Door Robert Van der Meiren
Een historische wervelwind
De toekenning van The International Prize stuwde de verkoop van zijn twee volgende romans de hoogte in, en in 1966 kon Johnson het zich veroorloven uit te wijken naar New York. Met zijn vrouw en driejarige dochter betrekt hij er een appartement op 243 Riverside Drive, Apt. 204. Daar begint hij te schrijven aan zijn grootste creatie: Jahrestage. Aus dem Leben von Gesine Cresspahl.
Het werk is wereldwijd beroemd geworden onder de verkorte (onvertaalde) titel Jahrestage. Uitgeverij Van Oorschot heeft met die traditie niet willen breken en de Nederlandse vertaling nu uitgebracht als Een jaar uit het leven van Gesine Cresspahl. Jahrestage. Hierna wordt deze Nederlandse editie dan ook gewoon Jahrestage genoemd.
De wereld van Gesine Cresspahl
Het (fictieve) hoofdpersonage Gesine Cresspahl wordt op 3 maart 1933 geboren in het (fictieve) Duitse stadje Jerichow(3), in het noorden van Mecklenburg. Als Duitsland na WO II wordt gesplitst behoort deze historische streek vanaf 1945 tot de communistische DDR. In het begin van de jaren zestig, nog net voor de Sovjets Berlijn met een muur isoleerden, ontvlucht Gesine de DDR. Na wat omzwervingen verhuist ze op 28 april 1961 met haar driejarig dochtertje Marie Cresspahl naar New York. Ze gaan er wonen op… 243 Riverside Drive, Apt. 204. Gesine gaat er aan de slag als vertaler bij een Amerikaanse bank.
‘Als ze door een dag aan het strand de krant gemist heeft, houdt ze ’s avonds in de metro de vloer in de gaten, en alle afvalbakken onderweg, op zoek naar een weggegooide, gescheurde, vlekkerige New York Times van die dag, alsof de dag dan pas definitief bekrachtigd is. Ze is de New York Times gaan beschouwen als een mens, en het bestuderen van die grote, grauwe bundel geeft haar het gevoel dat er iemand aanwezig is met wie ze in gesprek kan gaan, naar wie ze luistert en die ze antwoord geeft met de hoffelijkheid, de verholen twijfel, de verborgen grimas, het toegeeflijke lachje en meer van dat soort gestes die ze tegenwoordig richting een tante zou maken, een algemene tante, geen familie, een imaginaire: haar concept van ‘tante’.’
Vrijwel elke dag vindt Gesine in de berichtgeving van de New York Times wel een kapstokje om er een hoofdstuk van haar eigen levensverhaal aan op te hangen. In min of meer chronologische volgorde ontrolt Gesine tegenover Marie haar leven dat zich afspeelde in de woeligste periode die Duitsland ooit kende. Ze vertelt over haar jeugdjaren in Jerichow, over hoe Hitler in haar geboortejaar 1933 de macht greep, over de tragische en complexe levensloop van haar ‒ en dus ook Maries ‒ familie, over de opkomst en de val van nazi-Duitsland, over de Joden, over het antisemitisme en hoe sterk het haar beschaamt, over de concentratiekampen, over de communistische onderdrukking in Oost-Duitsland, over haar moeder die in de nacht van de novemberprogroms (9 november 1938) zelfmoord pleegt, over haar vader die tijdens WO II voor de Engelsen spioneerde (met haar medeweten), nadien door de Russen tot burgemeester van Jerichow werd benoemd, in ongenade valt, en verbannen wordt waarna Gesine zelf in de gevangenis van de Oost-Duitse geheime dienst belandt, over haar ontgoocheling omtrent ‘het mislukken van de communistische utopie’(4) wat haar doet besluiten de DDR definitief te verlaten, over de moordaanslag op de Duitse studentenleider Rudi Dutschke, over het naziverleden van bondskanselier Kiesinger en sommige van zijn kabinetsleden, enz…
Maar er zijn ook dagen dat ze in de Times geen berichten vindt om er wat van haar eigen levensverhaal aan vast te knopen, of ze heeft er die dag gewoon geen zin in. Dan bestaat het hoofdstuk uitsluitend uit quotes uit de krant.
