dinsdag 29 oktober 2019

Rob van Essen - Visser

Recensie door Roosje
Uitgeverij Atlas Contact

‘De herinnering blijft,
Aan die clown met zijn lach,
Hij heeft alles gegéven,
Tot de láátste dag.’

Het gevecht met de clown of de nachtmerrie waaruit je niet wakker kan worden

*spoilers* vermoed ik; deze roman moet je eerst zelf lezen. Bijna alles wat ik erover schrijf, lost iets op van zijn raadsels.


Er is iets vreemds met Jacob Visser. Hij is geschorst van de middelbare school waar hij als leraar geschiedenis werkt. Als lezer denk je in dit #metoo-tijdperk direct aan seksueel misbruik. Maar is het dat wel? Er is wel een meisje in het spel, een leerlinge van hem, Clarissa, maar is er sprake van seks en van misbruik? Misschien.
Is hij in de war, Jacob Visser? Wat daarbij instantly opvalt, is het gebruik van de onvoltooid tegenwoordige tijd, de o.t.t., die in de hele roman volgehouden wordt. Heel ongewoon is dat niet, maar mij viel het meteen al in het begin op. Dat kan geen toeval zijn, dat doet de auteur ongetwijfeld heel bewust.
Jacob Visser lijkt zich voort te bewegen als in een droom, een nachtmerrie is een betere benaming. Er is nog iets, hij bedient zich voortdurend van ironie, zonder dat die ironie altijd door anderen als zodanig herkend wordt, - behalve door Clarissa, en dat lijkt zijn ondergang te worden.

Voor de rest lijken plaats en omstandigheden concreet: een buitenwijk, auto’s, een dochter die gaat trouwen, een echtgenote die de aanstaande schoonouders van de dochter ontvangt, een kerkhof (sic!), een caravan (een afgesloten huis, Huis clos, van Jean-Paul Sartre, denk ik meteen) maar Jacob is er niet bij - in meerdere betekenissen is Jacob er niet bij- ; Jacob vlucht, Jacob is voortdurend op de vlucht. Een droomvlucht, nee, ik bedoel een vluchtdroom.

En de avondzon ‘hangt laag boven de huizen en het geeloranje licht zet de spelende kinderen om hem heen in een onwezenlijke gloed, alsof hij door een filter naar een televisieprogramma kijkt over een verleden waarin een vreedzame stemming heerst.’ (2019: 5).

De eerste paar regels van een roman bevatten vaak al de essentie van het literaire verhaal. Wat lezen we dan hier? Avondzon met een onwezenlijke gloed (als in een droom!). Huizen en spelende kinderen: sic!, daar is iets mee aan de hand. Filter en televisieprogramma: de hoofdpersoon lijkt weinig contact te hebben met de werkelijkheid; er is iets tussen hem en de realiteit; wat dat is, daar gaat dit verhaal over. Een verleden in een vreedzame stemming: dus die stemming is er in het nu niet meer? Jacob lijkt een man die het contact met zijn leven kwijt is. Het kan zijn dat hij werkelijk droomt, het kan zijn dat hij getraumatiseerd is of zoiets. - Ik heb zelf een beetje een hekel aan al te veel gepsychologiseer. - Dat ‘er niet bij zijn’, de weg kwijt zijn wordt gestaafd door de aanwezigheid van de psychiater Braamhaar; de aanstaande schoonvader van Jacobs en Maja’s dochter Rosa. Maja is Jacobs vrouw. Jacob ziet haar meer als een warm kacheltje of een warme kruik dan als zijn echtgenote.

Deze roman is een boek dat je beslist vaker kunt lezen, moet lezen, zou ik bijna zeggen. De eerste lezing van het eerste hoofdstuk bracht me aanvankelijk meer in verwarring dan dat het een eenduidige introductie was van Jacobs leven, maar dat er is raars is met Jacob, dat is vanaf de eerste zin evident.

Door een paar minder handige uitspraken - lees: prikkelend, lees: ironisch -  van Jacob Visser in zijn geschiedenislessen over WOII, wordt hij langzaam maar zeker door een aantal leerlingen het kamp van de jonge neonazi’s in getrokken. Deze situatie deed me denken aan een boek van Philip Roth, The Human Stain, waarin een docent van racisme wordt beschuldigd, omdat zijn woorden verkeerd worden uitgelegd; - in beide romans met even groot enthousiasme door de slechte verstaanders, die zichzelf eerder als goede verstaanders beschouwen -.

Ik ben nu op een punt gekomen dat ik aarzel of ik nu meer over het verhaal moet vertellen. Dat wil ik eigenlijk niet, want dan verklap ik te veel. Dit verhaal moet je zelf ontdekken. Maar dan zit ik met het probleem wat ik dan nog wel kan vertellen.
Ik doe gewoon een poging en ik zie wel waar het schip strandt. Het vertellen van het verhaal in een boekbespreking is meestal de kapstok waaraan je als recensent, als boekverslaggever, je beschouwingen, inzichten en waarderingen aan kunt ophangen.

