Nergens
meer thuis
Meelevend en invoelbaar zijn
voor mij belangrijke criteria voor literatuur. Dat een verhaal iets
teweeg brengt, informeert, verontrust of boeit. De kunst van het
verliezen is zo'n boek. Naarmate het verhaal vordert, word je stapje
voor stapje in deze familiegeschiedenis getrokken.
Alice Zeniter, een jonge
Franse schrijfster, begint het eerste deel 'Het Algerije van papa' in
het heden te vertellen vanuit een jonge geëmancipeerde vrouw Naïma,
derde generatie Algerijns-Frans, die in een kunstgalerij in de Franse
hoofdstad werkt. Zij begint de familiegeschiedenis van haar
grootvader Ali te beschrijven. Een eenvoudige grondbezitter die met
zijn twee broers in een van de zeven dorpjes op een bergkam in
Kabylië (aan de kust van Algerije) woont. Een simpele man die
tijdens de Tweede Wereldoorlog in het Franse leger in Europa heeft
gevochten. Hij kan zijn geluk niet op als hij op een dag een
olijvenpers in een rivier ziet drijven. Door deze pers weet hij in
het dorp en omstreken zijn handel in olijven zodanig uit te breiden
dat hij zelf niet meer hoeft te werken. Het levert hem en zijn
familie een hogere status op. En afgunst bij andere families in het
gebied.
Philipp van Ekeren
"Wordt
rijkdom niet altijd afgemeten aan het zure gezicht van je buurman"
De Algerijnse
onafhankelijkheidsoorlog bereikt gegeven ogenblik ook zijn dorp en
alle inwoners worden gedwongen om een kant te kiezen. De
vrijheidsstrijders doen qua onderdrukking en represailles niet onder
voor de Fransen. Ali heeft geen hoge pet op van de vrijheidsstrijders
en houdt spaarzaam contact met de Franse autoriteiten. Ondanks dat
hij hen geen informatie verstrekt over vrijheidsstrijders wordt hij
toch door de FLN (Front de libération nationale) als verrader
('harki') aangemerkt. Door de dreigende machtsovername van het FLN
ontkomt hij er niet aan om met zijn jonge vrouw en drie kinderen naar
Frankrijk te vluchten om daar een nieuw leven te beginnen. Dit deel
van het boek geeft gelijk een goed inzicht in de Algerijnse
geschiedenis van de twintigste eeuw.
In deel twee van het verhaal
'Het kille Frankrijk' komt de familie met vele andere vluchtelingen
terecht in het kamp Rivesaltes in Frankrijk, niet ver van de Spaanse
oostgrens. Vervolgens in het kamp 'Le Logis d'Anne', boven
Aix-en-Provence waar Ali bomen moet hakken. Uiteindelijk belandt de
familie in een goedkope flat aan de rand van Flers in Normandië. De
focus in het verhaal is inmiddels verlegd naar de oudste zoon Hamid.
Een zoon die zich realiseert dat de Franse taal beheersen de enige
mogelijkheid is om te ontsnappen uit de onderklasse. Hij doet enorm
zijn best en krijgt daardoor de kans om verder te studeren. Door zijn
ontwikkeling krijgt hij automatisch een grote verantwoordelijkheid
binnen zijn familie omdat zijn ouders amper Frans spreken en niet
kunnen lezen of schrijven.
In Frankrijk krijgen zijn
ouders nog een hele rits aan kinderen. In de krappe flatwoning maakt
de drukte en het lawaai het bijna onmogelijk om te studeren. Schaamte
maakt de afstand tot zijn vader steeds groter. Hamid distantieert
zich steeds meer van zijn ouders en rebelleert tegen hun traditionele
opvoeding.
"Zijn
hoofd zit zo vol met 'je moet', 'je mag niet' en 'omdat ik het zeg'
dat hij amper nog vooruitkomt. 's Nachts wiedt hij zijn innerlijke
tuin in plaats van te slapen. De knopen hakt hij door."
In de vierde of vijfde klas
van de middelbare school besluit hij niet meer mee te doen met de
ramadan. Hij trekt veel op met zijn vrienden Gilles en François en
leidt een eigen leven. Hamid krijgt meermaals te maken met onverhuld
racisme. Gegeven moment waagt hij het op school om de leraar aan te
spreken vanwege zijn opmerking die doorspekt is met blanke
superioriteit:
"Zeg,
Pierre, als Hamid het kan, moet het voor jou toch geen probleem zijn.
Wat bedoelt u daarmee? Vraagt Hamid. …. Bedoelde u soms dat wat een
Arabier kan vanzelfsprekend binnen het bereik van een Fransman ligt?
Dat als ik het kan met mijn achterlijke Afrikanenbrein, de Blanke Man
het ongetwijfeld beter kan dan ik? Is dat wat u bedoelde?"