Het pikzwarte antisemitische verleden van haar geboorteland hangt als een donkere sluier over haar leven in New York. Ze wéét wie ze is: “ik weet dat ik een kind ben van een vader die wist dat de Joden systematisch werden vermoord” bekent ze tegenover Marie, “ik behoor tot een nationale groep die een excessief aantal leden van een andere groep afslachtte.” Ze gaat de confrontatie met dat verleden niet uit de weg en zoekt voortdurend naar verklaring en begrip. Op haar wandelingen door de stad ontmoet ze geregeld twee Joodse dames, overlevers van de Holocaust. Bij hen zoekt Gesine bevestiging van haar schaamte. De gesprekken zijn vaak gênant, omdat Gesine zich geneert over het naziverleden van haar volk, en omdat deze dames pijnlijk begrijpend en vergevingsgezind zijn, maar ook ontwijkend alsof ze de hele toestand vooral willen vergeten.
'6 oktober 1967, vrijdag
Tot nu toe 13.643 Amerikanen gesneuveld in Vietnam. Kan het zijn dat dit nog niet in verhouding staat tot de tweehonderd miljoen burgers in de VS?
20 oktober 1967, vrijdag
De verliezen van de VS van de laatste week in Vietnam leveren een totaal op van 13.907 doden en 88.502 gewonden sinds 1 januari 1961.
5 januari 1968, vrijdag
De wekelijkse opsomming van de verliezen maakte melding van 185 Amerikanen, 227 Zuid-Vietnamezen en 37 overige geallieerde soldaten, die afgelopen week in de strijd zijn gesneuveld. De Amerikaanse verliezen tot 30 december brachten het aantal dodelijke slachtoffers van 1967 op 9.353 en het totaal van in de oorlog gesneuvelden op 15.997.'
'24 oktober 1967, dinsdag
Toen gistermiddag Robert Smith, 470 Sheffield Avenue in Brooklyn, luidkeels ruzie maakte met zijn vrouw Clarice, ging hun zesjarige zoon de garderobe in, haalde zijn vaders geweer, kaliber 22, laadde het, legde aan en schoot zijn vader in de borst. Die maakt nooit meer ruzie met zijn moeder.'
Het is een betekenisvolle vaststelling dat wat Gesine vandaag doet, Marie later zal voortzetten, en wie weet, wellicht ook Maries kinderen. Uwe Johnson drukt ons aldus op het hart om niet te vergeten dat de geschiedenis letterlijk on-eindig is…
De wereld van Uwe Johnson
Jahrestage is slechts een onderdeel van het grote universum dat Uwe Johnson rond zichzelf heeft geschapen. Al zijn romans, al zijn verhalen, al zijn geschriften vormen a.h.w. één organisme dat leeft en ademt, en vooral in Jahrestage pulseert het hart aan een duizelingwekkend ritme. Nooit in zijn leven heeft Johnson de personages uit zijn werken ‘fictief’ genoemd. In een interview met The New York Times vertelde hij dat hij op 18 april 1967 op Forty-Second Street een vrouw in westelijke richting zag wandelen, “recognizable by the way she held her head, by her relaxed yet vigilant way of swinging her right arm, with a small black purse in her hand, the short-sleeved grey sweaterdress, the size-nine pumps… it was Gesine!” Hij vertelt in alle ernst dat hij haar aansprak en haar vroeg of hij haar een plezier kon doen met een gratis exemplaar van de Amerikaanse vertaling van een van zijn boeken.
Johnson gaat volledig op in de werkelijkheid van de door hemzelf gecreëerde wereld. Zo publiceerde hij in 1972, kort na het verschijnen van deel II van Jahrestage, een interview met Marie Cresspahl, en in 1983 werkt hij actief mee aan het Kleines Adressbuch für Jerichow und New York(6), opgesteld door journalist Rolf Michaelis, met een overzicht van alle locaties en personages uit voornamelijk Jahrestage, maar ook uit zijn andere werken.
Gesine Cresspahl speelde trouwens eerder al een rol in Vermoedens omtrent Jakob, zijn debuutroman. Daarin had zij een relatie met het hoofdpersonage Jacob Abs. Hij is de vader van Marie, maar overleed nog voor ze werd geboren.
Die bizarre verwevenheid van personages, plaatsen en gebeurtenissen is kenmerkend voor het hele oeuvre van Uwe Johnson. De auteur beschouwt zijn werk als één geheel waarin alles en iedereen op een of andere manier met elkaar verbonden of verwant is, en ‒ heel bijzonder ‒ ook met Uwe Johnson zelf. Als zijn personages allemaal échte mensen zijn, ziet hij geen reden waarom de schrijver zelf ‒ immers ook een échte mens ‒ geen deel van het verhaal zou mogen zijn. Hij duikt dan ook geregeld op als een derde persoon.
