zaterdag 20 september 2025

Alexandre Vidal Porto – Sodomiet

 


Recidiverende boggerij en sodomitisme in de 17e eeuw

Alexandre Vidal Porto werd in 1965 geboren in São Paulo, Brazilië. Sinds 1991 werkt hij als diplomaat in verschillende landen. Momenteel werkt hij als Consul-Generaal en sinds een jaar woont hij met zijn man in Amsterdam. Sodomiet is zijn vierde roman, maar de eerste die in het Nederlands is vertaald. Het boek won in 2023 de Mix Literário Award, een prijs voor het beste Braziliaanse boek met LHBTIQ-thema, en in 2024 de Machado de Assis Award van de National Library Foundation. Vidal Porto is een voorvechter van de rechten van seksuele minderheden en is een openlijk homoseksuele ambassadeur.

Marjon Nooij

Het is 1668, de twintigjarige Luiz Delgado belandt door toedoen van zijn broer João in de geheime kerkers van de Inquisitie. Na zes maanden wordt er een gerechtelijk onderzoek ingesteld vanwege aanhoudende geruchten over affectie en liefkozingen tussen Delgado en een andere man. Luiz Delgado wordt gestraft door de Heilige Inquisitie wegens sodomie – ‘de verachtelijkste, vuilste en ondeugdelijkste zonde’ –  en veroordeeld tot tien jaar ballingschap in São Salvador, Brazilië, waar hij in 1669 voet aan land zet. Tijdens de helse vaart gaan zijn papieren in vlammen op en weet Delgado zich verdienstelijk en gewaardeerd te maken door hard te werken en de opvarenden te verpozen met zijn gitaarspel. Het verlies van zijn papieren is in zijn voordeel, want zodra hij voet zet op vaste grond is hij een vrij man, zonder de druk van zijn verleden. De zondaar heeft echter berouw vanwege zijn daden en is ‘vastberaden om weerstand te bieden aan elke vorm van perverse genegenheid’.

Vidal Porto – die de historische roman schreef tijdens de periode van het Bolsonarisme, ten tijde van het extreemrechtse bewind van Jair Bolsonaro – heeft onderzoek gedaan naar historische documenten, zowel in Portugal als in Brazilië. In zijn roman Sodomiet onderzoekt hij hedendaagse thema’s als ontkerkelijking en de erfenis van slavernij, en heeft hij zich laten inspireren door de rechtbankverslagen van de processen tegen ‘sodomieten’. In de reeks van 203 andere namen trok het proces van Luiz Delgado uit Évora, Portugal zijn aandacht. Luiz Mott, Braziliaans antropoloog en homorechtenactivist, heeft de rechtbankverslagen overgeschreven uit de Torre do Tombo-documenten van Het Nationaal Archief van Portugal. Het proces gold destijds als een van de grootste seksuele schandalen uit de 17e eeuw, toen homoseksualiteit werd bestempeld als een misdrijf. In Vidals roman speelt Luiz Delgado de hoofdrol, waarbij zijn veroordelingen als uitgangspunt zijn gebruikt en verweven in een verder fictioneel verhaal, maar met echte personages en gestoeld op de feiten die er te vinden waren. 

Delgado treedt in Brazilië in dienst bij een tabakshandelaar en werkt zich op tot zeer gewaardeerd toezichthouder van de slaven. Wanneer zijn werkgever zijn einde voelt naderen, uit hij de wens dat Delgado het bedrijf met zijn peetdochter Florência zal voortzetten en dat zij in het huwelijk zullen treden. Delgado heeft echter de gelofte gedaan om voortaan zonder vleselijke zonden te leven. Ook Florência, die zichzelf ten doel heeft gesteld om haar kuisheid te koesteren, heeft geen behoefte aan intimiteit en ze besluiten in 1675 een schijnhuwelijk aan te gaan om de goegemeente alle kans tot speculeren te ontnemen.  

'Ze leed evenmin aan duivelse driften en zou hem ook niet als vleselijke man behoeven, slechts als gezegende echtgenoot en vriend. Daarom verwelkomde ze hem in huis en stelde voor dat ze aparte alkoven zouden betrekken opdat hun verbintenis zuiver kon blijven.'


Hun verbondenheid is niet die van de liefde, maar die van hun persoonlijke geheimen en het vertrouwen in elkaar. Delgado werkt hard en is vastberaden om niet meer in de verleiding te komen, maar op enig moment wordt zijn verzet steeds zwakker en breekt zijn weerstand.

