Reno, Sandro, Ronnie, Gianni en Giddle niet chronologisch. In het begin wisselen hoofdstukken over Reno en Sandro elkaar af, voorafgegaan door een korte inleiding over Sandro’s vader. Teruglezen als je een roman uit hebt, levert altijd veel op. Ik was dit namelijk alweer helemaal vergeten na die bijna 500 pagina’s. Niet chronologisch dus, maar ook niet helemaal logisch. Je kunt makkelijk verdrinken in dit uitgebreide verhaal. Sommige fragmenten herhaalt Kushner letterlijk of een beetje aangepast. Dat heeft een vervreemdend effect. Je denkt dan: dat heb ik toch al gelezen? Waar stond dat ook al weer, over wie ging dat?

De beschrijvingen van de gewelddadige protestmarsen in Rome en de stroomstoring in New York zijn fenomenaal. Kushner is een rasverteller en een kundig beschrijver. Je moet je gewoon mee laten voeren door en op haar stroom woorden en beelden. Reno wordt gewoon meegenomen door de flow van de gebeurtenissen, waar zij niet alles van begrijpt. Het leven dringt zich aan haar op en zij kan niet anders dan erin meegaan.

Kushner is een meester in het gebruik van oneliners. Ik ben daar minder gevoelig voor dan veel anderen, die altijd prachtige zinnen overschrijven, maar in dit boek barst het ervan en ze zijn prachtig. Ik moet er natuurlijk een paar citeren.

(Een vrouw) ‘...die haar handtas vasthield als een gereedschapskist.’ (ibid.: 15)

Ik had een scherp besef van het nu. Niets deed er nog toe behalve die milliseconde van het leven bij die snelheid.’ (ib.: 45)

Elk bestaan is een vorm van slavernij, toch?’ (ib.: 419)

‘Zijn vader zei dat de geschiedenis altijd te laat was voor de afspraak met zichzelf.’ (ib.: 455)

Ik was gewoon een meisje dat naar een fabriek was gegaan om haar vriend te zoeken en hem daar per ongeluk met een ander had aangetroffen.’ (ib: 399).
Met deze uitspraak geeft Reno al aan dat zij een (performance)rol speelt in het verhaal. Misschien is dat haar kunst aan het worden: een rol spelen en dan kijken hoe dat afloopt. Dat speelt in het boek van Weijers namelijk ook een grote rol: waar houdt de performance op en waar begint het échte leven?

Opmerkelijk is het dat ik onlangs drie boeken vlak achter elkaar gelezen heb waarin kunst een groot thema is. Deze roman van Kushner dus en Weijers, maar ook Caesarion van Tommy Wieringa. In het laatste is het de kunst van opbouwen (vuurtoren Alexandrië, waar trouwens Kushners Sandro ook gewoond heeft) en als dat niet lukt van afbreken (een berg in een oerwoud in Zuid-Amerika; denk ook aan Kurz in Heart van Darkness van Conrad; Ook Valera hebben iets met het oerwoud in Brazilië en slavernij; kennelijk zijn Alexandrië en het oerwoud archetypische loci); heel interessant uitgewerkt door Wieringa. Ook bij hem spelen kunst en het échte leven een ingewikkeld spel.
Intertekstualiteit is een complex ding.

Dit is mijn eerste Kushner-roman. Ik ben aangenaam getroffen. Ik heb begrepen dat haar volgende boek, Club Mars, minder experimenteel van structuur en betekenis is. Een interessante vrouw vind ik ook.

*2013: 427, een van de vele titels die Ronnie voor zijn autobiografie bedacht had en opgeschreven had op een rol slagerspapier.
Green Onions is de titel van een instrumentale song van de groep Booker T & the M.G.’s, uit 1962; de song is nog steeds een klassieker. De groep was de eerste raciaal gemengde groep in het zuiden van the States. Al eerder in het verhaal komt de song voor wanneer Reno pas in New York is en haar vriendin Giddle als barmeid werkt bij Rudy’s maar feitelijk een performancekunstenares is - zoals Marina Abramovic -.
Het is een geweldige song, vind ik.

** Zo ziet Reno zichzelf op een gegeven moment.

*** de Rode Brigades waren in Italië wat de Baader-Meinhofgroep  = Rote Armee Fraktion, in Duitsland was, linkse anarchisten, die rechtse zakenlui en politici ontvoerden en soms ook vermoordden. Gianni wordt niet zo genoemd, maar als hij geen lid van die groep was hij toch zeker een aanhanger.

**** Het kleurenfilmmeisje, zoals ik haar maar noem, is een jong en knap meisje dat een kleurenschema ophoudt. Ze wordt heel kort gefilmd en dat staat helemaal vooraan op een filmrol, zodat filmers weten hoe zij hun kleuren moeten afstemmen. Dit meisje zie je als bioscoopkijker niet, zo kort is in beeld. Ik ga ervanuit dat dit werkelijk zo is, maar misschien heeft Kushner het verzonnen.

Auteur

Rachel Kushner (geboren in 1968) is een Amerikaanse schrijver, bekend van haar romans Telex uit Cuba (2008) en The Flamethrowers (2013). Ze woont in Los Angeles
Een van haar invloeden is de Amerikaanse romanschrijfster Don DeLillo .