Net als Gesine worstelt Johnson met de donkerste bladzijden van de Duitse geschiedenis, en nog sterker met het nazisme van zijn familie. Zijn dwangmatig verlangen om zich voortdurend te willen verontschuldigen voor dat scabreuze Duitse verleden ‒ alsof hij lijdt aan een soort van ‘wir haben es nicht gewüsst’-syndroom ‒ loopt als een rode draad door het verhaal. Zijn twijfel maakt hem onhandig, hij heeft vaak de indruk zijn publiek niet echt te kunnen overtuigen van de oprechtheid van zijn schuldgevoelens.
'Hij kreeg niet één keer applaus, zelfs niet toen hij niet langer voorbij kon blijven gaan aan de aanstelling van een nazi tot kanselier van West Duitsland (5). ‘It wasn’t meant as a slap in the face of surviving victims, though the world felt it was’.'
'Mijn moeder. Theresienstadt. Mijn hele familie. Treblinka. Mijn kinderen. Birkenau. Mijn leven. Auschwitz. Mijn zus. Bergen-Belsen. Zevenennegentig jaar oud. Mauthausen. In de leeftijd van twee, vier en vijf jaar. Majdanek.'
'Het spijt me, Gesine.Helemaal niet. Iets verstandigers heb je de hele avond niet tot stand gebracht.Wilden ze zien of ik me zou verdedigen?Ben je altijd zo traag van begrip?'
De roman
Jahrestage is tegelijk een dagboek over het leven van een moeder met haar dochter in New York, én een kroniek van een van de turbulentste periodes uit de Duitse geschiedenis. The New York Times heeft een fundamentele functie in de roman. Johnson gebruikt de dagdagelijkse actualiteit tussen 21 augustus 1967 tot en met 20 augustus 1968 als het platform waarop hij zijn reflecties over een stuk uiteengespatte Duitse geschiedenis uitstalt, onverbloemd, ongenuanceerd en met scherpe blik.
Jahrestage overspoelt de lezer als een tsunami, een wervelwind, een storm. Het betoverend mooi geschreven boek zit vol leven, elk hoofdstuk opent met een nieuwe insteek, de variatie is eindeloos, het aantal verhalen niet te tellen. De dagelijks wisselende ‒ én controleerbare ‒ berichtgeving en de onmogelijk nog te veranderen geschiedenis maken Jahrestage bovendien tot een roman met een extreem hoog realiteitsgehalte, een rijkgevulde epiek die een halve eeuw geschiedenis overspant.
Die hoge werkelijkheidsgraad, in combinatie met Johnsons complexe vertelstructuur (dit is als compliment bedoeld), zijn vermogen om persoonlijke en historische verhalen met elkaar te verweven, zijn aandacht voor de allerkleinste details, zijn nooit ophoudende perspectiefwisselingen én zijn psychologische diepgang hebben de roman een unieke status gegeven: Jahrestage is ‘een eenzaam boek’(7), het is ‘een treurzang over de twintigste eeuw’(8) en ‘een oceanisch meesterwerk’(9), om maar enkele kwalificaties uit de recensiepers te citeren. In Duitsland heeft Jahrestage een canonieke status bereikt, en Duitsers noemen het werk respectvol een ‘Jahrhundertroman’.
Bijzonder is dat we nooit kunnen ontcijferen wie nu precies de verteller is: soms líjkt dat Gesine te zijn, soms Johnson, soms Gesine én Johnson samen, af en toe komt ook een soort van collectief geweten aan het woord, maar de belangrijkste verteller is toch de alomtegenwoordige ‘ik’, een mysterieuze, ongrijpbare entiteit die zich moeit met alles en nog wat, te pas en te onpas commentaar geeft, en vaak lange dialogen voert met Gesine. Ter verduidelijking wordt dit ‘spook’ weleens vergeleken met ‘de stem’ uit Heimat, de Duitse tv-trilogie van Edgar Reitz die tussen 1981 en 2004 half Europa met verstomming sloeg. Mij deed deze figuur denken aan de mysterieuze Jenta die in De Jacobsboeken van Olga Tokazczuk(10) net zo’n informerende, regulerende en arbitraire rol vertolkt.
Jahrestage is een unieke roman die met geen enkel ander werk uit de wereldliteratuur te vergelijken is, ook niet met Ulysses van James Joyce ‒ een verhaal van één dag ‒ waarnaar de literatuurpers soms verwijst om de complexiteit ervan te illustreren. Dat is, wat mij betreft, een ongepaste en enigszins te betreuren vergelijking. Ulysses staat bekend als extreem moeilijk te verteren, maar dat is Jahrestage geenszins.