‘En deze verboden aantrekkingskracht welde op wanneer hij ofwel de schaamdelen van de indianen zag, ofwel de glimlach van de muzikanten, ofwel de armen van de landarbeiders, ofwel de handen van de vissers, de kuiten van de schoenmakers, de achtersten van de pages, alles verleidde hem. Hij leefde in strijd met de Duivel, die hij bemerkte in de vele mannen met wie hij omging.’


Na een mislukte affaire besluit Delgado te biecht te gaan, maar desondanks heeft hij zichzelf niet meer in de hand. Florência aanschouwt het, maar confronteert hem er niet mee. Wanneer er ‘kwade presumpties van een zo innige vriendschap’ tussen hem en een feminiene jongeling worden geuit, biedt ze hem een alibi. Maar Delgado wordt verraden en vernederd, en berooid belandt hij wegens ‘boggerij’ op de pijnbank ‘om de Demon uit zijn lichaam te verdrijven’.

De laatste bewijzen van de processen tegen Luiz Delgado zijn de deportatie in 1689 terug naar Portugal – Het Land van het Heilige Kruis – de martelingen en zijn verbanning naar Angola, nadat hij door 31 mensen is aangegeven. De roman eindigt met een fictief dagboekfragment van Delgado vanuit Angola, het land waar het sodomiet zijn niet werd gezien als schande.

'Ik zie in dit land mijn hart bevrijd en mijn geest zonder schuld, zonder zonde en vol blijdschap.' […] 'Ik kan niet meer over verdriet spreken, want spijt is hier alleen van nut om te weten dat ik het heb doorstaan en dat ik er liever geen herinnering aan overgehouden had.'


Terwijl de naam van Luiz Delgado nog altijd in oude dossiers is begraven, maakt Vidal Porto van hem weer een mens van vlees en bloed. Hij laat de lezer zien wat de gevaren zijn van homofobie, van preoccupatie en de weerstand vanuit de religieuze en politieke hoek tegen homoseksualiteit. En bovenal laat hij de lezer nadenken over het recht van ieder mens om verlangens te hebben en te zijn wie hij wil. Helaas is homofobie nog van alle dag en zijn er wereldwijd nog altijd meer dan 70 landen waar openlijke homoseksualiteit strafbaar is, zelfs op straffe van de dood. Tevens richt de auteur in de roman zijn pijlen op slavernij en kolonialisme.

Het verhaal wordt verteld vanuit een alwetende verteller en is verstoken van dialoog, wat het veel vaart geeft. Op satirische wijze stelt de auteur de onderdrukking van LHBTIQ- gemeenschap aan de kaak. Vidal Porto hanteert geen gebruikelijke manier van schrijven, omdat hij contemporaine taal vermengt met archaïsche woorden, door Anne Lopes Michielsen op voortreffelijke wijze vertaald. Met name het gebruik van de archaïsche woorden en de spot die de auteur drijft met de gedachtegang die destijds gold, maken dat de taal ironisch klinkt.

--

Eerder verschenen op Tzum


Titel: Sodomiet
Auteur: Alexandre Vidal Porto
Vertaling: Anne Lopes Michielsen
Pagina's: 192
Uitgeverij Marmer
ISBN: 9789460686795
Verschenen: september 2025

vrijdag 5 september 2025

Ismail Kadare – De brug met drie bogen

 


De legende van het zoenoffer

Ismail Kadare (Gjirokastër, 1936 – Tirana, 2024) begon zijn schrijverscarrière in 1963 op zijn zevenentwintigste met het onvolprezen De generaal van het dode leger dat in 1983 is verfilmd met een hoofdrol voor Marcello Mastroianni. Door deze roman werd hij internationaal gezien de bekendste Albanese auteur. In 2005 was hij de eerste auteur die de International Booker Prize ontving; een literaire prijs die jaarlijks wordt uitgereikt voor het beste fictiewerk van over de hele wereld dat in het Engels is vertaald. Kadare stond garant voor een aanzienlijk oeuvre, waaronder Het dromenpaleis, Het ongeluk, Onenigheid aan de top en Kroniek in steen, Het monster, Albanese lenteHet afscheid van een dictatuur en Een breuk in april.

Vanaf 1991 – tijdens het stalinistische bewind van Ramiz Alia; president en secretaris-generaal van Albanië – woonde Kadare niet meer in Albanië, maar ontvluchtte de dictatuur en week uit naar Parijs, waar hij asiel kreeg. Vorig jaar overleed hij in Tirana op de leeftijd van achtentachtig jaar.

