Met haar zou hij willen sterven
Op
z'n laatst in november
vertelt het verhaal van de dramatisch zoektocht van de
achtentwintigjarige Marianne Helldegen: een zoektocht naar liefde,
erkenning en zingeving tijdens de naoorlogse wederopbouw en de
West-Duitse
economische hoogconjunctuur. Ze zit gevangen in een gearrangeerd,
benauwend huwelijk, waarin ze vooral dient als het verlengstuk van
haar man Max die een winstgevend bedrijf runt. Iedere bediende in
huis heeft een taak en zelfs voor haar eigen kind hoeft ze niet te
zorgen. Veel intermenselijk contact ervaart ze dan ook niet. In
wezen is ze eenzaam tussen anderen. Haar man leeft
voor zijn bedrijf, maar hoe beter de zaken gaan, hoe meer hij zijn
vrouw uit het oog verliest. 'Mijn man zegt dat iedereen me arrogant
vindt. Terwijl ik zo verlegen ben als een klein meisje, ik kan het
alleen goed verbergen.' De enige die haar wel begrijpt, is haar
schoonvader die bij hen inwoont.
'Geen mens weet wat geluk is, ook ik niet, want toen het er was vond ik alles zo vanzelfsprekend dat ik het helemaal niet als geluk beschouwde, eerder als... ik weet het niet, ik dacht er niet over na. Maar wat het is om ongelukkig te zijn, weet iedereen precies.'
Wanneer
Max, ter meerdere eer en glorie van zichzelf, een literatuurprijs
heeft uitgeloofd, wordt zijn vrouw geacht naar de Kunsthalle te gaan
om hem te vertegenwoordigen en de prijs uit te reiken aan Berthold
Möncken. De aantrekkingskracht tussen haar en de schrijver is groot
en als bij donderslag zegt hij haar; 'Met u is het de moeite waard om
te sterven'. Nogal onbezonnen neemt ze hem mee naar huis en pakt een
aantal spullen in om met hem per trein te vertrekken naar... ergens,
om te ontsnappen aan de leegheid van haar huwelijk. In de Duitse
literatuurkritiek wordt Nossacks roman daardoor vergeleken met
Flauberts Madame
Bovary.
Marianne neemt wel de moeite om te wachten op de thuiskomst van haar man en brengt nog een laatste keer haar zoontje naar bed. Max wordt overrompeld door haar besluit om te vertrekken, maar lijkt haar actie niet echt serieus te nemen; 'En waar gaat de reis heen, als ik vragen mag?' Hij laat haar zonder slag of stoot gaan en verzekert haar ervan de goegemeente te vertellen dat zijn vrouw in een sanatorium zal verblijven.
Nossack schrijft zijn verhaal ingetogen, op een haast laconieke, prozaïsche wijze; met glasheldere, korte zinnen. De lezer wordt meegezogen door de koortsachtige innerlijke monoloog van de ik-figuur die – door middel van flashbacks en flashforwards – op de laatste periode terugkijkt, waarbij de auteur zich een meester toont in het psychologisch ontleden van zijn hoofdpersonage. Marianne is de onbetrouwbare verteller, maar ze heeft gezonde zelfkritiek die evenwel voortkomt uit onzekerheid. Het ingenieuze plot heeft enkele magische kantjes doordat Marianne letterlijk gebeurtenissen en conversaties vertelt waarbij ze zelf niet aanwezig is. 'Zo ongeveer moet het gegaan zijn, want zo ging het altijd.'
Berthold
is niet vermogend; ze verblijven in verschillende pensions of hotels
en leven van het geld dat hij incasseerde met de prijsuitreiking. Zij
grote droom is om eens een Volkswagen te kunnen kopen. Hun beoogde
geluk is echter van korte duur. Hij wordt volledig opgeslorpt door
het toneelstuk dat hij aan het schrijven is en hierdoor vergeet hij
aandacht aan Marianne te schenken. Het duurt zelfs enige weken
voordat hij met haar in één bed wil slapen en hij is ronduit
kribbig. 'Het is of geluk niet mag.' Ze verveelt zich en brengt haar
dagen vooral buitenshuis door; in parken en musea. In de vele
discussies kunnen ze elkaar niet meer bereiken. 'Het lag allemaal aan
mij, ik was te ongeduldig.'
'Zijn werk daar, zijn schrijven is alleen maar een voorwendsel, zegt hij. Ik weet niets van hem, ik weet niets van die andere wereld die hem kwelt en waar hij aan kapot gaat.'
Uiteindelijk
besluit ze terug te keren naar man en kind, en deze keer is het
Berthold die haar niet tegenhoudt. Als vanzelfsprekend en zonder
afkeuring laat Max haar weer binnen in zijn gezin. 'Wanneer we elkaar
tegenkwamen, lachten we vriendelijk naar elkaar.' Zij doet consequent
alles waarvan ze denkt dat de ander het op prijs stelt. 'Ik las
ergens, op een kalenderblaadje of in de bijlage van de krant, dat je
voor een fout moet uitkomen, want dan is die fout geen fout meer.'
Een krantenbericht in november over de première van het toneelstuk in de stadsschouwburg beroert de gemoederen in huize Helldegen. Marianne weet dat ze hem kan verwachten. Die avond staat hij inderdaad (in beschonken toestand weliswaar) bij de villa op de besneeuwde stoep – 'Zijn hele gezicht straalde, zo blij dat hij me eindelijk weer zag' – om vol trots zijn Volkswagen te laten zien. En Marianne stapt in. Op weg naar een spannende ontknoping.
'Ja, zo ongeveer is het gegaan.'
Auteur: Hans Erich Nossack
Vertaling: Josephine Rijnaarts
Pagina's: 334
Uitgeverij Oevers
Verschenen: februari 2023
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.