Uwe Johnson
Hij werd op 20 juli 1934 geboren in Cammin in Pommern, een gebied dat na WO II binnen de Duitse Democratische Republiek valt. Vanaf het midden van de jaren vijftig begint hij te schrijven, maar zijn modernistische experimenten botsen met de socialistische doctrine de DDR. Noodgedwongen probeert hij zichzelf te onderhouden met vertaalwerk.
In 1959 verlaat hij de DDR, en in datzelfde jaar verschijnt Mutmassungen über Jakob waarmee hij succes oogst. In 1966 verhuist hij met vrouw dochter naar New York. Daar begint hij te schrijven aan Jahrestage. Aus dem Leben von Gesine Cresspahl, zijn levenswerk.
In 1969 keert hij terug naar Duitsland. Deel I van Jahrestage verschijnt in 1970, de delen II en III in de loop van de drie jaren daarop.
In 1974 verhuist hij met vrouw en kind naar Sheerness in Engeland. Het werk aan Jahrestage wordt jarenlang onderbroken, deels omwille van gezondheidsredenen, maar ook doordat hij ontdekt dat zijn echtgenote al jarenlang een buitenechtelijke affaire heeft, wat hem zeer zwaar valt. Toch kan hij op 17 april 1983 eindelijk een definitief punt zetten achter het vierde deel. Het verschijnt nog datzelfde jaar. Alles bij elkaar heeft hij aan Jahrestage vijftien jaar gewerkt.
Op 22 februari 1984 overlijdt hij in zijn appartement in Sheerness aan een hartaanval. Zijn lijk wordt pas drie weken later gevonden. Johnson was 49 jaar oud.
“Je zou kunnen zeggen dat hij zich met dat boek de dood in heeft geschreven” zei de Duitse filmregisseur Margarethe von Trotta ooit. Zij probeerde in 2000 Jahrestage te verfilmen, maar dat mislukte.
Voor de lezer
Aanvankelijk was het plan het boek te lezen zoals Uwe Johnson dat in interviews meerdere keren aanraadde: traag! Mijn plan was: één hoofdstuk per dag. Dat heb ik echter niet lang volgehouden, en al na enkele dagen zat ik uren aan een stuk gebiologeerd te lezen.
Zonder aanmatigend te willen zijn, wil ik de toekomstige lezer toch een kleine tip geven: laat dit werk je overkomen, en aanvaard de soms grillige vertelstijl van Johnson. Je zult personages tegenkomen die plots uit het niets opduiken en zonder enige uitleg even snel weer verdwijnen, je zult hele dialogen lezen zonder goed te weten wie er aan het woord is… Wees gerust, de verklaringen komen, soms pas enkele honderden bladzijden later, maar ze komen!
Ik vond Jahrestage een fascinerend werk dat ik met enorm veel plezier heb gelezen. Ik kon er gewoonweg niet genoeg van krijgen, en als ik dan toch een keer moe werd, dan was dat in hoofdzaak van de ruim twee kilo die deze 1.596 pagina’s tellende kanjer weegt. Het is trouwens een kwaliteitsvolle uitgave van Uitgeverij Van Oorschot.
Ik wil hier ook een bijzonder compliment maken aan vertaler Marc Hoogma voor deze grootse prestatie, daarbij geassisteerd door Theo Veenhof.
(1) Spreek uit: oeve joonzon
(2) Mutmassungen über Jakob (Suhrkamp, 1959)
(3) Niet te verwarren met het echte Jerichow in Saksen-Anhalt.
(4) Recensie door Wim Michiel, De Reactor, 31.10.2020.
(5) Kurt Georg Kiesinger was van 1 december 1966 tot 22 oktober 1969 Duits Bondskanselier. Tijdens WO II was hij lid van Hitlers NSDAP.
(6) Dit adresboek is interessant voor de echte diehard fans van Johnson, en is hier (in het Duits) te lezen: https://literaturlexikon.uni-saarland.de/lexika/kleines-adressbuch-fuer-jerichow-und-new-york
(7) Matthias Somers (Recensie Klassiek, 24 oktober 2020)
(8) Cyrille Offermans (Dichters en Denkers, 14 oktober 2020)
(9) Jan Dertaelen (De Tijd, 26 september 2020)
(10) https://www.hebban.nl/recensie/robert-van-der-meiren-over-de-jacobsboeken
--