Titels: De vlammenwerpers
Auteur: Rachel Kushner
Vertaler: Lidwien Biekmann
Pagina's: 478
ISBN: 9789025445928
Uitgeverij: Atlas-Contact
Verschenen: 2013

woensdag 12 september 2018

Sarah Winman - De blikman

Recensie door Tea van Lierop
Uitgeverij Orlando bv



Wanneer het water zou kunnen spreken…



Een boekje met een schat aan zinnenprikkelende emoties die de lezer mee laat leven met drie, door het lot verbonden, hoofdpersonages. Michael, Ellis en Annie zijn de drie jongeren waar het boek om draait. Een onlosmakelijk trio, door een speling van het lot tot elkaar veroordeeld. Een driehoek met ongelijke zijden, dit zal blijken uit de verschuivende verhoudingen na het huwelijk van Ellis en Annie. 

De roman kan ook gezien worden als een dubbele coming of age van Ellis en Michael, hun vriendschap en hun ‘anders’ zijn wordt uiterst subtiel duidelijk in de loop van het verhaal. De spanning die hun gevoelens oproepen en de manier waarop er vooral niet gesproken wordt is een verdienste van de auteur. Laat de lezer zelf ontdekken wat de jongens meegemaakt hebben en hoe hun tweemanschap plaats moest maken voor een driemanschap toen ‘Advent-Annie’ ten tonele verscheen.

De titel is De blikman, dit slaat op het vak dat Ellis een tijdje uitoefent. Een ambachtelijk beroep, waarin je op geluid hoort of een deuk uit het metaal gehaald is, het luistert heel nauw.

Mensen zeiden dat hij er zo bedreven in was dat hij het kuiltje uit een kin zou kunnen halen zonder dat het gezicht het merkte. Garvy had hem alles bijgebracht. […] ‘Hou je hand vlak,’ had hij gezegd. ‘Op deze manier. Leer een deuk voelen. Kijk met je handen en niet met je ogen. Ga er zachtjes overheen. Voel hem. Streel hem. Heel voorzichtig. Zoek het oneffenheidje op.’ […] Ellis pakte de hamer, zette hem achter de deuk en begon er aan de bovenkant met de lepel tegenaan te tikken. Hij was een natuurtalent.’ 

Ellis doet alleen nachtdiensten en Billy, een jonge collega, weet contact te maken met de teruggetrokken Ellis. Zo wordt er een tipje van de sluier opgelicht over zijn verleden, goed geobserveerd door de gevoelige Billy.
Door de niet chronologische opbouw, krijgt het verhaal het nodige reliëf. De roman begint in het verleden met het verhaal waarin Ellis’ moeder een schilderij wint, maar verspringt daarna in tijd en richt zich elke keer op een ander personage.
De driehoek van Annie, Michael en Ellis lijkt erg op de driehoek van Dora, Michael en Ellis. Michael adoreert Dora, zij vinden elkaar in de kunst. Dat schilderij van van Gogh, Zonnebloemen, is, denk ik, het leidmotief in het verhaal. Het gaat over de queeste naar warmte en liefde, net zoals van Gogh die in eerste instantie zocht en vond in Arles. De jongens beleven die intense ervaring ook in Frankrijk, het is één van de broeierige passages. Deze herinnering aan een warme zomer wordt opgehaald lang nadat Michael gescheiden is van Annie en Ellis en hij een leven leidt zonder vastigheid. Zijn wisselende relaties zijn even onbevredigend als riskant.

Plotseling ploeterden we door het ondiepe water en vielen op het vochtige zand boven op elkaar. De bedwelmende opwinding van het dronken zijn, naakt zijn en in het openbaar zijn bruiste door ons heen. En een tijdje bewogen we niet, omdat we geen van beiden wisten wat de volgende zet moest zijn.’

Zonnebloemen*

Water is een duidelijk motief in het boek. Zoals de Theems meandert door Oxford, zo vormen de dierbaarste ‘watermomenten’een slingerend patroon in het boek.
– De spannende zwempartijen bij Long Bridges waarbij Michael zijn dodemansdrijver demonstreert.
– De duik die Ellis, Michael en Annie maken na de huwelijksplechtigheid en die als een afscheid gezien kan worden
–Jaren later wanneer Michael alleen in Zuid-Frankrijk is probeert hij een deel van zijn verleden te verwerken in het zwembad.

Michael neemt dus afscheid van de pasgehuwden en gaat eerst naar Londen, later zal hij zich in Zuid-Frankrijk overgeven aan de natuur om zijn verleden te verwerken. Dat dit niet eenvoudig is blijkt uit de beproevingen en ontberingen die hij moet doorstaan, de krachten van de natuur zijn overweldigend en bedreigend. Door zijn volhardendheid en zijn instinct dat juist hier in het zuiden de bevrijding moet komen, lukt het hem uiteindelijk los te komen van zijn verstikkende, onuitgesproken verleden. De sleutel ligt in het schrijven. Met zijn notitieboek als trouwe metgezel kan hij verder en als een gelouterd man zal hij terugkeren. De passages zijn uitermate mooi beschreven. Geniet van de ontmoetingen met bohemiens en het onbezorgde leven dat erbij hoort.