Deze roman is zeer hecht gecomponeerd, gebreid door een strakke hand en met een ingewikkeld patroon aan motieven, een soort ouderwets Noorse ijstrui met ingebreide sneeuwvlokken en ijskristallen. Ken je ze nog? Die je aan moest als kind als je ging schaatsen.

Een paar grote thema’s breit Van Essen door elkaar heen - en dat breien bedoel ik met veel waardering; zie boven; en zelf ben ik dol op breien -.
Ten eerste is er de ironie; Jacob Visser gebruikt vaak ironie. Leerlinge Clarissa, de dochter van zijn vroegere vriend Bert Wegereef, is een van de weinigen die Jacobs ironie en humor begrijpt. Zijn ironie wordt hem fataal doordat zijn woorden en uitlatingen over WOII met groot enthousiasme verkeerd begrepen worden door leerlingen in zijn klas die het neonazisme aanhangen; dat zijn onder anderen de broer van Clarissa, Jonathan. - Jacob en Jonathan zijn bijbelse namen.*
Aan de andere kant gebruikt Jacob ironie om geen contact te hoeven maken met de realiteit. Hij vlucht in een wereld van ironie, in de wereld van het constante ‘nu’ om niet te hoeven voelen, om niet te hoeven zien wat er werkelijk in zijn leven aan de hand is. Hij ironiseert zo sterk dat hij zegt dat de geschiedenis niet bestaat, dat de geschiedenis zich niet kan herhalen - dat is onder de huidige historici trouwens een gangbare visie -. Dat zullen de neonazi’s, ‘de Visserjeugd’, dan nog wel eens zien, dat de geschiedenis zich niet herhaalt.
Ironie is een veelgebruikt literair vormprincipe.** Zeker in moderne en post-moderne romans: denk bijvoorbeeld aan Nabokov om maar eens een grootheid te noemen. Ironie is een veelkoppig monster; dat blijkt ook uit deze roman.
Grapjes als Albertkerkje, Albuquerque, in New Mexico, door Albert uit Albertkerkje in de 12e eeuw. Werkelijk, zegt Rosa, de 12e eeuw? Nee, zei Lila, dit kerkje op het plein in Albertkerkje is niet hét Albertkerkje, want dat is maar zo groot en ze wees met haar hand ter hoogte van haar knie (rdv: ik zeg het in mijn eigen woorden). Overigens dacht ik zelf meteen bij de naam Albertkerkje: Kirkjubæjarklaustur in IJsland, ‘kerkje-bij-het-klooster’.

Dan zijn er verdriet en rouw, uitgestelde rouw, die misschien wel het grootste thema vormen van deze roman. Een niet ongebruikelijk thema in veel moderne fictie, maar de wijze waarop Van Essen dat vorm geeft is zonder mee fenomenaal, zo prachtig, zo heftig, zo wreed en ook zo ontroerend. Ik noem bijvoorbeeld: het samen luisteren met ex-vriend Bert Wegener, de journalist, die Jacob erbij gelapt heeft, en die bovendien ook iemand moet missen, naar het Stabat Mater van Pergolesi - persoonlijk vind ik het Stabat Mater van Vivaldi nog net even wat ontroerender, maar dat doet er helemaal niet toe -.
Het toppunt van ontroering is Jacob als De Clown, de ziekenhuisclown, als gedwongen clown, als clown van een clown, als de überironie van een Clown, een archetype van de meest trieste Clown die er maar bestaat, een doodziek kind troost en hóé hij dat doet. Wat hij voor dat kind wel kan doen, kan hij voor zichzelf niet.
Zijn eigen verdriet maakt hem blind voor het verdriet van anderen: voor dat van zijn vrouw, van zijn dochter, van zijn ex-vriend Bert, van de aanstaande schoonouders van zijn dochter, de Braamhaars; vader Braamhaar is de psychiater.

‘Hij heeft een eigen gat in de mist dat met hem meereist. Het heeft een doorsnee van een paar meter en terwijl het met hem meeglijdt, past het zijn snelheid aan aan die van hem; hij gaat een paar keer express langzamer rijden om te kijken wie het tempo bepaalt, maar dat is wel degelijk hijzelf, en niet het gat.’ (ib.: 216).

Jacob heeft een ‘gat’, een leemte, een zwart gat; Jacob leeft in een gat, leeft in zijn eigen realiteit, in zijn eigen vacuüm; hij maakt zich ‘uit de gaten’, ook al is er een gat, hij ziet er geen gat in - vorm van ironie?

