Ketting van herinneringen aan een droevig jaar
‘[…] we waren studenten in de jaren tachtig van de vorige eeuw en onze garderobe bestond uit twee broeken (zwart), vier T-shirts (twee wit en twee zwart), een colbert (zwart), een overhemd (zwart) en vijf of zes sets ondergoed (zwart).’
Marjon Nooij
In een poging om, in navolging van Marcel van Roosmalen, door zelfbevlekking een CPNB-speldje te bemachtigen en Ambassadeur voor de Leesbevordering te worden, doet hij in de podcast De Nieuwe Contrabas, die hij wekelijks samen met Hans van Willigenburg presenteert, een ludieke oproep om vooral zijn nieuwe boek te lezen. ‘Wat ik schrijf, komt niet langer op de groslijst en is daarom niet langer literatuur, niet in het onder auspiciën van de Radboud Universiteit verrichte onderzoek. Ik heb vrede met een positie aan de zijlijn. Ik heb er echter nooit rekening mee gehouden over de rand te vallen.’
‘Zijn ouders meenden, na het lezen van zijn eerste schrijverijen, dat hij het beter in de vuilnisbak kon gooien en zelf was hij ook niet bepaald trots op zijn eerste werk.’
‘Ik ben weggelopen uit een roman, of misschien ben ik juist van het ene op het andere moment in een roman terechtgekomen. […] Het is fictie. En in fictie mag alles. Daarom is fictie een stuk verwarrender dan wat gewoonlijk het echte leven wordt genoemd. Daarom is fictie alleen weggelegd voor mensen zonder ziel, of voor mensen met een ziel die gemakkelijk vergeet.’
Wanneer er een Amerikaanse slee voor de winkel van zijn ouders in Leveroy stopt en de struise Kathy hem vertelt dat ze speciaal voor hem (Chrétien) is gekomen, pakt hij zijn koffer en stapt in. ‘Mijn ouders staan in de deuropening van de winkel. Ik wuif naar ze en probeer er geruststellend bij te kijken.’ Ze 'rijden het landschap van mijn jeugd uit.' Wat volgt is een labyrintische, avontuurlijke rit met hotelovernachtingen en vrijpartijen, waarna ze hem terugbrengt naar zijn oorsprong en zijn leven uitrijdt.
In brieven aan ene Jack en een ‘Mevrouw’ – die nooit in het echt heeft gezien –, vertelt hij onder andere gefragmenteerd over zijn jonge leven en zijn fantasieën. ‘Een voorzichtige epifanie. Dát heb ik mijn hele leven gedaan, ik heb gezocht naar mijn ware ik. Ik heb geschreven over wie ik ben, over wie ik denk te zijn, over wie ik dacht te moeten zijn, over andere mensen die invloed hebben gehad op mijn ik; ik heb geprobeerd om een goed leven te leiden.’
De autofitcieve opzet zorgt ervoor dat de lezer steeds het gevoel heeft dat Meerman en Breukers continu en naadloos in elkaar overgaan. Het wonderjaar is een wirwar van gebeurtenissen en verdient het om te worden herlezen, om steeds meer te kunnen duiden. Wie weet, als De pen in het hart is verschenen, gewoon alle delen achter elkaar eens uitlezen.
--
Eerder verschenen op Tzum
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.