Gevorkte formaties bliksem scheren laag langs de horizon, maar nog steeds is er geen regen. De vleermuizen hebben de hemel overgenomen van de zwaluwen en de geur van lavendel en zoetheid rijst op van de aarde. Ik sta bij het raam. Af en toe bereikt de geur van honing mijn neus vanaf de kaars.’

Een vraagteken zet ik bij de lieve gipsy die met een sering aan komt zetten wanneer het eigenlijk het seizoen van de zonnebloemen is. Ik kan me niet voorstellen dat zo’n meisje naar een dure Franse bloemenwinkel loopt om daar een (geïmporteerde?) sering te kopen. Wanneer de zonnebloemen bloeien in hartje zomer, zijn de seringen allang uitgebloeid.

Dit terzijde, deze roman heeft me aangenaam verrast door de veelheid aan plotwendingen en aan de prachtige beschrijvingen van de couleur locale. Vergeet ik nog bijna te vertellen dat literatuur een belangrijke rol speelt, evenals muziek.
Een fijn, gevoelig boek over twee jongens die tot elkaar kwamen door een speling van het lot.


Hier zijn de recensies te vinden van de andere deelnemers aan het blogtoernee



                                                                                             
                                                                Winactie-Gesloten.


Van uitgeverij Orlando mogen we één exemplaar weggeven van dit mooie boek!
Om een kans te maken: 
-Geef je antwoord op de vraag: Welke bijnaam kreeg Annie? (het antwoord staat in de recensie)
-Mail je het antwoord en je adres naar : 
  metdeneusindeboeken@gmail.com

Meedoen kan tot zondagavond 16 september 20.00 uur. 

De winnaar is...... Dini van Heumen!
Hartelijk gefeliciteerd Dini, je gegevens zijn doorgegeven aan de uitgever en zal het boek naar je toesturen. Heel veel leesplezier!


  

Succes!

 

De auteur

Sarah Winman groeide op in Essex. Ze volgde een acteursopleiding en speelt sindsdien in het theater, in films en in televisieseries. Ze speelde onder andere in The Discovery of Heaven, met Jeroen Krabbe. Momenteel woont Sarah Winman in Londen. Toen god een konijn was is haar eerste roman

Boeken van deze auteur:

Toen God een konijn was 2015
Het laatste jaar van Marvellous ways 2016



(foto gemaakt door Patricia Niven)
Titel: De blikman
Titel oorspronkelijk: Tin Man
Auteur: Sarah Winman
Uitgever: Uitgeverij Orlando bv
ISBN: 9789492086785
Vertaling: Miebeth van Horn
Pag.: 192
Genre: literaire fictie
Verschenen: 23 augustus 2018


*Zonnebloemen
Vincent van Gogh (1853 - 1890), Arles, januari 1889
olieverf op doek, 95 cm x 73 cm

Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting)

Paul Christiaan Smis - Korte verhalen uit de Middeleeuwen


Recensie door Truusje
Uitgeverij Historische Verhalen



Verhalen van een nieuwsgierige en 'lastige' leerling

Nadat Uitgeverij Historische Verhalen - opgericht door Rik van der Vlugt in 2015 - eerder al verhalenbundels heeft uitgegeven, zoals onder andere 'Korte Verhalen uit de Oudheid' en 'Korte Verhalen uit Gouden Eeuw', is er voor deze nieuwste bundel gekozen voor een iets andere opzet.
Wat hetzelfde is gebleven is dat het boek wederom korte verhalen bevat, negenentwintig om precies te zijn, maar ditmaal zijn alle verhalen geschreven door één en dezelfde auteur, namelijk Paul Christiaan Smis. De verhalen zijn gebaseerd op waargebeurde feiten uit de Middeleeuwen, die ongeveer de periode van 500 tot 1500 na Chr. beslaan. De 'twist' die aan elk verhaal is gegeven, is het fictieve deel dat de auteur door de feitelijkheden heeft verweven in zijn verhalen. Om het spannend en afwisselend te houden voor de lezer, heeft de redactie ervoor gekozen om de chronologische volgorde in tijd los te laten. Smis heeft een fijne pen, schrijft heldere proza in prachtige zinnen en levendige dialogen.

Smis is al vanaf zijn schooltijd gefascineerd door de Middeleeuwen. Dat werd destijds aangewakkerd door een argeloze geschiedenisleraar die beweerde: 'De Middeleeuwen, dat was een duistere periode, daar weten we niet veel van.'
Dat had hij beter niet kunnen beweren, want Smis herkende hierin direct de uitdaging om de leraar 'lastig te vallen' met allerlei vragen, waar de beste man het antwoord op schuldig moest blijven. Toch wel gênant voor iemand die geschiedenis al hoofdvak heeft gekozen in de studie na de middelbare school en dit vak nu zelf doceert. Smis werd gebombardeerd tot lastig, waardoor deze leergierige leerling verder verstoken bleef van aandacht tijdens de geschiedenislessen.

