donderdag 7 juli 2022

Marijn O'Hanlon – Een jaar in de tuin van White Stork Farmhouse

Recensie door Roosje de Vries
Uitgeverij Atlas Contact


Tuindagboek

Redmond O’Hanlon, de beroemde Engelse reisverslaggever en amateur-bioloog woont met zijn Nederlandse vrouw Marijn op een boerderij ergens in Drenthe, in de buurt van Ruinen, als ik het goed gelezen heb. Ze zijn het drukke Amsterdam ontvlucht en hopen in de natuur tot rust te kunnen komen. Marijn houdt een tuindagboek bij. Dat resulteerde dit jaar in een publicatie. Van begin februari 2021 tot eind van dezelfde maand een jaar later kunnen wij met haar meeleven in haar tuin, haar omgeving en haar huiselijk leven met haar niet altijd erg gezonde man. Ik herinner me van de VPRO-uitzending over de Beagle en Darwin - in 2009 / 2010 - dat hij toen ook al een broze gezondheid had.

Het bijzondere in de tuin van de O’Hanlons is dat er een ooievaarsnest is - op het dak van hun boerderij; niet de eenvoudigste plek om goed te observeren -, dat ieder voorjaar bewoond wordt door een ouderpaar ooievaars. Het is sowieso een va-et-vient van ooievaars in hun omgeving. Je kunt concluderen: het gaat weer goed met de meest Nederlandse vogel. Nou ja, of de ooievaar de meest Nederlandse vogel is, dat weet ik eigenlijk niet, wel de grootste en meest imposante in ieder geval. Waar er in mijn kindertijd, ondanks de natuurwandplaten op school, geen ooievaar meer te vinden was in het landschap, daar kunnen we tegenwoordig dankzij natuurprogramma’s als Beleef de lente in hun nesten kijken - en ook in de nesten van andere vogels.

Ik maakte vorig jaar op een wandeling mee dat één van de ouders een dood of ondermaats jong het nest uit kieperde. Er stonden meer mensen te kijken en er gingen kreten van afschuw door de menigte. De meeste mensen weten dat wel, dat een dood of ondermaats jong weggesmeten wordt of soms ook opgegeten, maar toch. Om zo direct geconfronteerd te worden met de hardheid van het leven, dat is wel een dingetje… Marijn vertelt gruwelijke verhalen van jongen die tijdens voedselschaarste gras of zand te eten krijgen en daar vanzelfsprekend niet goed op gedijen - understatement - en sterven.

Ooievaars zijn er meestal maar de helft van het jaar. Veel van de grote zwartwitte vogels trekken in de herfst naar warmere streken. Er is eerder sprake van nesttrouw dan van partnertrouw, lees ik. Hé, dat wist ik niet. Ik dacht dat onder ooievaars ‘huwelijkstrouw’ regel was. In ieder geval komen in de tijd dat de ooievaars ontbreken ook de andere tuinvogels en (tuin)beesten aan de beurt. Ik noem er een paar: spreeuwen, roodborsten, putters, mussen, gaaien, the usual suspects zou je kunnen zeggen, maar ook meer bijzondere soorten als raven en groene spechten. Roofvogels als sperwers slaan hun slag natuurlijk wel eens. Die ervaring heb ik in mijn eigen stadstuin ook. Roofvogels weten heel goed waar er voedersilo’s hangen en waar vogeltjes zich in rijen staan of fladderen te verdringen.

Redmond is een soort wandelende encyclopedie en hij heeft een zeer uitgebreide bibliotheek van oudere en nieuwere Engelse natuurboeken. Die worden gretig geraadpleegd. Als kind las hij al veel over de natuur. Overigens ging hij geen biologie studeren maar Engelse taal- en letterkunde. Als een ouderwetse schoolmeester strooit hij weetjes en spreuken in het rond.

