Wie was Nescio en waarom bleef zijn oeuvre zo beperkt?
Ik hecht veel waarde aan de werken van Nescio. Samen met het werk van Willem Elsschot behoren deze verhalen tot het mooiste wat de Nederlandstalige literatuur ons te bieden heeft. Hij is vooral bekend voor drie verhalen: De uitvreter (1911), Titaantjes (1915) en Dichtertje (1918). Later kwamen er nog een reeks teksten en nog wat kortverhalen Mene Tekel (bundel,1946) en Boven het dal (bundel,1961). Het is ook omwille van het doorzettingsvermogen van Lieneke Frerichs dat er nog verschillende teksten werden verzameld waardoor we kunnen genieten van een omvangrijk bundel Verzameld proza en nagelaten werk (2019). Bovendien mogen we ook zijn later ontdekt Natuurdagboek (1996) niet vergeten. Deze werden ook door Frerichs bezorgd. Het zijn dagboeken, uit de periode tussen begin 1946 en eind 1955, waar de auteur nauwgezet verslag doet van zijn uitstapjes in de Hollandse natuur. Frerichs is biograaf, neerlandica en tekstediteur. Zij publiceerde heel wat artikelen over Nescio en is zakelijk vertegenwoordiger van de erven van Nescio.
'Inzet van Nescio’s werk is niet de uitwendige schil van mensen en dingen, maar hun verborgen ziel; men vindt bij hem niet de oppervlakkige waarneming van de naturalistische auteur, die meent uit een mozaïek van observaties een geheel te kunnen samenstellen; Nescio laat zich zelfs niet imponeren door de schilderseffecten, waarop hij zich overigens uitnemend verstaat.'(Citaat Menno Ter Braak uit : Menno Ter Braak, De binnenkant van Tachtig, Verzameld werk, V, 29.)
J.H.F. Grönloh werd op 22 juni 1882 geboren in Amsterdam. Na een handelsopleiding komt hij na enkele andere kantoorbaantjes terecht bij de Holland-Bombay-Trading-Company in Amsterdam. Grönloh bracht zijn hele verdere carrière bij dit bedrijf door, hij eindigde er als directeur. In het boek gaat de Frerichs ook in op deze loopbaan, en vooral de reizen die hij ondernam voor dit bedrijf. Hoogtepunt is de reis naar Brits-Indië. Dit hoofdstuk straalt de periode van het kolonialisme uit. De observaties van de Europeaan komen confronterend tot uiting in de correspondentie van Grönloh aan zijn familie. Deze drukke baan en het feit dat hij uiteraard ook nog de zorgen had voor zijn gezin (vader van vier dochters) verklaren voor een stuk misschien het beperkte oeuvre. Auteurs kregen toen geen subsidies. Er waren er maar een beperkt aantal die konden leven van de pen.
We leren ook de complexe persoonlijkheid van J.H.F. Grönloh kennen. Af en toe had hij last van een neiging tot nervositeit en depressies. Dikwijls was hij ook gewoon overwerkt. Hij heeft zich voor deze klachten zelfs moeten laten opnemen. Ook deze pijnlijke episode is mooi omschreven.
Door zijn drukke baan had hij dus niet veel vrije tijd. Doch wanneer deze er was ging hij de natuur in. Zijn Natuurdagboek dateert van de periode na zijn pensionering. Pas dan komt hij tot rust en doolt hij als mysticus door Nederland. Dit weet Frerichs helder te verduidelijken. De periode van rust voel je zo mee bij het lezen van deze biografie. Grönloh ergerde zich ook aan de verstoring van het landschap en stuurde zelfs brieven ter zake. Een natuuractivist als het ware.
Het is ook in deze periode dat zijn werk stilaan ontdekt wordt. Af en toe krijgt hij bezoek van bewonderaars en gaat hij zelfs in op uitnodigingen voor één of ander literair evenement. Op het eind van zijn leven is het evenwicht tussen bewonderen en respect voor de privacy van de auteur zelfs zoek. Er waren er heel wat die dachten dat Nescio nog ergens werk in de aanbieding had. Ook dit brengt Frerichs fijntjes en zeer helder onder de aandacht. Dit zonder een standpunt in te nemen. Vooral wanneer men absoluut een geluidsopname wou maken van een hoogbejaarde Nescio die zijn werk voorlas is ronduit pijnlijk. Of zoals een kleindochter het later stelde: ‘Dit had nooit mogen gebeuren.' Overschot van gelijk!
Deze biografie is ook vrij confronterend wanneer de auteur het heeft over de oorlogsperiode. De brieven die de familie heeft vrijgegeven zijn bij momenten zeer ontroerend. De Tweede Wereldoorlog was een hel. Meer bepaald de zogenaamde ‘hongerwinter’, periode aan het eind van de Tweede Wereldoorlog met een grote schaarste aan voedsel en brandstof. Overleven was de boodschap. Ontroerend is het om te lezen hoe Grönloh op zoek moest gaan naar eten en brandhout.
De auteur weet ook heel wat te vertellen van de idealistische kolonie Tames, die hij met enkele vrienden had opgericht. Dit was in navolging van de kolonie Walden opgericht door Frederik van Eeden. Dit streven naar een andere samenleving zonder plichten komt tot uiting in zijn werk. Verklaart een beetje de beroemde openingszin van het verhaal Titaantjes: ‘Jongens waren we – maar aardige jongens.’
'En een heel lief, jong, levendig en natuurlijk vrouwtje, dat veel van haar man houdt en zijn manuscripten in ’t net schrijft, maar tweeduizend nachten naast ‘m heeft geslapen en weet datti niet tegen tocht kan en ’s morgens niet uit zijn bed kan komen en niet van de jam af kan blijven, al is i een dichter, dat is nu echt iets voor de Duivel.'
Ook een mooie uitgave door de uitgeverij Van Oorschot trouwens.
Verdient een prijs!
Titel:
Nescio. Leven en werk van J.H.F. Gronlöh
Auteur:
Lieneke Frerichs
Pagina's:
656
ISBN:
9789028211032
Uitgeverij
Van Oorschot
Verschenen:
juni 2021
De soort recensie die je zin doet krijgen in het ter hand nemen van het beschreven boek! Gelukkig zijn de boekwinkels straks ook weer gewoon open... Heerlijk!
BeantwoordenVerwijderenDan gaat er letterlijk weer een wereld voor ons open. 😍
VerwijderenMeesterlijk, dat woord is wel erg toepasselijk voor deze biografie.
BeantwoordenVerwijderen