Zijn vrienden nemen het gelijk
voor hem op en alle drie worden de klas uitgestuurd. Dit durft hij
natuurlijk niet thuis te vertellen. Hamid probeert er achter te komen
wat er is gebeurd in Algerije waarom zijn vader heeft moeten
vluchten. Maar Ali houdt zijn mond, heeft geen antwoord omdat hij het
zelf ook niet weet. Hij heeft niet gekozen. Het is hem overkomen. De
eeuwige strijd tegen discriminatie en zijn positie als tweederangs
burger worden aan de volgende generaties doorgegeven. Naast de
schande om als 'Harki' te worden bestempeld. Een Algerijnse Fransman
zal nooit een Fransman worden.
Door een andere vriend
Stéphane komt Hamid in contact met het communistische gedachtegoed.
IJverig probeert hij tevergeefs Het Kapitaal te lezen. Maar het
sterkt wel zijn verzet tegen de situatie. Zelfs in zijn wekelijkse
buurthulp zet hij uitgebuite werklui aan om hun rechten op te eisen,
om te gaan staken.
Dan ontmoet Hamid in 1972 zijn
toekomstige vrouw Clarisse. Zijn afkomst, discriminatie, schaamte en
'onduidelijke' identiteit trekken een zware wissel op hun relatie.
Toch overwint de liefde, ze trouwen en krijgen vier dochters. Een
daarvan is Naïma, de derde generatie waar het verhaal mee is
begonnen.
In het laatste deel 'Parijs is
een feest' wordt zij door haar werkgever, de galeriehouder, naar
Algerije gestuurd om een kunstenaar zover te krijgen kunst af te
staan voor een expositie in Parijs. De spanning is intens. Is ze wel
welkom? Komt ze als kleindochter van een 'Harki' Algerije wel binnen?
Het land waar ze oorspronkelijk vandaan komt maar wat ze totaal niet
kent. Het blijkt tenslotte wel mee te vallen. Ook bezoekt ze het
dorpje van haar grootvader in Kabylië waar inmiddels "de
baardmannen" (lees: moslimextremisten) het voor het zeggen
hebben. Daar maakt ze kennis met haar achtergebleven familie.
Allereerst wordt ze geconfronteerd met wantrouwen en distantie. Nadat
de familieband duidelijk is gemaakt, haar oom overtuigd is dat ze
niet terug is gekomen om bezit terug te vorderen moet ze vervolgens
grote moeite doen om überhaupt te kunnen communiceren. Gelukkig is
er een persoon die enkele woorden Frans machtig is. Het verschil
tussen de werelden van dit bergdorp in Algerije en het bruisende
leven in Parijs kan niet groter zijn. Naïma raakt bewust dat aan
haar dubbele identiteit niet te ontkomen is. Er zit niets anders op
dan dit te accepteren.
"Wat
niet wordt doorgegeven, gaat verloren, zo simpel is het. Je komt hier
vandaan maar je bent hier niet thuis"
De kunst van het verliezen is
prachtig geschreven. Gevoelig. Alle personages zijn mensen van vlees
en bloed. Ieder met zwakheden, soms een enorme gelatenheid, vaak met
weemoed en ieder op zoek naar houvast. Identiteit, spanningen en
sociale klasse voeren de boventoon zonder het verhaal te verstoren.
Het verleden is onontkoombaar en blijft generaties lang in zijn greep
houden.
Een minpuntje dat voor mij
enigszins theatraal overkomt, is het feit dat Hamid, tientallen jaren
later, zijn Franse jeugdliefde uit Algerije tegenkomt in een café in
Parijs. Daarna verdwijnt zij weer van het toneel en draagt niet bij
aan het verhaal.
Uniek is deze roman zeker niet
maar wel universeel en herkenbaar. Ook voor Nederland zoals
bijvoorbeeld de Molukse gemeenschap die na hun vlucht uit de Molukken
hier in twee voormalige concentratiekampen Westerbork en Vught
terecht zijn komen. Vluchtelingen is iets van alle tijden. Na hoeveel
generaties wordt iemand echt volledig als staatsburger gezien?
De kunst van het verliezen is
een familiegeschiedenis die het lezen waard is. Een verhaal dat
alleen maar begrip kan opwekken voor de vreemdeling. Deze roman over
vluchten, vrijheid, acceptatie en doorzettingsvermogen moet meer
gelezen worden. Juist nu.
--
Titel: De kunst van het
verliezen
Auteur: Alice Zeniter
Vertaling: Martine Woudt en
Marijke Arijs
Pagina’s: 463
ISBN: 9789029525701
Uitgeverij De Arbeiderspers
Verschenen: oktober 2018
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.