Een ander groot thema is deze roman is de tijd. Voor Jacob bestaat alleen het ‘nu’, ook al is hij voortdurend zijn horloge kwijt. Het zoekraken van het horloge kan verschillende betekenissen hebben: de tijd bestaat niet voor Jacob, het nu bestaat niet, het verleden bestaat niet, de realiteit bestaat niet; hij heeft geen horloge nodig, want hij vertoeft in een situatie waarin dat niet nodig is (zoals in een droom, daar kom ik nog op terug; de droom heb ik al een paar keer genoemd); het horloge is ook iets van hemzelf: zijn horloge verliezen is zichzelf verliezen; hij is iets kwijt waarvan hij weet waar het is, nl onder de stoel van zijn auto, maar toch kan hij het niet vinden (ook best typisch voor in een droom). Ook andere dingen raakt hij kwijt: zijn colbertje, waarvan hij eerst nog wel weet waar het is, namelijk bij Clarissa, zijn mobieltje, geen idee, in de zak van zijn colbert?, zijn auto, nadat hij al de mensen in zijn omgeving al is kwijtgeraakt en zich realiseert dat zijn dochter binnenkort of morgen al gaat trouwen en dat hij haar dan ook kwijt is.
Heel misschien moet ik de omkering hier ook thuisbrengen. De omkering als in Odeon = Noedo; de omkering, het totaal verkeerd uitleggen van Jacobs bedoeling met zijn geschiedenislessen. Als tijd niet bestaat, is er chaos, is er de omkering van de waarden een feit; Umwertung aller Werte van Nietzsche: er is geen moraal meer. Jacob heeft het over Nietzsche in zijn lessen, maar ‘het hebben over Nietzsche’ is altijd gevaarlijk.

Wat het gebruik van motieven betreft staat Van Essen op eenzelfde hoogte als Jeroen Brouwers, vind ik. Zo’n veelvoudig gebruik en zo organisch ingepast. Ik noemde er al een paar: horloge, clown, colbert, auto; dan is er het water natuurlijk (daar ga ik het verder niet over hebben, maar dat is zeker een van de grootste motieven in het verhaal) met de boot en de ‘Visser’ natuurlijk (nu moet ik ook denken aan Jezus in het NT met een aantal apostelen, vissers, het Meer van Galilea, vissen; vis: het symbool van de vroege christenen; Jezus die het lijden van alle mensen op zich nam; alweer iets Bijbels); de namen Lila en Rosa (Liliane en Rosalien), de kleuren paars en lila, de psychiater, het Odeon = Noedo, het neo-nazisme, al zou je dat wellicht beter een thema kunnen noemen, het missen van familieleden, enfin, legio. Schitterend. Ik ben daar dol op.

Het weer buiten speelt een grote rol. Aan het begin van veel hoofdstukken wordt het weer besproken. In het eerste hoofdstuk is het de onwezenlijke gloed van de avondzon, in de laatste hoofdstukken is het de mist. Sneeuw is er ook, sterren lijken voor Jacob de sneeuwvlokken, sneeuw die de aarde zacht maakt, het geluid tempert, het gebrul van de jongeren en van het lawaai in zijn hoofd dempen (Van Essens woordspeling Gedempte Gracht, bedenk ik).
In de Middeleeuwse lyriek werd de natureigang in het begin van het gedicht gebruikt om de geestesgesteldheid van de minnaar, de zanger, de minstreel, te benadrukken. De weersgesteldheid weerspiegelde diens gevoelens, bedroefd als hij was dat de nacht voorbij was; zonsopgang kon via omkering niet iets moois zijn, maar juist iets droevigs. Zo is het hier ook met Jacob, denk ik.

Mijn meest boude stelling over dit boek: Jacob droomt
Mijn argumenten: 
  1.  Alles gebeurt in de onvoltooid tegenwoordige tijd; het verleden, de geschiedenis bestaat niet. 
  2. Er zijn tal van bizarre gebeurtenissen, misschien zijn er alleen maar bizarre gebeurtenissen: de neo-nazi-jeugd, de niets verhullende en op brute toon geuite joden-, moslim- en vreemdelingenhaat, daar is voorwaar geen woord Frans bij. De ziekenhuisclown, en de Clown der Clowns, het gevecht met de Clown, als het gevecht met de Engel (bijbels: Genesis 32:22-32: Jakobs gevecht met de engel). Een meisje in de caravan, ontvoering, nee, geen ontvoering.
  3. Jacob is alsmaar op de vlucht als in een vluchtdroom.
  4. De psychiater met het freudbaardje, Freud, Droomduiding, Traumdeutung.
  5. De omkering: van Odeon naar Noedo, van concertzaal naar housemuziek en Nederlandse schlagers als Hij is maar een clown van Ben Cramer.
Het omgekeerde Guantanamera:
‘Eén Jacob Visser,
Er is maar één Jacob Visser,
Eén Jacob Vííísser,
Er is maar één Jacob Visser.’ (ib.: 168)

       6.  De droom in een droom:

‘Is all that we see or seem
But a dream within a dream?’, E.A. Poe. ***

Het is als de droom waaruit je niet kunt ontwaken, ook al doe je nog zo je best; je bent verloren in het rijk der verloren zielen. Je kunt je met geen mogelijkheid losmaken uit je eigen situatie. Het verdriet houdt je in zijn greep.