Omdat hij toch een grote en aanhoudende behoefte voelde om zijn nieuwsgierigheid te bevredigen en kennis te vergaren, ging de auteur gedreven op onderzoek uit. Zijn oordeel kan hij eerlijk gezegd niet delen met die leraar, want:

'Ik begrijp inmiddels dat het wel meevalt met dat 'duistere'. De wijze waarop kennis werd vergaard, doorgegeven en zelfs opnieuw werd ontdekt, vind ik bijna sprookjesachtig mooi. De periode[...] wasniet een tijd van verval. Natuurlijk, er was soms chaos of achteruitgang, maar de middeleeuwen kenmerkten zich voornamelijk door veerkracht en groei. Het is fascinerend om te zien hoe er, na het afbrokkelen van de oude gemeenschappen, heel nieuwe vormen van samenleven ontstonden. De middeleeuwse kunstuitingen, de wijze van bouwen en de uitvindingen waren ronduit indrukwekkend. '

Dit boek laat ook deze keer weer ervaren dat de ingenieuze mix van feiten & fictie een zeer leuke manier is om geschiedenis te lezen en er de nodige feiten van op te steken. We reizen achterop de fiets (paard en wagen, te voet, of op het paard) van de auteur mee over het Europese continent, van noord naar zuid, van oost naar west en door de duizend jaar die liggen tussen 500 en 1500 na Chr.
De 14! pagina's tellende inleiding is verzorgd door Peter Hoppenbrouwers van de Universiteit Leiden, sectie Middeleeuwse Geschiedenis. Hij beschrijft op een heldere wijze hoe deze periode is opgebouwd en trakteert de lezer op een zeer informatief en interessant college.

In een interview met Hebban verklapt Smis hoe zijn schrijverschap in zijn werk gaat.
'Mijn inspiratie gaat als volgt: ik lig in bed of ik zit in bad, ik ben volkomen ontspannen. Associëren gaat als vanzelf, de ideeën stromen binnen. Ik doe er niets voor en laat alles gewoon op me afkomen. Na een tijdje half dromend voor me uit te kijken, spring ik plotseling overeind en mompel in mijn baard: “Dat is het, dat moet ik opschrijven.” Als ik eraan gedacht heb, ligt er een opschrijfboekje klaar en als ik onvoorbereid was, moet ik rennen naar mijn toetsenbord, anders vergeet ik de inval weer. Dat moet er soms gênant uitzien.'

Doordat Smis zelf in de hand heeft gehad welke personen en handelingen hij op het toneel van een feitelijke gebeurtenis laat verschijnen, zijn de verhalen verrassend met hier en daar een komische noot achter een traan. Zo lezen we in het verhaal Bericht uit Tolosa, dat zich in Damascus afspeelt in het jaar 721:

'Papa?'
'Ja, lieverd.'
'Heeft Abdul straf verdiend? Hij heeft een hele stad zoekgemaakt.'
Yazid wierp een vernietigende blik op zijn vizier.' Ja, mijn lieve geschenk uit de hemel, hij heeft een flinke straf verdiend.'
'Papa, als je die man gaat straffen, mag ik dan daarna met zijn hoofd spelen?'  

De Grote Pestepidemie - de Zwarte Dood - die vanaf 1346 heel Europa in zijn greep hield en, met een voorzichtige berekening, zeker een derde deel van de bevolking van het continent het leven heeft gekost, wordt opgevoerd in 'De preek'. Onze hoofdstad - Aemstelredamme - gaat gebukt onder de besmetting, die als actualiteit een hele kerkdienst behelst. De preek klinkt, naar de hedendaagse maatstaven, angstaanjagend en verre van opbeurend voor de gemeente.

'Met deze pestilentie, die veel vrienden en geliefden treft, en die ook elk moment ieder van jullie kan neermaaien, zoals een zeis een korenhalm neer maait, protesteert de Almachtige tegen jullie zondige gedrag. Maria Magdalena, wiens gedenkdag wij vandaag vieren, was minder zondig dan jullie, en bij haar waren, zoals de apostel Lucas ons leert, wel zeven duivelen uitgedreven.'

Wat zijn er bijvoorbeeld nog meer aan onderwerpen te verwachten: De Honderdjarige Oorlog van 1337 tot 1453, de christelijke kruisvaarders in de dertiende eeuw, Otto I de Grote, die keizer was van Het Heilig Romeinse Rijk en een thuiswedstrijd voor mijzelf met het verhaal over Floris V, graaf van Holland en Zeeland, die jarenlang oorlog heeft gevoerd om West-Friesland onder zijn gezag te krijgen.

De cover verdient absoluut ook aandacht. Er is voor een werk gekozen, uit de collectie van het Rijksmuseum, van een onbekende schilder, met de titel 'De heren van Montfoort' , gedateerd omstreeks 1400.