Marjon Nooij

Zoals veel van zijn werken is ook De brug met drie bogen (1978) een allegorische, historische roman, waarin concrete elementen een symbolische betekenis hebben, en waarin legenden en (bloed)wraak een centrale plaats innemen. Hierdoor kon hij zich kritisch uiten over het communistische regime in Albanië. De roman verscheen eerder in 1985 in Nederlandse vertaling en nogmaals in 1992 en 2025. Het is sindsdien vertaald in 45 talen.

Vanuit het ik-perspectief van de monnik Gjon – die zich gaandeweg ontpopt tot een heuse speurneus – ontvouwt zich in deze kroniek de geschiedenis van de bouw van een brug in het zuiden van Arberië over de fictieve, verraderlijke rivier Oejane. Het is 1377 en in het middeleeuwse Arberië worden al sinds lange tijd reizigers de rivier overgezet door de dubieuze en niet geheel betrouwbare firma Ponten en Veren die het monopolie heeft op de lucratieve veerdiensten; hoewel sommigen het te kostbaar vinden en daarom liever te voet de rivier oversteken. ‘Nog altijd zijn er op beide oevers door weer en wind kromgetrokken herdenkingskruisen te zien’ als aanmoediging om toch vooral gebruik te maken van de veerdienst. 

Wanneer een epilepticus aan de oever van de rivier een insult krijgt, wordt deze uiting van de ‘heilige ziekte’ gezien als een omineus teken; een ‘hemelse aanbeveling’ van de Almachtige dat er een brug gebouwd moet worden. De onbekende en eveneens dubieuze firma Bruggen en Wegen krijgt van de graaf toestemming om over te gaan tot de bouw van de eerste stenen brug in het land. Ponten en Veren is behoorlijk ontstemd dat hun het brood uit de mond gestoten zal worden en al snel wordt duidelijk dat de brug niet zonder slag of stoot voltooid zal worden. Wat overdag wordt gebouwd, blijkt ‘s nachts te worden getorpedeerd en er gebeuren bizarre ongelukken. De geruchtenmolen komt op gang en men beweert dat de woede van de watergeesten wordt gewekt.

‘De brug […] is de rug van de duivel; en vervloekt wie eroverheen zal durven gaan.’ […] ‘De dag zal komen dat de rivier zich wreekt […] ze zal zwellen en grommen.’ […] ‘Maar de rivier leek volstrekt geen haast te hebben. Ongetwijfeld verzamelde zij haar krachten voor de aanval.’ […] ‘Sommigen beweerden zelfs dat zij van tijd tot tijd lachte.’


Volgens de wetten van de baessa (belofte of eed die heilig en onaantastbaar is) moet er een offer volgen op de sabotage en wordt er iemand ritueel ingemetseld in een van de peilers van de tolbrug. Twee jaar is er aan de brug gebouwd, maar de angst om de brug te gebruiken is vooralsnog groot.

Wat volgt is een pelgrimage van heinde en verre om de ingemetselde met zijn met kalk overdekte dodenmasker te aanschouwen. De plaatselijke herberg en de schatkist voor het heffen van de tol spinnen er goed garen bij.

Kadare heeft met De brug met drie bogen een legende nieuw leven ingeblazen en laat Gjon van een afstandje beschrijven hoe de totstandkoming van de brug in zijn werk gaat. De auteur laat hem vermoeden dat alles een vooropgezet plan is. Tot tweemaal toe wordt het brugdek met bloed gedoopt.

‘Weinigen weten dat er niet van een offer aan de watergoden sprake was, maar van een platvloerse misdaad. Dat feit zal ik, tegelijk met andere, aan de kaak stellen voor het aangezicht van ons millennium. Millennium, want dit is een van die legenden die langer dan duizend jaar voortleven. Zij begint met de dood en eindigt in de dood en zoals ieder weet hebben juist woorden en klanken die uit het deeg van de dood gekneed zijn het minst van al de vergankelijkheid te vrezen.’