Het observeren van en het zorgen voor dieren is niet zonder gevaar. Dat wil zeggen, je bent al snel begaan met het lot van de vogels, egels en zo. Er zijn natuurlijk ook dieren die we niet willen: ratten, muizen (meestal; ik vind ze schattig, maar ik wil ze niet in huis natuurlijk), slakken (ja, ‘ergernisdieren’ numero uno zijn ongetwijfeld de slakken; hele moestuinen verdwijnen in hun. Malende kaken, jonge aanplant moet het ontgelden etc), wespen (ik laat de nesten zitten als ze niet erg in de weg hangen), of ook kauwen en eksters, die op zoek zijn naar eieren en jonge vogels en anders de vetbollen als gekken plunderen. Tot mijn genoegen las ik dat gaaien, die prachtige bijna uitheems uitziende gaaien, door mij nog vaak Vlaamse gaaien genoemd, meestal niet op zoek zijn naar jonge vogels maar naar verstopte eikels. Toch geloof ik dat niet helemaal. Ik zie in mijn eigen tuin een gaai die behoedzaam de dichte conifeer in wipt en dat doet hij ongetwijfeld niet omdat hij op zoek naar verstopte eikels.

Tot voor kort meende ik dat het verhaal dat egels slakken eten een fabel was.Slakken zijn volgens mij voor geen enkel dier voorkeursvoedsel. Toch zag ik op een eigen filmpje - wildcamera’s in de tuin - inderdaad dat een egel een slak oppeuzelde. Dat kostte best wat moeite. De slak werd om en om gerold voordat de egel eindelijk zijn scherpe tanden erin zetten en hem inderdaad moeiteloos oppeuzelde.

Een ander ‘ding’ is dat je je enorme zorgen gaat maken als je het leven in je tuin zo zorgvuldig monitort. Waarom heeft die egel zijn bakje kattenbrokjes vannacht nu niet leeggegeten? Waar is die egel überhaupt gebleven? Hoe krijg ik die kauwen en hun hongerig kroost uit mijn tuin? Hoe gaat het nu met die ooievaar met die wond in haar nek? Die papa-merel ziet er wel erg verfomfaaid uit. En dat merel-jong met zijn bedelgedrag, hoe kan die overleven in een stadstuin waar buurkatten op de loer liggen. Nou ja, die mensen zien nog een merel. Waar zijn onze merels gebleven, onze meest prachtige vroegemorgenzangers en avondzingers? Hier zijn ze al jaren niet meer te vinden. Katten zijn ook een enorme bron van zorg. Bertus, de kat van de O’Hanlons is grote vogelmoordenaar, een ergere bestaat er bijna niet. Van alles tellen de O’Hanlons in het werk om hun kat werkelijk te domesticeren. En ik heb al een paar jaar geen kat meer, maar mijn buren des te meer.

Vlak in de buurt van de boerderij van de O’Hanlons is een ooievaarsopvang, maar die is overvol. De verzorgers kunnen niet op vakantie. En wie zal voor de dieren zorgen, als zij er niet meer zijn? Bovendien, zo weet iedere vogelvoederaar en egelhokhouder, is dit een vrij dure hobby.

Grappig is dat Redmond ieder stuk tuingereedschap, vooral als het nostalgische gevoelens oproept, wil bezitten. Goed gereedschap is het halve werk, dat weet ik inmiddels ook. Het onderhouden van een (moes)tuin is sowieso mega veel werk.

Dit tuindagboek is vooral voor mede-tuinbezitters en vogelvoederaars een feest der herkenning: o ja, die putters, die waren er hier ook; en waarom waren de kepen er afgelopen winter nu juist niet; en die egels hebben hier toch een paradijs aan voedsel en keuze aan verschillende hokken, waarom mijden ze ons?

En het is ook een heerlijk afwijkend huishouden dat de O’Hanlons voeren. Redmond, die aan slapeloosheid lijdt en daarom ’s nachts veel aan het werk is. Zijn overdadige Engelse ontbijten, die dat weet hij al te goed, niet goed zijn voor zijn hart. Bijna denk je: lekker stout…

Heerlijk boek! Lekker vlot leesbaar! Zalig om te lezen op je strandje of onder een dikke eikenboom, als je van de zomer juist de koelte zoekt.

--

Titel: Een jaar in de tuin van White Stork Farmhouse. 
Ondertitel: Ooievaarsdagboek
Auteur: Marijn O’Hanlon
Pagina’s: 256
ISBN: 9789045 047126
Uitgeverij Atlas Contact
Verschenen: juni 2022

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.