Wat het geheel een extra waarde geeft, is dat elk verhaal wordt afgesloten met een verantwoording van de historische feiten. Zo wordt helemaal duidelijk welk stukje geschiedenis gebruikt is als decor en wat de fictie is die is toegevoegd. Als tip kan ik meegeven dat het soms ook handig kan zijn om vooraf de historische verantwoording te lezen, in plaats van naderhand. Op die manier kom je voorbereid het podium op en komt het geheel meteen duidelijk op je netvlies.
Het is weer ruim 300 pagina's heerlijk lezen - je waant je direct in de middeleeuwen - en zeer informatief om je kennis aan te vullen of bij te spijkeren. Elke avond voor het slapen gaan een verhaaltje en daar nog een poosje over nadenken. En dan de volgende dag op het internet te zoeken naar nóg meer informatie.

Gelukkig zijn we ervan verzekerd dat er een volgende bundel uit zal komen. Half 2019 zal er wederom een bundel uitkomen met novellen van Smis, Marjolijn van Gender en Key Tengeler. Ik kijk er in ieder geval weer naar uit.
Veel dank aan Rik van der Vlugt die het initiatief heeft durven nemen om Uitgeverij Historische Verhalen geboren te laten worden.

Titel: Korte verhalen uit de Middeleeuwen
Auteur: Paul Christiaan Smis
Pagina's: 314
ISBN: 9789082642643
Uitgeverij Historische Verhalen
Verschenen: juni 2018

dinsdag 11 september 2018

David Garnett - Vrouw of vos


Recensie door Truusje
Uitgeverij Cossee



Kent echte liefde grenzen?

David Garnett (1892-1981) schreef dit debuut al in 1922 en de novelle werd meteen als meesterwerk bestempeld. 
De auteur maakte destijds deel uit van de Bloomsburygroep - die bestond uit schrijvers, kunstenaars en intellectuelen - waar onder andere ook Virginia Woolf, haar echtgenoot Leonard Woolf, Vanessa en Clive Bell, Lytton en James Strachey, Joseph Conrad en de bi-seksuele Duncan Grant deel van uitmaakten. Garnett, die de bijnaam Bunny had, kreeg een relatie met Grant, die op zijn beurt weer een relatie had met Vanessa Bell. Uit de relatie Grant-Bell werd een dochter, Angelika, geboren. Garnett heeft zich een schandaal op de hals gehaald door later met haar te trouwen.

Garnett's eerste vrouw was indirect de aanleiding tot het schrijven van deze novelle. Zij heeft de houtsnedes gemaakt die het boek illustreren.

´Toen hij haar een keer meenam naar een stukje bos om haar jonge vosjes te laten zien – hij was ervan overtuigd dat die daar zaten – troffen ze er geen dieren aan. Bunny grapte: ‘De enige kans die ik nu nog heb op het zien van een vos is als jij er spontaan in een verandert.’ Al snel begon hij zich te verdiepen in het gedrag van de vos, maar vooral in de schrijvers die hem voorgingen. In 'Vrouw of vos' noemt Garnett een van hen expliciet: Aesopus. De Griekse dichter schreef een vijftal fabels waar de vos in voorkwam.'

De metamorfose van een vrouw in een vos is het grondbeginsel van dit liefdevolle verhaal.
In 1915 schreef Kafka al over een jongen die in een kever verandert in zijn boek ´De gedaanteverwisseling´. En nóg veel eerder schreef Ovidius (43 v.Chr.-17 n.Chr.) met zijn ´Metamorphosen´ een boek vol gedaanteverwisselingen. De Japanse mythologie kent ook veel verhalen met de vos in de hoofdrol, maar die vertellen juist over de wisseling van vos naar mens.
In zijn boek haalt Garnett de epische fabel 'Reinaert de vos' aan, die al tijdens de middeleeuwen werd geschreven.

Een aantal leden van de Bloomsburygroep 
Uitgeverij Cossee heeft onlangs het stof van deze klassieker geblazen en het dit jaar in een frisse vertaling uitgebracht, zodat ook wij nu eindelijk, bijna honderd jaar na dato, kunnen genieten van dit sublieme kleinood. Het werd uitgeroepen tot boek van de maand bij DWDD.

Het verhaal

Het is begin 1880. Sylvia Fox - dat kan geen toeval zijn - is getrouwd met haar eerste liefde, de welgestelde Richard Tebrick. Ze zijn immer samen, genieten van elkaars gezelschap en wonen in een rustige buurt, op het platteland in Oxfordshire.
Wanneer ze besluiten een wandeling in het bos te maken, vindt er iets bijzonders plaats.

'Voordat ze de rand van het bosje bereikten trok ze haar hand plotseling met fors geweld terug en schreeuwde, waarop hij direct omkeek.
Waar een moment eerder zijn vrouw had gestaan stond nu een kleine, felrode vos. Het dier keek hem smekend aan, zette een stap of twee in zijn richting en hij zag direct dat het zijn vrouw was die hem door de ogen van het dier aankeek.'

Na te zijn bekomen van de eerste schrik, nestelt Sylvia zich tegen hem aan, zoekt zijn nabijheid en toont hem haar genegenheid. Zíj likt zijn gezicht, híj kust haar snuit.
In de veronderstelling dat de metamorfose slechts tijdelijk is, besluit hij de vos heimelijk mee naar huis te nemen. Om niet gesnapt te worden door het personeel, vertelt hij dat zijn vrouw onverwachts naar Londen is vertrokken en dat ook hij zal vertrekken. Daarop stuurt hij ze met een extra maandloon de laan uit. Vanwege zijn vrees voor de reactie van zijn honden op de vos, neemt hij á la minute het besluit om de dieren dood te schieten.
De oude nanny heeft echter zo haar bedenkingen, gaat op onderzoek uit en vindt de vos in welke ze direct mevrouw Sylvia herkent. Uit angst door haar werkgever betrapt te worden, verdwijnt ook zij met gezwinde spoed.

