De kracht van de literatuur; schoonheid als daad van verzet
Palestijnse – en zeker Gazaanse – literatuur is in het Nederlandstalige gebied vrijwel niet te vinden. Gaza was altijd een relatief gesloten land. De literatuur floreerde wel bínnen Gaza, maar het kwam de grens eigenlijk niet over. Wat in de zomer van 2023 nog niemand kon bevroeden, was dat op 7 oktober 2023, onder de naam Operatie Al-Aksa-storm, het Israëlisch-Palestijns conflict escaleerde en er sindsdien nog altijd een zeer wrede en schijnbaar uitzichtloze oorlog gaande is die heeft geleid tot een humanitaire crisis in Gaza. De gedachte speelde dat het misschien niet kies was om ten tijde van dehumanisering door te gaan met het project, maar het antwoord uit Gaza luidde: ‘Wij hebben al onze doelen verloren. Dit hebben we nodig om ons ten minste nog mens te voelen. […] Dit is de enige en voor ons de laatste manier om gezien en gehoord te worden. Dit is onze laatste strohalm…'
Marjon Nooij
Na Een tuin voor verloren benen van Mahmoud Jouda is de verhalenbundel De man die achterom keek van Amer Almassri de tweede titel die bij Uitgeverij Jurgen Maas in de serie is verschenen. Almassri (1995, Khan Younis, Palestina) zegt er altijd op gebrand te zijn om menselijke gevoelens op een literaire manier over te brengen. Hoewel hij in 2021 het land ontvluchtte en heden ten dage in Turkije verblijft, schreef hij zijn verhalen in de tijd dat hij in Gaza woonde, ruim voordat de oorlog uitbrak. Eerder publiceerde hij drie verhalenbundels en een roman.
Al decennialang is er constant de angst voor aanvallen. Dit wordt echter niet expliciet beschreven en we kunnen de verhalen lezen zonder het gevoel te hebben dat de auteur er een wijzende vinger in heeft verwerkt. Hoewel de verhalen niet expliciet over de huidige oorlog gaan, hebben ze wel degelijk bijtende randjes en is de voelbare dreiging marginaal aanwezig in de tekst. Over deze subtiliteit zegt hij zelf dat verwijzen naar autoriteiten is wellicht niet veilig. Desalniettemin durfde hij het aan om zijn stem te laten horen en kritisch te zijn ten opzichte van zijn eigen cultuur en schreef een verhaal over vrouwenonderdrukking, uithuwelijking, huiselijk geweld en onrecht.
Het eerste verhaal speelt zich af ‘in de steegjes van het kamp van Khan Younis’ en hierin is de dreiging van een inslag het duidelijkst aan de orde. Almassri beschrijft een ouder echtpaar dat de schuilkelder tijdig wist te bereiken en wacht op de komst van hun kleinzoon om met een taart zijn verjaardag te vieren. Ze wachten en wachten.
‘Niemand was in al die jaren, met al die geruchten, in staat geweest om het raadsel op te lossen, behalve mijn dochter Reem en haar ondeugende vriendinnetjes. Al op jonge leeftijd sloot Reem vriendschap met de meisjes uit de buurt. Ze was pas zes jaar, maar soms leek het of ze veel ouder was. [...] Wat de meisjes vooral spannend vonden, waren de resten die waren overgebleven van de spoorlijn. Regelmatig probeerde Reem me uit te horen over de twee ijzeren staven midden op straat, en over de wagon waar nooit iemand in ging. Op een keer vertelde ze me dat ze boven in de wagon was geklommen en allerlei vreemde dingen had gezien. Ze was toen acht.'
--
Eerder verschenen op Tzum