donderdag 16 mei 2024

Meir Shalev - Vertel het niet aan je broer

 

Macht en wraak in de engte

De gelauwerde Israëlisch auteur Meir Shalev (1948-2023) debuteerde in 1982 met het kinderboek Michael en het monster van Jeruzalem en schreef ook non-fictie. In 1988 verscheen zijn debuutroman Russische roman, waarmee de weg naar internationale erkenning direct geplaveid werd. Vertel het niet aan je broer is de postuum in Nederlandse vertaling verschenen laatste roman over twee broers die hun leven overdenken tijdens hun jaarlijkse weerzien in Israël; een raamvertelling die regelmatig wordt onderbroken door dialoog tussen de broers. 

Marjon Nooij

De zestiger en antiheld Ithamar Diskin – een wat zelfingenomen, masculiene sportleraar in het leger – komt vanuit de VS voor zijn jaarlijkse controle bij de oogarts naar Israël gevlogen; een uitgelezen gelegenheid om bij zijn broer Boaz langs te gaan en hun traditionele broersnacht te houden, die vergezeld gaat van een ruime hoeveelheid boukha, zelfgestookte vijgenbrandewijn. Hij heeft uiteindelijk na jaren het fiat van zijn schoonzus gekregen om Boaz het verhaal op te biechten van zijn ervaring met Sjaron; een nogal directieve vrouw die hij twintig jaar eerder ontmoette in een café en die hem voorstelde met haar mee te gaan. Hij weet dat hij een uiterst knappe verschijning is, zijn ego is gestreeld en hij laat zich leiden over een wirwar van landweggetjes; een labyrint waarvan hij al vermoedt dat hij er zelfstandig niet meer uit zal kunnen ontsnappen. 

Na de vrijpartij, waarbij Sjaron stevig de touwtjes in handen houdt, geeft ze aan dat ze wil dat hij de hele nacht blijft en belooft hem als ultieme climax een rijk ontbijt te zullen serveren, in ruil voor nog meer seks volgens haar rigide regeltjes. Maar Ithamar vindt het welletjes en wil dat ze hem de weg terug wijst. Dan slaat ze haar klauwen uit en verstopt zijn bril, waardoor zijn ernstige bijziendheid hem parten speelt en hij ertoe veroordeeld is om haar spelletje mee te spelen. 

‘'Waar is mijn bril?’ vroeg ik.
‘Die heb je nu niet nodig, we zijn vlak bij elkaar en kunnen elkaar heel goed zien.’
‘Ik geloof dat ik hem naast de wastafel heb gelegd in de badkamer,’ zei ik.
‘Maak je geen zorgen. Bij het ontbijt krijg je hem, om het verschil te kunnen zien tussen het brood en de lepel.’
‘Hoe bedoel je, dan krijg je hem? Heb je hem ergens anders neergelegd?’
‘Ik heb hem neergelegd op een veilige plek, om te voorkomen dat je hem weer laat vallen, zoals bij de poort, en er per ongeluk op gaat staan.''


Net als in De kus van Esau heeft Shalev de bril opgevoerd als motief. Deze keer is het niet de weigering om de bril te dragen, maar juist het ongemak van het verlies daarvan. Ithamar’s blikveld wordt op die manier door Sjaron beheerst, hij kan niet meer waarnemen wat belangrijk is en is zijn zelfbeschikking en de regie over zijn eigen handelen kwijt. Om haar te misleiden noemt hij zichzelf Gadi – ‘mijn weelde’ –, maar ook zij blijkt zo haar geheimen te hebben en wil hem deze ene nacht in haar web spinnen. 

'‘Kom, wat heb je, Gadi? Hier hou ik niet van. Het lijkt alsof je smeekt,’ zei ze.
‘Interessant,’ zei ik, ‘met wat voor gemak je een smekende man herkent. Aan wat voor kenmerken precies?’
Ze zweeg.
‘Ik ben inderdaad aan het smeken,’ zei ik. ‘Toe, Sjaron, geef me mijn bril, heb medelijden, alsjeblieft.’
‘Je bent een slecht acteur,’ zei ze.
Ik zweeg, maar als vanzelf omklemden mijn armen haar bovenbenen nog steviger.
‘Dat is te hard! Dat vind ik niet fijn!…’ zei ze met harde, schelle stem.
Maar mijn smeekbede werd een eis en mijn omklemming een trekken. Ze wankelde, gaf kwaad een gil en zakte neer op de vloer, en ze trok het laken mee en bedekte zich, plotseling kuis.'’


Er broeit iets onderhuids in het verhaal en de vraag is waarom Ithamar het van zijn schoonzus niet eerder aan zijn broer mocht vertellen. Om Boaz niet op verkeerde ideeën te brengen? Deze lijkt in ieder geval zijn vrouw soms in het verhaal te herkennen.