Richard doet zijn uiterste best om goed voor zijn vrouw te zorgen. Hij borstelt en vertroetelt haar, parfumeert haar om de penetrante vossengeur te maskeren, laat haar bij zich in bed slapen, trekt haar haar kleding aan, geeft haar haar lievelingseten en slaat de encyclopedie erop na om te zoeken naar wetenswaardigheden over de vos.

'De[ze] voorliefde voor druiven wordt zo duidelijk beschreven door Aesopus en in passages uit de Schrift dat het opmerkelijk is dat meneer Tebrick er niet vanaf had geweten. [...] hij was verheugd toen de encyclopedie het bij het rechte eind bleek te hebben wat de belangrijkste details betrof. Zijn vosje deed zich er buitensporig tegoed aan en kreeg er maar niet genoeg van, [...]. Haar geur nam hierdoor zo sterk af dat hij er nauwelijks nog iets van merkte, op een enkele ochtend na voordat haar toilet was gemaakt'.

In het begin blijft hij zijn vrouw telkens zijn liefde en eeuwige trouw verklaren en vermaakt het stel zich kostelijk met pianospel en kaartspelletjes. Maar ook vossenbloed kruipt waar het niet gaan kan. Richard ziet met angst dat Sylvia gebiologeerd raakt door haar duif in zijn kooitje. Het opgesloten zijn in hun huis begint haar op te breken, waardoor ze verdrietig en lusteloos wordt. Ze wordt zich steeds meer bewust van haar instincten, kan ze niet meer onderdrukken en gaat ernaar handelen. Richard, die nog altijd gelooft in zijn onvoorwaardelijke liefde voor haar, kan haar alleen nog maar volgen, wanneer zij zich niet meer tegen laat houden. Hoe de relatie zich voort zal zetten, daar is hij zich op dat moment nog niet bewust van.

'Toen hij de vijver naderde sprong ze op het ijs, dat hem niet zou houden, en hoewel hij haar riep en smeekte terug te komen schonk ze hem geen aandacht en bleef ze ronddraven, zo dicht bij de eenden als ze durfde, maar ze was behoedzaam waar het ijs dunner werd. Uiteindelijk belaagde ze zichzelf – ze begon haar kleren kapot te scheuren, slaagde erin haar jasje uit te trekken met haar tanden, nam het in haar mond en propte het in een gat in het ijs, waar hij er niet bij kon. Toen rende ze in de rondte, een spiernaakte vos, zonder ook maar een blik te werpen op haar arme man die nu zwijgend aan de kant stond, wanhopig en huiverend. Ze liet hem daar het grootste gedeelte van de middag staan, tot hij verkleumd was tot op het bot en geradbraakt van het toekijken.'

Dit allegorische* verhaal zou tevens een sprookje of een fabel genoemd kunnen worden. Het staat vast dat het een prachtig en subtiel verhaal is over onvoorwaardelijke liefde. Onwaarschijnlijk is het ook, maar als symboliek geeft het aan hoe relaties kunnen veranderen en dat beide partijen daar anders over denken. De alwetende verteller gaat er vanuit dat hij in alle waarheid het verhaal vertelt, daar is geen speld tussen te krijgen. Hij zit ook écht op de stoel van de verteller en richt zich soms tot de lezer vanuit de ik-vorm.

Het proza is licht en eenvoudig te noemen, geen opgepoetste lange zinnen, maar helder en duidelijk taalgebruik. Het verhaal staat heel centraal, zonder overbodige, afleidende toevoegingen en zijwegen. Het is een ontroerende liefdesgeschiedenis, een verhaal dat nazindert en je nog lang laat nadenken over liefde, loyaliteit, (on)trouw, intens geluk en de onvermijdelijke pijn wanneer beide partijen een ander doel nastreven. 
Het verhaal is op meerdere niveaus te lezen. Genieten van de fabel of dieper in het boek kruipen en de fabelachtige symboliek zoeken. De keuze staat vrij.

Het verhelderende nawoord van de vertaler - Irwan Droog - heeft een grote toegevoegde waarde. Het geeft de lezer meer informatie over het verhaal en de auteur, en geeft voorbeelden van een mythische metafoor.

Ik heb genoten van deze 'vergeten' klassieker. Als minpunt wilde ik opvoeren dat ik het boek te dun vind, maar die mening heb ik herzien toen ik het boek dichtsloeg. Het is mooi zo, helder, duidelijk en kernachtig. Ik heb weer een juweeltje op mijn lijstje gezet.


