vrijdag 19 juli 2019

Peter Buwalda - Otmars zonen

Recensie door Roosje
Uitgeverij De Bezige Bij



All in the family*. Part One

Waar moet je nu eigenlijk beginnen als je dit dikke en complexe boek wilt bespreken, dat ook nog maar pas Deel Een uit drie delen is. Een familie-odyssee. Gewoon bij de eerste zin lijkt me een goed idee:

‘Wat psychiaters tegen fikse tarieven ‘Vatersuche’ noemen, is niet aan de orde; Dolf zoekt niks en hij is ook niks kwijt wanneer in hun flat aan de Geresstraat een man verschijnt tegen wie hij binnen een jaar ‘papa’ zegt, ook al is hij al een jongen van tien.’ (2019: 11)

De liefde tussen stiefvader en stiefkind lijkt een van de thema’s van deze roman-trilogie te worden, en daarbovenop de ’Vatersuche’ tegen wil en dank, dat moet haast wel. Iets zo hartgrondig ontkennen is het deksel van de beerput met geweld willen dichthouden.

En dan zal ik nu een paar van de voornaamste personages voorstellen; een fijn handvat om het ingewikkelde verhaal aan op te hangen (gister leerde ik uit Van Dale dat het woord ‘handvat’ ook een seksuele connotatie heeft).
Een van de hoofdpersonages en misschien hét personage uit Otmars zonen is Dolf / Ludwig Smit, zoon van de oorspronkelijke Duitse Ulrike Eulenpesch en J.R Tromp, waarschijnlijk Ludwigs biologische vader. Meteen al een vette grap van Buwalda: J.R. verwijst naar J.R. Ewing, de in-en-in gemene oliebaron uit de zeventiger jaren soapserie Dallas. En Tromp verwijst ongetwijfeld naar de huidige president van de USA: Trump, meedogenloos zakenman en pussy grabber; en naar onze vaderlandse zeeheld uit de zeventiende eeuw Maarten (als in Maarten ‘t Hart) Harpertszoon Tromp.

Otmar Smit, voormalig pianovirtuoos, is weduwnaar van Selma Appelqvist, en heeft twee kinderen: Tosca en Dolf. Twee kinderen in een gezin met dezelfde naam is niet handig. Vandaar dat Dolf van Ulrike Ludwig genoemd gaat worden. Logisch, want Dolfje Smit, die zich later de achternaam van zijn moeder aanmeet: Appelqvist. heeft al naamsbekendheid als jonge pianist en is dol op Beethoven. Nee, niet logisch natuurlijk, in tegendeel, maar dit is een van Buwalda’s heerlijke grappen.

Dan zijn er Juliette, Ludwigs vrouw en Noa, haar kind en zijn stiefkind; ook deze stiefvader en stiefkind zijn super dol op elkaar. Logischerwijze heet deze preutse en seksueel geremde vrouw naar de compleet losgeslagen libertijnse vrouw uit een van Marquis De Sades romans. Ludwigs Juliette geeft haar man een boek cadeau met de titel Geweldloze Communicatie. Nee, ook niet vanzelfsprekend maar het tegendeel, weer een vette mop van de auteur.

Voorts speelt een zeer belangrijke rol: Isabelle Orthel, een door Marij en Peter uit Thailand geadopteerd meisje, die haar grootvader Andries Star Busman en haar hele familie een giga loer draait door Andries aan te geven voor belastingontduiking bij de Fiod. Zij draagt derhalve een groot geheim met zich mee. want haar familie weet dat (vooralsnog) niet.