Het verhaal, vrij in het begin van het boek, over het gevecht tussen de krokodil (water) en de tijger (land) dat wordt verteld door een Nederlandse monnik die uit Afrika terugkwam, staat symbool voor de angstige voorgevoelens dat de bouw van de brug controversieel is. De brug staat hierbij symbool voor de vooruitgang en modernisering. Verandering zorgt immers vaak voor verzet. Nieuwigheid die zorgt voor argwaan in een tijd dat Arberië opgeslokt dreigt te worden door het Ottomaanse Rijk. Arberië beleefde destijds een onheilspellende vredestijd, met Griekenland als buurland, maar het verhaal toont de angst en onzekerheid voor het onbekende. Men voelde al de hete adem in de nek van de Turken die stonden te trappelen om binnen te vallen. 

Door het verhaal heen sijpelen de thema’s als kapitalisme, macht, verraad, corruptie en leugens, verlossing en de dood, politiek en mores en bovenal het collectieve wantrouwen. Ook de baessa die in Albanië als heilig wordt beschouwd, speelt in deze roman een grote rol. De rol die Kadare heeft weggelegd voor de sceptische, maar kritische monnik Gjon, zou zomaar op zijn eigen ideeën gestoeld kunnen zijn.

De Albanese grootmeester heeft de gebeurtenissen in deze chronologisch opgebouwde roman gedetailleerd beschreven, maar de korte hoofdstukken zorgen voor de nodige vaart. Hij weet het huiveringwekkende verhaal toch een zekere lichtheid en ironie mee te geven en zijn soms ietwat gedragen zinnen maken het tot een feest om te lezen.

--

Eerder verschenen op Tzum 


Titel: De brug met drie bogen
Auteur: Ismail Kadare
Vertaling: Henne van der Kooy
Pagina’s: 150
Uitgeverij Querido
ISBN: 9789021475141
Verschenen: maart 2025

Interview: Lucas Zandberg - Keizerlijk geel



'Keizerlijk geel is een roman. Ik laat liever in het midden wat wel en niet waar is.'


Over de auteur

Lucas Zandberg (1977) is schrijver. Keizerlijk geel is zijn nieuwe historische roman. Het is de opvolger van het in 2017 verschenen De rendementsdenker. Deze satirische onderwijsroman werd voor het theater bewerkt onder de titel De toetsenfabriek. Eerder verschenen van zijn hand Mijn leven is van mij (2007), De laatste maîtresse (2010), Mayling (2012) en De vergeten prins (2015).

Over het boek

De historische roman Keizerlijk geel is geïnspireerd op het leven van Cixi, de laatste keizerin van China. Zandberg beschrijft hoe Cixi, dochter van een onbeduidende ambtenaar, op eigen kracht keizerin-regentes wordt en decennialang achter de schermen regeert over het Chinese keizerrijk.

Marjon Nooij


Interview

De hoofdpersoon in Keizerlijk geel is Cixi, een concubine die het in de negentiende eeuw op eigen kracht tot heerseres van China schopte. Hoe kwam je daarbij?

“Cixi kwam vanuit het niets. De toenmalige keizer had een heleboel vrouwen en zij was daar een van. En bovendien van een lage rang. Ze kreeg het voor het zeggen doordat zij als enige van al die vrouwen een zoon kreeg, een bizarre speling van het lot. Vanuit die positie trok ze steeds meer macht naar zich toe. Haar succes was haar eigen verdienste. Ze heeft er keihard voor gevochten.”

Toen ik begon te lezen, dacht ik door alle rituelen en weelderigheid eerst dat dit verhaal zich vele eeuwen geleden afspeelde. Maar Cixi stierf pas in 1908.

“Ook dat sprak mij enorm aan. Die voor buitenstaanders verborgen wereld van rituelen is lang blijven bestaan, terwijl buiten de paleismuren de nieuwe tijd was aangebroken.”

Je roman werd geprezen omdat de geschiedkundige gebeurtenissen op een natuurlijke manier in het verhaal zijn verweven. Zo schreef Tjerk de Reus in het Friesch Dagblad dat nauwelijks is te merken dat je een grote hoeveelheid historische gegevens moet hebben verwerkt alvorens dit boek te schrijven. Was dat je opzet?

“Ja. De gebeurtenissen vormen onderdeel van het decor. Sommige lezers deinzen terug voor het genre van de historische roman, alsof ze bang zijn dat het saai en stoffig wordt. Een geslaagde historische roman is echter gewoon een verhaal dat zich toevallig in het verleden afspeelt.’

Vind je eigenlijk dat het genre voldoende serieus wordt genomen?          

