zondag 10 november 2019

Albert Helman – Het eind van de kaart. Journaal van een kleine ontdekkingstocht in twee binnenlanden anno 1955

Recensie door Tea van Lierop
Uitgeverij In de Knipscheer




'Eindelijk dan over vandaag, de eerste volle dag van onze terugtocht, - een maar driekwart volle zou ik eigenlijk moeten zeggen. De anderen zijn al naar bed, terwijl ik hier nog altijd bij het zacht-gouden licht van onze stormlantaren zit te schrijven, - een immense vachtig-dikke stilte om mij heen.'


Een geografische en innerlijke expeditie 


Reis mee met de auteur en onderga het weergaloze gevoel ondergedompeld te zijn in het Surinaamse binnenland zoals dat was in 1955. Dit boek is een journaal of een dagboek, maar het woord journaal past zo mooi in de tijd waarin Helman zijn ervaringen opschreef. Zijn aantekeningen van zes weken lange avontuurlijke tocht door de binnenlanden van Suriname werden direct na terugkomst verwerkt, zo vertelt Helman in zijn voorwoord van het boek dat pas in 1979 zou verschijnen.
Het doel van de tocht was het instellen van onderzoek naar

‘[…]het waterdebiet van de nog niet of slechts onvoldoende in kaart gebrachte stromen in het zuidoosten, opdat kon worden vastgesteld in hoeverre zij dienstbaar konden zijn bij de vorming van een kunstmatig stuwmeer, dat achter de thans sinds jaar en dag voltooide Brokopondo-dam zou moeten ontstaan.’

Er was behoefte aan veel elektriciteit om de pas gevonden bauxiet te verwerken tot aluminium. Bauxiet werd onder andere gevonden in het district Marowijne in het noordoosten van Suriname, de gelijknamige rivier vormt de grens met Frans-Guyana.De afbeelding op de omslag is een detail van de Kaart van Suriname, Ministerie van Opbouw (1966)

Dit is niet alleen een verslag van de tocht, de auteur schrijft in zijn voorwoord dat hij tijdens deze reis het inzicht verwierf dat hij leed aan een gebrek aan bescheidenheid en dat dit besef hem later goed van pas kwam.
In tegenstelling tot de tijd waarin hij het voorwoord schreef (1979, dus een jaar of 25 na de tocht) was er in 1955 nog weinig in kaart gebracht over het gebied. Er waren wat ruwe schetskaarten, maar verder was het blanco. In ‘79 was de wildernis al een heel eind gekrompen, in plaats van over het water te reizen zijn er er landingsbaantjes aangelegd en er wordt gebouwd, ook voor de toeristen.

De expeditie zal per boot geschieden. Vrouwen gaan niet mee, dit is een mannenaangelegenheid. Beschrijvingen van de overweldigende natuur maken een substantieel deel uit van dit reisverslag, niet dat alles geromantiseerd wordt, er is wel degelijk aandacht voor tegenslag. Het eerste stuk gaat per motorboot, het begin is nog makkelijk te bevaren; ‘s avonds kun je op het dak zitten en al mijmerend naar de sterren kijken. Keerzijde van de motorboot is dat hij zoveel deining veroorzaakt dat de kleine korjalen dreigen om te slaan wanneer er geen vaart geminderd wordt. Het is ook erg donker op de vaarweg, korjalen hebben meestal geen verlichting, wel zie je aan de wal overal lichtjes.

In Albina wordt de motorboot verruild voor zeven kleinere houten boten. De expeditie bestaat uit 36 man en er moet veel vracht mee. Wat volgt is een bijna dagelijks verslag van de tocht. Vele obstakels zullen de reis bemoeilijken. De rivieren laten zich niet eenvoudig bedwingen, vanwege de vele hoogteverschillen worden de boten vaak uit het water getild om elders weer te water gelaten te worden. Ook de auteur zal uiteindelijk de slag te pakken krijgen om deze routinehandelingen onder de knie te krijgen. Het grootste deel van de expeditie zal achterblijven in de buurt van Affisti, er wordt gewerkt aan een verbinding tussen het Marowijne-gebied en het stroomgebied van de Suriname-rivier. Voor lezers die niet alle geografische kennis paraat hebben kan dit boek een uitdaging zijn hier wat aan te veranderen. Met Google bij de hand zijn de genoemde plaatsen makkelijk op te zoeken. Plekken zoals de Tosso-kreek, de Sara-kreek en de plaats Drietabbetje zijn moeiteloos te vinden en zijn een mooie aanvulling op het boek. Het kaartje achterin het boek vind ik wat summier, had wat uitgebreider gemogen.