Isabelle en Ludwig zijn in Enschede, tijdens hun studie, huisgenoten en een soort van geliefden; hun relatie komt niet van de grond; mede door Ludwigs seksuele wanprestaties. Later ontmoeten zij elkaar weer op Sakhalin Island in Siberië, waar zij beiden maar onafhankelijk van elkaar een afspraak hebben of krijgen met J.R. Tromp, een hotemetoot bij de Shell. Ik krijg een beetje een idee wat de aard van hun relatie in werkelijkheid is, al weten zij dat zelf niet. Ik ga er niet op in, want dat is spoilerwise niet verantwoord en misschien heb ik het helemaal mis en ga ik languit en hard op mijn bevallig mondje.
Dit doet Buwalda constant: hij laat je als lezer gissen naar bepaalde zaken: relaties, mensen, dingen, gebeurtenissen, hoe de vork in de steel zal zitten. En, nou, ik had het vaak goed. Dat zegt meer over Buwalda’s vermogen raadselachtig en gelaagd te schrijven dan over mijn slimheid.

Dat Isabelle Ludwigs plaats als voornaamste personage na de helft van de roman in gaat nemen, stoorde mij totaal niet. Ik geef op een bepaalde wijze ook wel de voorkeur aan haar boven Ludwig. Zij is een power girl, ze weet van wanten (in meerdere opzichten) en heeft een enorme energie. Ludwig is toch een beetje een loser met zijn zielige seksuele probleem en zijn voorkeur voor triplex modelvliegtuigjes, zijn zielige vrouw (seksueel passen ze dan wel weer goed bij elkaar, hetgeen Buwalda dan ook benadrukt) en zijn moederhaat. Isabelle is een power girl over the the top dat dan weer wel, maat houden is niet haar ding.

Wat is er te zeggen over zo’n complex en gelaagd boek? Ik ga uit van mijn eigen leeservaring, beroepsrecensenten hebben hun plasje met betrekking tot dit boek al lang gedaan. De eerste pakweg tweehonderd bladzijdes had ik voortdurend de neiging dit boek van meer dan zeshonderd pagina’s weg te leggen. Ik dacht steeds: waar gaat dit nu over, waar ligt het lopende verhaal nu eigenlijk verstopt onder die shitload van hagelharde en over de tijd verspreide flashbacks? Zijn die flashbacks misschien het lopende verhaal, als een soort van raamvertelling als in de Canterbury Tales? Daar leek het namelijk wel op, maar toen begon het me eindelijk te dagen dat het nu-verhaal waarschijnlijk in Siberië ligt, op Sakhalin Island met Ludwig, Isabelle en Tromp. Het zou zomaar kunnen dat in Deel Twee blijkt dat dat helemaal niet het geval is en dat bijvoorbeeld het verhaal van Ludwig en Isabelle vanaf het einde verteld is; ab fine = vanaf het einde noem ik dat voor mezelf, maar ik geloof dat dat geen gereguleerde literaire term is. Of dat in Deel Twee weer andere hoofdpersonen gekozen zijn, ik noem maar wat Dolfje Appelqvist, de pianist, die een verloren pianosonate van Beethoven gevonden heeft, opus 111 - vandaar dat dit boek begint met hoofdstuk 111, ook zo’n leuk raadseltje van Buwalda. En van zijn zusje Tosca. Het zou zomaar kunnen.

Wat een lezer doet, wat ik tenminste doe, is proberen er zo snel mogelijk achter te komen waar een roman over gaat. Wie de belangrijkste personages zijn, wat zij doen, waar zij het doen, hoe zij het doen, waarom zij het doen en wanneer zij het doen. Je begint als een razende roeland structuur aan te brengen om te begrijpen, om relaties te leggen tussen de verschillende verhaalmotieven en thema’s en literaire foeven (no offence!).