Naast de door Shalev vaker gebruikte thema’s als liefde in combinatie met familieperikelen, wraak en macht, bevat het verhaal humoristische en absurdistische toetsen, waarin weer tal van Bijbelse verwijzingen zijn te vinden. Tussen de episoden met Sjaron, lardeert Shalev het geheel met anekdotes over de impact van verschillende relaties, zoals die van Ithamar’s ouders. De ervaring van beide broers is heel verschillend, maar ook hier komen macht en wraak om de hoek kijken.

Vertel het niet aan je broer is misschien niet zo groots als de lezers van Shalev gewend zijn, maar nog altijd een gelaagd verhaal met taalgebruik dat – zoals Shalev zelf graag zei – ‘rijk is als room’.

--

Eerder verschenen op Tzum


Titel: Vertel het niet aan je broer
Auteur: Meir Shalev
Vertaling: Ruben Verhasselt
Pagina's: 256
ISBN: 9789026364808
Uitgeverij Ambo|Anthos
Verschenen: januari 2024


vrijdag 3 mei 2024

Micheliny Verunschk – De brul van de jaguar

 

Het verhaal over de dood van Iñe-e en hoe ze haar naam en thuis verloor

In de periode van 1817 tot 1820 ondernemen ontdekkingsreiziger, zoöloog en natuuronderzoeker Johann Baptist von Spix (1781-1826) en botanicus Karl Friedrich Philipp Martius (1794-1868) in opdracht van koning Maximiliaan I Jozef van Beieren een Oostenrijks-Beierse wetenschappelijke expeditie door Brazilië, met als hoofddoel het gebied van de Paranáhuazú; ‘de riviermoeder, die de witte mensen de Amazone noemen’. Hun opdracht is om de flora en fauna te inventariseren. Bij hun terugreis over de Mare Tenebrosum (Zee van Duisternis) brengen ze echter ook Iñe-e en Juri mee; twee kinderen uit rivaliserende stammen, die in München worden bestudeerd aan de universiteit. 

Marjon Nooij

De brul van de jaguar is het geromantiseerde verhaal van de twee inheemse kinderen, opgetekend door Micheliny Verunschk: auteur, dichter en historicus (Brazilië, 1972). Het verscheen in 2021 onder de titel O som do rugido da onça en de auteur werd daarmee winnaar van de prestigieuze literaire Jabuti-prijs 2022 die sinds 1958 bestaat en jaarlijks wordt uitgereikt door de Brazilian Book Chamber (CBL). ‘De roman vertelt het verhaal van een van de meest schokkende misdaden die is gepleegd in naam van de wetenschap en het kolonialisme.’

Wanneer Iñe-e, telg van het Miranha-volk, ineens spoorloos in de jungle verdwijnt, wordt ze levend teruggevonden aan de oever van de rivier met naast haar een Tipai uu; een jaguar. Niemand begrijpt waarom het dier haar lijkt te beschermen en haar vader is ervan overtuigd ‘dat het voorval op een vloek duidde’. Maar het voorval verdwijnt naar de achtergrond en Iñe-e wordt ingewijd in de feesten van Yurupari, de Heer van de Vruchten.

‘Tot die vreemde man aankwam. Hij kwam met een groot gevolg alsof hij een of andere belangrijke pief was. Er stonden drie rijdieren, een kleine stoet slaven, jagers en vissers tot zijn beschikking en nog veel meer mannen, waaronder iemand uit haar familie en een andere witte man die de Miranha al kenden. Die witte man, altijd met zijn wapens aan zijn riem, was heel opgewekt, spraakzaam, goed op de hoogte van het bos en de mensen die ervandaan kwamen. Een grote vloot kano’s was dagen daarvoor al door buren aangekondigd; het vaartuig van de vreemdeling, het grootste, was overdekt met palmbladeren om hem tegen de zon te beschermen en dat alleen zei al genoeg over hoe belangrijk hij was.’


Bij de kennismaking is Martius beducht voor de oorspronkelijke bevolking en denkt te maken te hebben met een stam bandeloze menseneters. ‘Mijn ziel krimpt ineen als ik terugdenk aan die afgrijselijke degeneratie van die barbaren. Ik moet wel aannemen dat hun nalatige leven tijdens mijn wekenlange verblijf tussen die wilden zich in al zijn vormen aan mijn ogen moet hebben onttrokken, maar ik werd zo pijnlijk ongemakkelijk van hun nabijheid dat als ik in detail zou treden over de ware aard van de onbeschaafdste Braziliaanse autochtonen ik mijn lezers evenzoveel ongemak zou bezorgen.’ Maar hij krijgt Iñe-e als geschenk en samen met het jongetje Juri verscheept hij haar naar Europa. ‘Beide wetenschappers werden door haar volk beschouwd als heel wijze mannen, iets wat Iñe-e niet zag of kon begrijpen.’ 
Spix heeft zijn bedenkingen en werpt op dat zij beiden geen handelsmannen zijn, maar Martius is ambitieus en wil zijn naam vereeuwigd zien in de annalen, hoewel hij geen vooropgezet plan had. ‘Niemand had gedacht dat hij als kinderdief terug zou keren.’ Het gaat hem vooral om het meisje, opmerkingen over het lot van Juri schrapt hij.