Maar noodzakelijk is mijn droom-hypothese niet. En misschien is de roman ook gewoon beide: de droom en de waakwerkelijkheid van Jacob Visser. Dit raakt wel een beetje aan het concept van de post-moderne roman, en ook aan de opvatting van Nietzsche: er bestaat niet één waarheid, of misschien bestaat dé waarheid helemaal niet.

Post Scriptum: ik heb het nog niet eens over de seks gehad; seks speelt een prominente rol, net als in Van Essens De goede zoon, waarin de waarheid en de werkelijkheid evenmin duidelijke, vastomlijnde fenomenen zijn. Maar dat laat ik deze keer aan anderen over. Er is zo veel nog niet gezegd over deze compacte, veelgelaagde roman.

Hoe komt het toch dat het zo lang geduurd heeft voor Rob van Essen als auteur écht doorgebroken is? Een raadsel.
*Jacob ontfutselde zijn broer Esau het eerstegeboorterecht en misleidde zijn vader Abraham op diens doodsbed. Jonathan was de zoon van Saul en legeraanvoerder, en vriend van David en koos diens zijde toen David een conflict kreeg met Saul.

** Ironie (uit het Grieks: εἰρωνεία (eirooneia) = geveinsde onwetendheid) is een stijlfiguur waarbij dat wat klaarblijkelijk gezegd of getoond wordt, afwijkt van dat wat bedoeld wordt. Zodoende is ironie veelal alleen herkenbaar voor de geoefende of ingewijde verstaander. Ironie ontleent haar effect aan een bepaalde ambiguïteit in taalgebruik (verbale ironie) of situatie (situationele ironie) of een combinatie van beide. Om het verschil tussen het gezegde en het bedoelde uit te drukken, kan de ironie gebruikmaken van verschillende andere stijlfiguren, zoals sarcasme en understatement. Met gezichtsuitdrukkingen en intonatie kan de gebruiker van ironie aan de verstaander extra hints geven dat zijn uitspraak niet letterlijk bedoeld is.
In het Frans noemt men ironie weleens "l'arme du faible" (het wapen van de zwakke), omdat het voor de zwakke daarmee mogelijk is om zijn mening te geven zonder dat het voor iedereen overduidelijk en daarmee gevaarlijk is. 

*** Take this kiss upon the brow!
And, in parting from you now,
Thus much let me avow-
You are not wrong, who deem
That my days have been a dream;
Yet if hope has flown away
In a night, or in a day,
In a vision, or in none,
Is it therefore the less gone?
All that we see or seem
Is but a dream within a dream.

I stand amid the roar
Of a surf-tormented shore,
And I hold within my hand
Grains of the golden sand-
How few! yet how they creep
Through my fingers to the deep,
While I weep- while I weep!
O God! can I not grasp
Them with a tighter clasp?
O God! can I not save
One from the pitiless wave?
Is all that we see or seem
But a dream within a dream? 
Auteur

Rob van Essen (Amstelveen, 25 juni 1963) is een Nederlandse schrijver, vertaler en recensent.
In 2009 werd zijn roman Visser genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs, en tien jaar later, in 2019, won hij deze prijs met zijn roman De goede zoon. Zijn tweede verhalenbundel, Hier wonen ook mensen, werd in 2015 bekroond met de J.M.A. Biesheuvelprijs.

Bibliografie
1996 - Reddend zwemmen (roman)
2000 - Troje (roman)
2002 - Kwade dagen (roman)
2004 - Engeland is gesloten (roman)
2006 - Het jaar waarin mijn vader stierf (kroniek)
2008 - Visser (roman)
2010 - Elektriciteit (verhalen)
2012 - Alles komt goed (roman)
2014 - Hier wonen ook mensen (verhalen)
2016 - Kind van de verzorgingsstaat (autobiografische kroniek)
2017 - Winter in Amerika (roman)
2018 - De goede zoon (roman)

Vertalingen
2016 - Over geweld van Hannah Arendt
2017 - Een halve gele zon van Chimamanda Ngozi Adichie

Titel: Visser
Auteur: Rob van Essen
Pagina's: 221
ISBN: 9789025458379
Uitgeverij: Atlas-Contact
Verschenen: 2008; 2019
In 2009 genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.