Maar na bladzijde 200 had Buwalda me om. Ik heb dit boek niet in een keer uit kunnen lezen en het kostte me redelijk veel tijd om het uit te lezen, meer dan gewoonlijk. Niet omdat Buwalda moeilijk schrijft, hij heeft een zeer toegankelijke, haast pop-arty, directe en rouwdouwerige stijl. Maar juist de complexiteit van de verhaalstructuur noopt tot nadenken en heroverwegen. De verhaalstructuur wordt gevormd door de tsunami aan flashback, back and forth, zoals ik dat noem, heen en weer springend door de tijd, en voortdurend onderbroken zodat een verhaal niet afgemaakt wordt en je als lezer verdwaasd achterblijft. Plus de leuke raadseltjes die de auteur erdoorheen weeft. Maar ondanks de veelheid aan verhalen en flashbacks en door het heen en weer springen door de tijd, als Vonnegut in Slachthuis Vijf, weet Buwalda je steeds weer bij de les te brengen en te houden. Je hebt niet veel leesregels nodig, meestal maar een, om te weten waar in de kluwen van verhalen je nu terecht bent gekomen.

Nog even over over zijn pop-arty stijl (mijn term, rdv); die wordt bijvoorbeeld duidelijk in zaken als ‘Volvo-groene luiken’ (ib. 30), wat the fuck, dacht ik, is Volvo-groen? Tot ik een groene Volvo zag en me direct er de kleur van luiken bij kon voorstellen. Nu kan ik dat soort donkergroen nooit meer zien zonder aan Buwalda en Otmars zonen te denken. Heel clever!
En wat te denken van Tromps ‘stimorolblauwe sportwagentje’ (ib.: 356)?, een MG uit 1958 (ik weet niets van auto’s, rdv); hij heeft er zelfs twee, want in Nigeria weet je nooit wat er met je autootje kan gebeuren, ondanks de constante bewaking.

Ik ga nu over tot hak- en tak-opmerkingen. Wie is die Abéland, dacht ik door de tekst heen, totdat ik Héloïse, een Vlaamse vriendin van Isabelle, ontmoette en meteen associeerde: dat is een transgender, een vrouw die vroeger de man Abélard was. En dat is heel komisch; niet alleen heeft Héloïse blijkbaar een goede relatie met haar vroegere identiteit, de man Abélard, maar ook geeft dit aan het geheel een historisch-erotisch tintje, omdat dit historische koppel ook een iconisch literair koppel is. Erotiek en historie, net als de nietsontziende libertijnse erotiek van Marquis De Sade. Buwalda doet dat allemaal ontzettende knap. Hij knoopt voortdurend van alles aan elkaar, de meest bizarre zaken, maar zo werkt de menselijke mind: alles wordt met alles verbonden; je kunt het zo gek niet verzinnen of iets kan een verband krijgen met iets anders.

De ruim uitgesponnen verhalen die in het boek spelen, daarvan noem ik een paar.
Familie in zijn moderne extended vorm (in Scandinavië noemen ze dat bonusfamilie = familieleden die je erbij krijgt als bijvoorbeeld een geschieden man met kinderen een gescheiden vrouw met kinderen huwt, daar kan de ouderwetse extended family niet eens meer tegenop; voor je ‘poep’ kunt zeggen heb je er een heel stel opa’s en oma’s, ooms en tantes, broers en zussen, en andere familieleden bij voor wie nog niet eens een naam bestaat; hoe heet de nieuwe vriend van je bonus-oma?)
Shell, de olie-industrie en wat een wereldwijd geweld dat veroorzaakt.
Muziek, bijvoorbeeld Beethoven, en muziek uitvoeren zijn zeer belangrijk. Hier hebben Otmar, Dolfje en Tosca een schone taak.
Erotiek en seksualiteit, seksueel misbruik incluis, en wat is dat eigenlijk, seksueel misbruik? Kan dat ook andersom?: kan een vrouw een man seksueel misbruiken?; #MeToo-zaken.
Over verraad en wraak en vergelding in zeer ruime zin. (Familie)geheimen. ‘s Mensens diepste hoop en angsten.
Ik vergeet er ongetwijfeld een hele hoop, maar dat geeft niet. Het is duidelijk dat er in dit boek veel overhoop gehaald wordt.