De overtocht is tantaliserend beangstigend en de kinderen zijn wanhopig, moe en van slag. ‘[…] toen ze eindelijk op zee voeren, begreep Iñe-e niet wat die enorme deken van water haar probeerde te zeggen.’ Hierin resoneert mooi de geborgenheid van haar leven in de jungle tegen de existentiële angst van het weggerukt zijn uit haar originele habitat.

De dieren sterven het eerst, waarna er ook kinderen overlijden en de zee verandert in ‘een wispelturig massagraf.’ Iñe-e bedenkt dat ze had gewild dat ze een jaguar was geworden, zodat ze iedereen had kunnen vermoorden. Ze probeert het dier tevergeefs oproepen.

‘Niet naar de lucht kijken, Iñe-e! En zo blijft ze, haar mond halfopen, ogen op de grond gericht, de pijn drukt op elke vezel, haar hele lichaam een en al pijn en spijt dat ze die doodongelukkige grond moet betreden, een grond die harder lijkt dan welke andere ook.’


Bij presentatie aan het hof van Beieren worden de kinderen cadeau gedaan aan het Koninklijk Paleis van Maximiliaan I. Het is hartverscheurend om te lezen hoe de prinsessen hen behandelen als exotische poppen, hen meetrekken en hun haren willen kammen. De aankomst in Duitsland gaat gepaard met een strenge winter, waar de kinderen duidelijk niet tegen opgewassen zijn. Iñe-e overlijdt op twaalfjarige leeftijd aan de gevolgen van een longontsteking. Verunschk weet dit op treffend te vatten in een van de mytische scène’s: ‘Het was tijd. Uaara-Iñe-e! zei Grote Jaguar in haar oeroude stem. En in een ondeelbaar ogenblik was jaguar meisje en het meisje jaguar.‘ Op haar weg naar het licht, wetend dat ze niet meer in haar eigen lichaam zit, overziet ze het licht van het oerwoud en hoort ze ook de heldere roep van haar moeder. ‘Iñe-e, zei ze toen, heel zachtjes. En ze lachte. En Uaara-Iñe-e lachte terug, een paar kolibrievleugels fladderden onophoudelijk in haar keel, heerlijke verrukking, zoals liefde hoort te zijn.’ Ze antwoordt met een rauwe brul.

In de tweede laag van de roman ontdekt Josefa, in een museum in het hedendaagse Rio de Janeiro, het verhaal van de ontvoerde kinderen. Als afstammeling van inheemse voorouders voelt ze een diepe verbondenheid met Iñe-e en Juri en ze gaat op onderzoek uit naar hun verhaal. De kennis die ze opdoet over de onderdrukking van de inheemse volkeren, leidt haar tevens naar bewustwording van haar eigen wortels.

In korte hoofdstukken laat de auteur het perspectief regelmatig wisselen tussen het verleden van de kinderen en het heden van Josefa. Ook zijn er zeer originele perspectiefwisselingen van Iñe-e naar de jaguar, de Amazone, de ontdekkingsreizigers en Josefa. Ze krijgen allemaal een eigen stem, al is er geen sprake van veel dialoog en ontbreken dan de interpuncties. Veel inheemse woorden zijn onvertaald gelaten en het is aan te raden om de betekenis op te zoeken ter verduidelijking. Het taalgebruik wordt steeds aangepast aan het personage dat centraal staat. Zo is de taal van de hedendaagse Josefa veel moderner dan die van historische personages en weer anders wanneer het water of de jaguar spreken. De thema’s die Verunschk in haar roman verwerkt heeft zijn legio, zoals onderdrukking, diversiteit, religie, mensenhandel en geschiedenis.

Getuige de annotaties heeft ze veel onderzoek gedaan naar brieven, teksten en transcripties, en tevens naar verhalen, artefacten, liederen, tradities en gebruiken van de volkeren in het Amazone-gebied en heeft ze geput uit diverse oude geschriften van Martius en Spix, biografen en ontdekkingsreizigers. 

De auteur heeft met De brul van de jaguar een fascinerende historische roman geschreven vol zintuiglijke waarnemingen, waar ze mythische aspecten doorheen geweven heeft, die wonderschone toetsen geven aan het verhaal.

--

Eerder verschenen op Tzum


Titel: De brul van de jaguar
Auteur: Micheliny Verunschk
Vertaling: Anne Lopes Michielsen 
Pagina’s: 174
ISBN: 9789460687020 
Uitgeverij Marmer
Verschenen: 18 april 2024