Recensie
door Roosje de Vries
Uitgeverij
Karmijn
Een roman over een sterke vrouw
Willa Sibert Cather (1873–1947) was een Amerikaanse schrijfster. Ze beschreef onder meer de Great Plains in verschillende van haar romans, zoals O Pioneers!, My Ántonia en The Song of the Lark.
Op de stoep voor een sombere winkel zit een Zweeds jochie koukleumend te huilen. Hij heet Emil en is een van de hoofdpersonen van deze roman. Zijn kleine poesje is de top van een telegraafpaal in gevlucht. Zijn grote zus, Alexandra, doet, gekleed in mannenkleren, boodschappen. Zij vraagt haar vriend Carl Linstrum het poesje te redden. Dit zijn de drie mensen die een grote rol spelen in deze roman. Het is het land van voornamelijk Zweden, Bohemers en Fransen. De kleine Emil speelt met de kleine Marie.
Emil
en Alexandra hebben twee broers, Lou en Oscar, die de oudste is. Hun
vader, John Bergson, ligt op sterven. In deze barre omstandigheden -
de hypotheek is nauwelijks afgelost - kan de vader niet gemist
worden.
‘In elf lange jaren had John Bergson maar weinig indruk kunnen maken op het wilde land dat hij was komen temmen. Het was nog steeds een wild wezen dat zijn nare buien had, en niemand wist wanneer je die kon verwachten of waarom ze kwamen,’ (2022: 19)
Het
leven van de pioniers is hard. Ik moest ook denken aan de romans van
Annie Proulx en ook die van Steinbeck; het leven van pioniers is voor
veel Amerikaanse auteurs inspiratie geweest voor romans en verhalen.
Vrijwel de meesten van die pioniers waren in het oude land
handwerkers geweest, geen boeren in ieder geval.
John bespreekt veel zaken met zijn dochter, meer dan met zijn zoons. Alexandra lijkt op haar intelligente en doortastende grootvader. Zij las de kranten en volgde de beursnoteringen. Op zijn sterfbed geeft hij zijn dochter de zeggenschap over het bedrijf en het land.
Vanaf het begin begin voel je dat er een zware dreiging hangt boven het gezin Bergson. Het land is zijn bewerkers niet bijzonder goed gezind. De verstandige Alexandra roept bij Lou en Oscar niet alleen maar dankbaarheid op. Een sterke vrouw is een bedreiging in een behoudende samenleving. Jaloezie, roddel, achterklap zijn Alexandra’s deel. Maar dat is ook niet het enige geluid dat klinkt. Alexandra is even zo goed een grote hulp in die plattelandssamenleving.
Cather vertelt subtiel en met grote nuance het verhaal van Alexandra en Emil en de bewoners van de Divide. Cather toont de schoonheid van het land, van de natuur, de bomen, de gewassen, de dieren en de mensen zonder daar (te) veel woorden voor nodig te hebben. Door de schoonheid en de zoetheid van die woorden en het succes van Alexandra’s ondernemingen lijkt de lezer enigszins in slaap te worden gewiegd als in een hangmat op een lome zomerse dag. En daarna slaat het noodlot meedogenloos toe. Veel woorden wil ik daaraan niet kwijt. Het is alsof de bliksem onvoorzien inslaat op een zonnige dag. Nou ja, een paar voortekenen zijn er al maar daar moet je wel oog voor hebben. En ik merkte al op dat je vanaf het begin die dreiging voelt. Het begin van de roman is een keiharde in medias res: winter, vrieskou, zielig klein poesje in de telegraafpaal en een vader die zich wentelt tussen de klamme doodslakens.
Cather heeft maar weinig woorden nodig - nogmaals - om situaties aan te duiden. En die woorden neigen naar poëzie. Bij gedichten gaat de lezer direct op zoek naar de achterliggende betekenis. Dat doe je in een roman minder snel. Daar laat je je leiden door de loop van het verhaal. Maar in deze roman hebben de woorden zeker een achterliggende betekenis.
Zoek de verbanden. Proef de poëzie. Voel het drama en het noodlot, die groot zijn maar subtiel door de roman en de velden sluipen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.