Recensie
door Eric Waut
Uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep
Een
waanzinnig knappe vertaling met fenomenale toelichting
“Wie altijd zekerheid wil, net als een jager of visser, en wie onbekend terrein vermijdt, zal nooit een veldslag winnen.”
Uiteindelijk komt het tot een confrontatie met de Minamoto-clan waarbij na enkele militaire nederlagen de Taira-clan langzaam zijn macht verliest. In deze kroniek is het niet zo dat de overwinnaar wordt geprezen. Neen, het lijkt eerder een beschrijving van een kantelmoment in de Japanse geschiedenis. Het is vooral een raamvertelling, naast de intriges en krijgsverrichtingen worden diverse andere verhalen en legenden, maar vooral een prachtige beschrijving van de maatschappij zelf op dat moment, weergegeven. De aandachtige lezer ontdekt met andere woorden heel wat meer dan deze strijd tussen de twee clans.
Historische figuren
De val van de Taira geeft dus het verhaal weer van de strijd tussen twee machtige clans. Er komen tal van historische figuren in voor zoals Go-Shirakawa (1127-1192). Hij is wel geen keizer meer op het moment dat het verhaal begint, doch is achter de schermen nog steeds een zeer belangrijk persoon. Hij kiest uiteindelijk partij voor de Minamoto-clan.
Maar de meest boeiende figuur is toch wel Minamoto Yoshitsune (1159-1189), halfbroer van Minamoto Yoritomo. Hij behaalt de overwinningen op het slagveld, maar wordt slachtoffer van roddel en raakt in ongenade bij zijn halfbroer. Deze en nog andere figuren nodigen de lezer uit om verdere opzoekingen te doen over de geschiedenis van Japan.
Gebruik en zeden
Hofcultuur blijkt zo belangrijk te zijn. Iemand die bepaalde regels niet respecteert loopt enorme risico’s. Zo is er het verhaal van Taira Tadomori, vader van Taira Kiyomori, die omwille van plannen van een aanslag die hij had vernomen voor alle zekerheid een dolk had meegenomen naar het paleis. Dit werd hem zeer kwalijk genomen toen één en ander werd ontdekt (zie Boek I, 2).
Of de beschrijving van het gebruik, bij de aristocratie (zowel mannen als vrouwen), hun tanden zwart te verven, niet alleen om esthetische redenen, doch ook om tandbederf tegen te gaan.
Architectuur
Het is een meerwaarde bij het lezen van dit boek dat men details leert over bepaalde gebouwen. Door verder op zoek te gaan via internet komt men al gauw een heel verhaal op het spoor. Zo komt zijdelings op gegeven moment het Imagumano-schrijn twee keer aan bod in dit boek. Dit was gebouwd in 1160 in opdracht van Go-Shirakawa. Nu blijkt dit nog steeds te bestaan. Meer nog, er zou een boom staan waarvan het verhaal gaat dat Go-Shirakawa, deze nog geplant heeft. (1)
Of, het Itsukushima-schrijn dat na een visioen die Taira Kiyomori had grondig werd herbouwd ingevolge zijn opdracht (Boek III,5). Het is nu vooral gekend voor de beroemde torii-poort. (2) Heel wat van deze tempels of andere gebouwen komen aan bod.
“In de tuin tierden welig de jonge gewassen. Groene wilgentakken zwaaiden in de wind, en het eendenkroos op de vijver leek wel brokaat dat lag te drogen in de zon. Om de pijnbomen op het eilandje slingerden zich golven van blauweregen, en tussen het vele groen zag de late kers er nog heerlijker uit dan de eerste bloesems van het jaar. Op de oevers bloeiden tal van kerriarozen, en door de wolkenlagen weerklonk het lied van de kleine koekoek uit de bergen, die dolblij leek vanwege het hoge bezoek.”
“Heike monogatori” is vooreerst het verhaal over de strijd tussen twee machtige clans. Er is af en toe wel wat wapengekletter en er zijn prachtige omschrijvingen van veld- en zeeslagen. Evenwel komen er mooie passages in voor die met oorlogsgeweld weinig te maken hebben. Afwisselend proza en poëzie. Zeer leuk om te lezen, met dikwijls heel wat toelichting vanwege de vertaler.
“Haar gelaat was zo fris als perzikbloesems onder de dauw; haar blozende witbepoederde wangen benadrukten de bekoorlijkheid van haar ogen; haar haren waren als wilgetakken in de lentebries – een grotere schoonheid kun je je niet indenken.”
“Terwijl Kenreimon-in schreiend zat te mijmeren over het verleden en de toekomst, hoorde zij de roep van een kleine koekoek, waarop ze dichtte:
Vooruit dan,kleine koekoek,we vergelijken onze tranen, wantook van mij hoor je hier slechtseen droeve klacht!“
Het betreft hier een vertaling van “Heike Monogatori”. Het werd in 1371 gedicteerd door Akashi Kakuïchi die afkomstig was uit een lange reeks van blinde barden, gespecialiseerd in voordrachten van dit verhaal. Het bestaat uit dertien boeken (tekstrollen) met meestal 10 à 20 hoofdstukken. Het is, zoals reeds eerder aangehaald, een raamvertelling, waarbij naast het verhaal hoofse romances, Chinese legenden en religieuze verhalen aan bod komen.
De vertaling werd verzorgd door Jos Vos (1960). Hij is gekend voor de vertaling van heel wat andere werken van de klassieke Japanse literatuur. Bekend zijn de reisdagboeken van Matsuo Bashõ (1644-1694) die verschenen in de bekende reeks privé-domein bij de Arbeiderspers. Verder ook nog de vertaling van Het verhaal van Genji van Murasaki Shikibu, Eeuwige reizigers (een bloemlezing van klassieke Japanse teksten) en nog veel meer (3). En eerlijk... dit is echt een waanzinnig knappe vertaling. Een kenner aan het woord. Regelmatig worden bepaalde gebeurtenissen of literaire uitstapjes van commentaar voorzien in een voetnoot. Ook de toelichting is fenomenaal. Je leert heel wat van de klassieke Japanse literatuur.
Uitgave
Dit werk is recent in harde kaft, mooi gebonden met prachtige omslag, uitgegeven door uitgeverij Atheneum-Polak & Van Gennep. Het is een echte klassieker, de naam meer dan waard. Ga niet op reis naar Japan alvorens je dit boek hebt gelezen!
Voetnoten
1) https://kyoto-universal.jp/en/universals/detail.php?lid=1161
2) https://www.worldhistory.org/Itsukushima_Shrine/
3) https://www.katernjapan.nl/jos-vos-vertaler-aangenaam/
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.