‘Ik kan niet in andermans hoofd kijken. Zelf neem ik het serieus. Veel lezers gelukkig ook. Maar op de longlist van de Libris Literatuurprijs stond dit jaar dan weer geen enkele historische roman, terwijl er historische fictie van hoge kwaliteit is verschenen, bijvoorbeeld Jeroen Olyslaegers’ Wildevrouw. Daar sta ik dan van te kijken. Misschien bestaat er een voorkeur voor verhalen die dicht bij de auteur liggen.”

Sommigen vinden juist dat schrijvers alleen over onderwerpen mogen schrijven die ze van nabij kennen. Wat vind je daarvan?

“Een teken van bekrompenheid en een gebrek aan nieuwsgierigheid. Iedereen veilig in z’n eigen hokje, vreselijk. In het geval van Keizerlijk geel zou dit betekenen dat sommigen het boek authentieker zouden vinden als we mijn foto en naam hadden vervangen door die van een vrouw met een Aziatisch uiterlijk. Dat slaat toch nergens op? Ik merk dat ik er een beetje kwaad van word. Ik wil niet belemmerd worden in mijn onderwerpkeuze door hokjesdenkers.”

Terug naar je hoofdpersoon dan maar. Thomas Verbogt schreef in een mooie bespreking in Het Parool dat het onbelangrijk is of de lezer haar sympathiek vindt. Vind jij dat zelf ook onbelangrijk?

“Cixi barst van de ambitie en over zulke vrouwen wordt vaak een hard oordeel geveld. Die worden gauw bemoeizuchtig of irritant gevonden, kwalificaties die een man niet zo gauw voor zijn kiezen krijgt. Over Cixi krijg ik de meest uiteenlopende reacties. Sommige lezers vinden haar sympathiek, anderen juist keihard, en alles daartussenin. Dat lijkt me een goed teken. Ik zou het saai vinden als iedereen dezelfde mening zou hebben over mijn personages.”

Cixi heeft een erg bijzondere band met haar eunuch Kleine An. En ze is heimelijk verliefd op een generaal. Is dat waargebeurd?

“Laat ik vooropstellen dat Keizerlijk geel een roman is. Ik laat liever in het midden wat wel en niet waar is. Soms lees ik in historische romans een verantwoording waarin de schrijver nauwkeurig uitlegt wat hij of zij allemaal verzonnen heeft. Dat doet voor mij afbreuk aan het verhaal. Wat ik wel wil vertellen is dat de echte Cixi amper rechtstreeks in aanraking kwam met mannen. De keizer was de enige man aan het hof. De anderen waren gecastreerd. Ze werd omringd door eunuchen en concubines. Ze was nog maar 25 toen de vader van haar zoontje stierf en in haar positie kon ze niet hertrouwen. De rest van haar leven is ze alleen geweest, maar dat betekent niet dat ze geen verliefdheden kende. Daarmee heb ik gespeeld.”

Je schrijfstijl is beeldend met veel gevoel voor detail, met name in de beschrijvingen van tuinen en paleizen. Is dat een bewuste keuze?

“Het paste bij dit verhaal. Ik moest er ook rekening mee houden dat niet iedereen in Peking is geweest. Less is more is al langere tijd in zwang. Ik vind hedendaagse fictie soms kaal qua stijl. Het is goed om tot de kern te komen, maar het is jammer als het dan bij de lezer geen enkel beeld meer oproept.”

Ben je trouwens zelf naar China gegaan om te kijken hoe de wereld van het keizerrijk eruitzag?

“Meerdere malen. Zo ben ik in de Verboden Stad en in het oude en het nieuwe zomerpaleis geweest. Ik vind het belangrijk om sfeer te proeven.”

Wat is het verhaal achter de hond op de cover?

“Dat pekineesje heeft echt bestaan. Het werd in 1860 gestolen uit het verwoeste Oude Zomerpaleis in Peking en als cadeau gegeven aan de koningin van Engeland. Die heeft het portret laten schilderen.”

Tenslotte, wat denk je dat Cixi zelf van je roman zou hebben gevonden?

“Ha, ik denk dat ze zich erin zou kunnen vinden, maar dat ze het een en ander wat zou hebben afgezwakt om beter voor de dag te komen. Maar ik denk niet dat ze zich zal omdraaien in haar mausoleum.”

--

Eerder verschenen in Boekenkrant          

Foto auteur: Saco van der Laan
                                            

Titel: Keizerlijk geel
Auteur: Lucas Zandberg
Pagina's: 352
ISBN: 9789029540094
Uitgeverij De Arbeiderspers
Verschenen: november 2019