Auteur

David (Bunny) Garnett (Brighton, 9 maart 1892 - Montcuq, 17 februari 1981) was een Brits schrijver en publicist. Als kind droeg hij een mantel van konijnenbont en daaraan dankte hij de bijnaam Bunny, die zijn familie en vrienden de rest van zijn leven zouden gebruiken,
Garnett was de zoon van de schrijver Edward Garnett en Constance Black, een vertaalster van met name Russische literatuur. Hij weigerde tijdens de Eerste Wereldoorlog dienst op grond van gewetensbezwaren en bracht de oorlogsjaren door op een boerderij in Suffolk, Sussex, waar hij de kunstschilder Duncan Grant leerde kennen. Grant was een van de leden van de Bloomsburygroep. Literaire erkenning kreeg Garnett met de verschijning van zijn roman Lady into Fox (1922). Hij begon een boekhandel nabij het British Museum en een eigen uitgeverij: de Nonesuch Press. Zijn roman Aspects of Love (1955) werd later door Andrew Lloyd Webber tot een musical verwerkt.
Zijn eerste vrouw was Rachel Marchall (een zuster van Frances Partridge). Met haar kreeg hij twee zonen, Richard en William. Zijn vrouw overleed evenwel op jonge leeftijd aan de gevolgen van borstkanker. Garnett had ook seksuele relaties met Duncan Grant en Francis Birrell. Hij was op Charleston Farmhouse aanwezig bij de geboorte van Angelica Bell, de dochter van Vanessa Bell en Duncan Grant en voorspelde toen dat hij later met haar zou trouwen. Tot afschuw van haar ouders, gebeurde dat inderdaad in 1942 (de bruidegom toen net 50, de bruid 23). Zij kregen samen vier dochters (Amaryllis, Henriette en de tweeling Nerissa en Frances). De oudste dochter Amaryllis Garnett werd actrice.
Angelica en Bunny scheidden in 1961 en daarna leefde Garnett in Frankrijk, waar hij uiteindelijk ook overleed.

Titel: Vrouw of vos
Oorspronkelijke titel: Lady into fox
Auteur: David Garnett
Vertaling: Irwan Droog
Pagina's: 143
ISBN: 9789059367852
Uitgeverij Cossee
Verschenen: maart 2018
Oorspronkelijke uitgave: 1922

maandag 10 september 2018

Willem Elsschot-Tsjip/De Leeuwentemmer

Recensie door Tea van Lierop
Uitgeverij Polis





Natuurlijk en poëtisch….



Bejubeld

Deze dubbelroman van Alfons de Ridder, alias Willem Elsschot, is een ode aan kleinzoon Tsjip, die bejubeld wordt op een bekende en deels ook nog onbekende Elsschot. We nemen aan dat schrijven voor Elsschot niets meer of minder betekende dan zijn dagelijks leven op te tekenen. 

Door het lezen van dit boek kun je als lezer niet heen om de enorme liefde van de auteur voor zijn kleinzoon en ook dat Elsschot, met behoud van stijl, die gevoelens kan overbrengen. Houd de tissues gereed, die kunnen nodig zijn. Waren zijn vorige werken veelal humoristisch, ironisch of meer, hier spreekt de liefhebbende opa, vader en echtgenoot.

Ook dit deel is een gloednieuwe heruitgave. Een leeuw met Tsjip als leeuwentemmer prijkt op de omslag, het nawoord is van Koen Rymenants.

Structuur

Het boek is opgedragen ‘aan mijn kleinzoon Jan Maniewski’, hierna onmiddellijk gevolgd door een inleiding met de titel ‘Opdracht’, daarna de roman Tsjip. Het laatste gedeelte van Tsjip wordt gevormd door 3 hoofdstukken die samen ‘Achter de schermen’ genoemd zijn. Hierin geeft Elsschot een inkijkje in zijn schrijfproces, bijzonder interessant en ook humoristisch beschreven. Daarna volgt De Leeuwentemmer.

Vreemdeling

Ik herinner me niet precies meer hoe en wanneer de vreemdeling in huis gekomen is, maar hij loopt hier nu voortdurend rond.’

Zo begint hoofdstuk 1 en zet meteen de toon. Je voelt het ongemak waarmee deze vreemdeling het huiselijk ritme verstoort en zolang er geen openheid van zaken gegeven wordt wat de precieze rol is van deze vreemdeling wordt er om de hete brij heengelopen. De vreemdeling in kwestie is een Pool, Bennek is zijn naam, en is in huis gehaald om te blokken met Adele, de oudste dochter van Frans Laarmans. Bennek en Adele zitten samen op de handelsschool en kunnen elkaar helpen met leren, maar daar blijft het natuurlijk niet bij. Op de eerste de beste bladzijde komt Elsschot met één van zijn bekende motieven op de proppen, de Pool klapt zijn hakken tegen elkaar bij het begroeten, dat is een van de vele martiale termen die gebruikt worden als motief of als metafoor. Elsschot maakt graag gebruik van deze terminologie, wat te denken van wapengekletter van lepels en vorken of poortjesbenen’, overgehouden uit zijn tijd bij de bereden artillerie en waar de kinderen als kleuters tussendoor kropen.