Humor heb ik al hier en daar genoemd. Van tijd tot tijd vind ik Buwalda heel grappig, ik lees net even terug dat Isabelle Maarten ‘t Hart belt omdat zij info wil over de componist Beethoven, dat is toch grappig? Ik denk ook weer aan Dolfjes doofheid die hij overnam van Beethoven als PTSS en zichzelf op deze wijze leerde pianospelen, op een stuk karton, waarop hij een klavier had getekend.
Hij kan ook heel flauw zijn in zijn humor maar dat zou je kunnen opvatten als überhumor. Ik doe dat gewoon. Tromp ‘begon haar (Isabelle) te versieren alsof ze de kerstboom op Trafalgar Square was.’ (ib.: 334) en ‘alsof hij de Executive Vice President van Auping was’. (ib.: 337).

Het einde van Deel Een is tamelijk abrupt en een soort van cliff hanger. Wat zal Deel Twee brengen: avonturen en corruptie in Equatoriaal-Guinea, in Venezuela, Irak, Saoedi-Arabië? Deze staten worden genoemd, en de eerste zelfs een paar keer, dus ik verwacht dat Equatoriaal-Guinea zeker aan de orde komt.

Dit mag ik niet vergeten te noemen: een hoofdpersoon uit Bonita Avenue komt terug: Siem Sigerius, de rector, die smadelijk aan zijn einde kwam. Isabelle heeft op school, zijn school, een verhouding met hem gehad. Ik heb het niet nagezocht in Buwalda’s debuut, maar ik geloof hem op zijn woord. Op deze wijze gaat alles in Buwalda’s werk ook expliciet  met elkaar samenhangen.

* Vrij naar de Amerikaanse sitcom uit de zeventiger jaren met aartsracist Archie Bunker; niet dat ik hiermee wil suggereren dat Otmar of andere personages aartsracisten zin.

Auteur

 
Peter Buwalda (Brussel,30 december 1971) is een Nederlandse schrijver en columnist. Buwalda was eerder journalist en redacteur bij diverse uitgeverijen.

De in Blerick opgegroeide schrijver was medeoprichter van het tijdschrift Wah-Wah. Daarnaast schreef hij essays en verhalen voor literaire tijdschriften als Bunker Hill, De Gids, Hollands Maandblad en Vrij Nederland. In 1996 viel hij - toentertijd redacteur van het Kafka-katern - op met het essay Een omleiding wegens kuilen in De Gids over Bruno Schulz, Franz Kafka en Leopold von Sacher-Masoch.

In september 2010 debuteerde hij met de roman Bonita Avenue, uitgegeven door De Bezige Bij. Op 22 september 2011 won hij de Academica Debutantenprijs. Op 30 oktober 2011 won hij de Selexyz Debuutprijs. Tevens won hij de Tzumprijs 2011 en de Anton Wachterprijs voor de beste debuutroman in 2012. Bonita Avenue werd vertaald in het Duits en Frans (2013), Engels, Hongaars en IJslands (2014) en in het Portugees en Deens (2016). In maart 2019, negen jaar na zijn debuut, bracht hij zijn tweede roman Otmars zonen uit.

Titel: Otmars zonen
Auteur: Peter Buwalda
Aantal pagina's: 607
ISBN: 9789403123004
Uitgeverij De Bezige Bij
Verschenen: maart 2019

5 opmerkingen:

  1. je hebt er veel werk van gemaakt end e hoofdpunten naar boven gehaald, mooie recensie. Ik kan niet wachten op deel 2

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik ga ook lekker verder met deel twee.
      Dank voor je compliment!

      Verwijderen
  2. Hoi Roosje, een mooie bespreking! Ik denk dat ik het boek niet ga lezen, er ligt nog zoveel anders op me te wachten. Groetjes, Erik

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Vrijheid blijheid!! Fijn dat je mijn stukje gelezen hebt. Ga gewoon door met het lezen van jouw boeken��

    BeantwoordenVerwijderen

Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.