Brokopondo stuwmeer

In de wildernis zijn medicijnen niet onbeperkt te verkrijgen, giftige slangen en andere veelal kleine (voor de mens) schadelijke dieren en insecten vormen een constante bedreiging. Ziek worden en geen dokter bij de hand hebben, afwegen of je de expeditie wel of niet in de war schopt, zijn dilemma’s die op je pad komen als expeditielid. De auteur kwam zichzelf op harde wijze tegen tijdens een aandoening, heel mooi is zijn verhaal over de inheemse medische kennis en behulpzaamheid.

Opvallend is het bezoekje aan een internaat van de Broedergemeente in Karmel. Het schooltje telt weinig leerlingen, de auteur merkt op:

‘Wat schreeuwerige politici, sentimentele damescomités en godsdienstige ijveraars er ook van mogen zeggen, het is vast beter de bosland-bewoners, of het nu Indianen of Dj oeka's zijn, stilletjes in hun natuurlijk milieu en zoveel mogelijk met rust te laten. [...] Ze moeten geholpen worden, stellig, maar op een andere manier dan door deze steedse naäperij, die dan ook niet de minste resultaten afwerpt. Het internaat is ondanks zijn goede inrichting na al deze jaren nog niet voor een derde gevuld, en geniet weinig goodwill in de omgeving. Alle goede wil van meester R. ten spijt, die met groot geloof een dubieuze zaak dient.

Dit prachtige reisverslag heeft me aangenaam verrast, ik kende de auteur nog niet. Zijn schrijfstijl is  soepel, hij gebruikt mooie voorbeelden uit de bijbel en de mythologie om zijn bedoelingen duidelijk te maken en bovenal is hij kritisch op zichzelf en op de zogenaamde vooruitgang. Tegelijkertijd wil hij de natuur niet kritiekloos vereren zoals Rousseau, tenslotte maakte hij wel gebruik van technieken om de reis te kunnen maken.

De auteur

Albert Helman, pseudoniem van Lodewijk (Lou) Alphonsus Maria Lichtveld, (Paramaribo, 7 november 1903 – Amsterdam, 10 juli 1996) was een Nederlands-Surinaamse schrijver, politicus en verzetsstrijder tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Als auteur debuteerde hij in 1926 met Zuid-Zuid-West, een roman over Suriname en de verwaarlozing en uitbuiting ervan door de Nederlandse kolonisator, gevolgd door een vergelijkbaar boek qua thema, de Stille Plantage. Vele andere romans, essays en gedichten zouden volgen. Ook hield hij zich bezig met film. Zo schreef hij o.a. de muziek voor Regen (1929) van Joris Ivens. In 1932 ging Helman in Spanje wonen. Hij vocht aan republikeinse zijde mee in de Spaanse Burgeroorlog. Voor de kranten NRC en de Groene Amsterdammer schreef hij verslagen over de overlevingsstrijd van de republiek tegen de fascisten van generaal Francisco Franco. In 1937 ontvluchtte Helman het land, nadat hij vanwege zijn artikelen zwaar was geïntimideerd. Via Frankrijk bereikte hij Nederland, vanwaar hij naar Mexico vertrok. In 1939 keerde hij terug in Nederland. Hier trok hij zich het lot van de Joodse vluchtelingen aan die vanuit Duitsland naar Nederland komen. In opdracht van het Comité voor Bijzondere Joodse Belangen schreef hij het boek Millioenen-leed.

Titel: Het eind van de kaart
Auteur: Albert Helman
Uitgeverij In de Knipscheer
ISBN: 9789062657605
Pag.: 252
Genre: non-fictie
Verschenen: deze editie 2019 (met nawoord van Michiel van Kempen)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.