Huwelijk

Wanneer blijkt dat de vreemdeling dingt naar de hand van zijn dochter verandert de situatie. Niet langer klinkt het gefluister van familie en bekenden, maar wordt een bruiloft voorbereid. De locatie wordt de ‘residence secondaire’ van de familie, dit huis bevindt zich aan zee. De plek behoort al lang aan de familie en het weerzien van bekenden in ‘Vogelzang’ tijdens het drinken van een bier levert prachtige beschrijvingen op.

Mathieu de aannemer met vier van zijn metselaars die tevens maats van hem zijn en Buk die niets doet en voor een ledig glas staat. Zij spuwen er lustig op los zonder elkaar te raken en ik spuw dadelijk mee om te laten blijken dat wij nog steeds broeders zijn.’ (blz. 78)

Tot de gasten behoren onder anderen broer Karel en mijnheer Van Schoonbeke, beiden werden ook opgevoerd in ‘Kaas’. Er wordt getrouwd in het gemeentehuis van Coxyde, zonder veel toeters en bellen was dit snel gebeurd. De kerk werd in eerste instantie overgeslagen, maar na enig overleg en twijfel moest Adele in allerijl gedoopt en bijgespijkerd worden in de catechismus en wordt er uiteindelijk toch in de kerk getrouwd. Dit huwelijk kon zomaar niet meer ontbonden worden, ‘tot de dood ons scheidt’.

Polen

Tot verdriet van de hele familie vertrekt het stel naar hun nieuwe stek, Polen. Het is politiek onrustig in Europa, de vrede van Versailles in 1918 heeft bij de Duitsers kwaad bloed gezet. Elsschot stipt de dreiging regelmatig aan en vindt Polen geen veilige plek voor zijn dochter.
Uit Polen komt er plotseling het bericht dat Adele zwanger is en zie hoe de vrouw van Laarmans zich de rol aanmeet als toekomstige oma

En toen zijn de poppen aan het dansen gegaan. De naaiwinkel was nog diezelfde avond weder volop in actie en er wordt haakwerk geproduceerd als voor een heel regiment kabouters. Het wit, roze en hemelsblauw verlichten onze huiskamer zodat er geen bloemen meer in nodig zijn.’ (blz. 109)

Tsjip

Wanneer Jan in België op bezoek is bij zijn grootouders loopt Laarmans met hem op de arm in de tuin en worden zij door de mussen begroet, dit levert hem de bijnaam Tsjip op. In diezelfde tuin wordt ook, net als bij Mozes, een Verbond gesloten met de kleinzoon. Het is in dit laatste hoofdstukje van Tsjip dat Laarmans zich van zijn gevoelige kant laat zien en zich met liefde en engelengeduld zal wijden aan zijn grootvaderschap.

In De Leeuwentemmer vertelt Laarmans de avonturen met zijn kleinzoon, dit doet hij in briefvorm aan Walter, zijn oudste zoon. In de zo typerende stijl van Elsschot wordt de lezer vermaakt met de vragen van een jochie aan zijn opa. Een leeuw speelt hierin een belangrijke rol. Zoals een goed opa betaamt moet hij antwoord geven op vragen over de sterkste, is het Duitsland of de leeuw? Dit geeft de auteur de kans om iets te ventileren over de positie van Duitsland.

Zinkend schip

Behalve militaire metaforen gebruikt Elsschot bijzonder veel beeldspraak uit de zeevaart. Het geeft gevoelige onderwerpen een stoer tintje, doet denken aan die bekende sterke snoepjes en een huilende schipper…
Het gezin Laarmans is als een bemanning op een schip, dat zelfs een naam heeft: ‘Revolution’, dit schip dreigt te zinken, of op zijn minst water te maken na de scheiding van Adele en Bennek. Tsjip wordt toegekend aan de moeder, maar wanneer hij na een vakantie bij zijn vader in Polen niet terugkeert is Leiden in last. Uiteindelijk zal Adele het schip van de ondergang redden.

Conclusie

Deze roman is tot nu toe mijn meest favoriete van Elsschot. Andere titels zijn ook erg mooi, maar deze laat me intens meeleven en genieten van de gevoelige Laarmans. Niet alleen het kleinkind, maar het hele gezin wordt liefdevol bij elkaar gehouden. Ook wanneer er eens een vergissing begaan is, blijft hij pal achter z’n gezin staan.
Over de stijl hoef ik weinig meer te zeggen, die is - net als in zijn andere werk - humoristisch, ironisch, vol metaforen, thema’s en verwijzingen. Het poëtische zit vooral in beschrijvingen van de natuur en ik zou niet weten aan wie het boek niet besteed zou zijn.

De auteur

Willem Elsschot (pseudoniem van Alphonsus Josephus de Ridder) (Antwerpen, 7 mei 1882 – aldaar, 31 mei 1960) was een Vlaamse romanschrijver en dichter. Hij schreef poëzie en 750 pagina's proza, met als bekendste titels Lijmen/Het been (roman, 1923 en 1938) en Kaas (roman, 1933). Zijn beroep was reclameman. (bron: Wikipedia)


Titel: Tsjip/De Leeuwentemmer
Auteur: Willem Elsschot
Uitgever: Polis
ISBN: 9789463102575
Genre: literaire roman
Pag.: 304
Verschenen: 2018