vrijdag 1 februari 2019

Marcel Pagnol - De gloriedagen van mijn vader

Recensie door Truusje
Uitgeverij De Geus
'Het valt niet mee om over jezelf te vertellen:
al het slechte dat een auteur over zichzelf zal zeggen,
nemen we voor kennisgeving aan,
al het goede zijn we alleen bereid te geloven
als het vergezeld gaatvan harde bewijzen,
en we betreuren het dat hij die lofrede
niet aan anderen heeft overgelaten.'
-Marcel Pagnol

Door de ogen van een kind

In 1957 schreef Marcel Pagnol de ontroerende en geestige novelle La gloire de mon père, waarin hij de heerlijke zomer van 1903 in de Provence beschrijft. De familie Pagnol heeft samen met de zus en zwager van mevrouw Pagnol villa La Bastide Neuve gehuurd.
Omdat het huis ongemeubileerd is, worden er meubels bij elkaar gescharreld op diverse brocantes. 

Het stadsjongetje Marcel is dan acht jaar oud en het gezelschap, bestaande uit zijn ouders - Joseph en de mooie Augustine - het kleine zusje, broertje Paul, oom Jules en tante Marie vertrekt per tram. Het laatste stuk van de reis bestaat uit een fikse wandeling heuvels in naar hun vakantiebestemming. 'Toen begonnen de mooiste dagen van mijn leven.' Hij neemt zich voor om voor dag en dauw op te staan, om maar niets te missen van de zalige dag die in het verschiet ligt.

De beschrijving van de omgeving, het geluid van de cicaden, de tuin met de amandel-, abrikozen- en olijfbomen is fenomenaal en heel beeldend. De door de zon verwarmde lavendel, tijm en rozemarijn geuren bijna van de bladzijden af. Visualiseren gaat praktisch vanzelf.

'In deze Herinneringen zal ik mezelf prijzen noch beschimpen: ik heb het niet over mezelf, maar over het kind dat ik niet meer ben. Het is een toneelfiguurtje dat ik heb gekend en dat is opgelost in het niets, zoals de mussen die sterven waarvan nooit een skeletje wordt teruggevonden.
Trouwens, in dit boek gaat het niet over dat kind als zodanig, maar over het kind dat getuige was van kleine, onbeduidende gebeurtenissen.Maar toch ben ik degene die zijn verhaal zal schrijven.'

Pagnol weet anekdotes te vertellen uit zijn vroegste jeugd. Het gebiologeerd kijken naar de bezigheden bij het abattoir tegenover de school is daar een wrang voorbeeld van. Het schouwspel wordt vanuit de ogen van het kind beschreven, met alle ijzingwekkende details erop en eraan. Hetzelfde geldt voor de mishandeling van de cicaden. Een spelletje van de jongens in alle onschuld, doch wreed om te lezen.

Provence
Zijn seculiere vader, een geliefd onderwijzer op een openbare school, en de godvrezende Jules kunnen het ondanks hun verschillende aard heel goed met elkaar vinden, maar op zeker moment laat Jules zich, althans in de ogen van Marcel, zien als een onverbeterlijke, brisante blaaskaak. Ze bereiden een jachtexpeditie voor en Jules zal wel even haarfijn vertellen hoe Joseph, die geen ervaring heeft met jagen, te werk moet gaan. Zoals elk jong kind veridealiseert Marcel zijn vader en ziet het met lede ogen aan.
De belofte aan Marcel om mee te mogen op de eerste dag van de jacht lijkt niet ingelost te worden door de heren en Marcel neemt daarop zijn eigen maatregelen. Wanneer zijn vader degene is die twee koningspatrijzen of bartavelles uit de lucht weet te schieten, is dat in Marcels ogen de glorie van zijn vader. Als dan ook de dorpsbewoners hun bewondering uitspreken is de trots van Marcel compleet.

Bartavelle
'De vogels dansten nog steeds aan de patroongordel van mijn vader, en omdat ze aan hun nek hingen, zei ik dat hij dan wel bartavelles had geschoten, maar dat we uiteindelijk zwanen op ons bord zouden krijgen.
'Komisch is de kinderlijke logica wanneer hij schrijft dat hij dacht dat de navel van tante Rose open geknoopt wordt om een baby ter wereld te brengen. Bij het kraambezoek bedacht hij zich: 'Ze leek weer keurig dichtgeknoopt, maar zag wel een beetje pips.'

Wat heel opvallend is, is dat het babyzusje van Paul en Marcel niet bij naam genoemd wordt. Het blijft het zusje en wordt nooit mijn zusje of ons zusje. Pas in de biografie van de auteur wordt vermeld dat ze Germaine heet.

Door gebruik te maken van humor en een lichte overdrijving wordt, door de ogen van een slimme achtjarige, de warmte binnen het hechte gezin met veel genegenheid beschreven. Het kind is in dezen de ik-verteller van een ontroerend autobiografisch verhaal. Het eerste prozawerk van de auteur.

Een kleurrijk boek dat je meesleept in de vakantieperikelen van de familie Pagnol. De Franse sfeer komt uiteraard prachtig naar voren. Het is naar mijn mening niet echt een boek waar ik het kaartje 'juweeltje' aan zou willen hangen, maar ik vind het wel een heerlijk boek waar je na het dichtslaan nog een poosje op kunt kauwen.

Auteur

Marcel Pagnol (Aubagne, 28 februari 1895 – Parijs, 18 april 1974) was een Frans schrijver, toneelschrijver, en filmregisseur.
Op de middelbare school in Marseille richtte hij, samen met enkele medeleerlingen, het tijdschrift Fortunio, het latere Cahiers du Sud, op. In 1915 was hij reserveleraar op verschillende scholen. Van 1923 tot 1926 was hij leraar Engels op het Lycée Condorcet in Parijs.

Vanaf 1922 begon Pagnol toneelstukken te schrijven. De eerste bleven onuitgegeven. Samen met zijn schoolvriend Paul Nivoix schreef hij in 1925 Les Marchands de la Gloire. Een jaar later schreef hij Jazz, wat zijn eerste succes werd. In 1928 werd hij bekend bij het grote publiek met Topaze, het stuk dat zijn definitieve doorbraak betekende. Zijn stuk Marius, dat een jaar later werd opgevoerd verscheen, sloeg eveneens aan bij het grote publiek. De vervolgstukken Fanny (1932) en César (1946) verschenen in de jaren daarna. In Nederland worden ze nooit als trilogie uitgevoerd, maar ze zijn voor televisie bewerkt door Willy van Hemert met Ko van Dijk jr. in de hoofdrol.

Tussen 1933 en 1954 maakte Pagnol ongeveer 21 films. In 1945 trouwde hij met Jacqueline Bouvier (1920-2016), die onder de naam Jacqueline Pagnol in enkele van zijn latere films een rol speelt. Ze kregen twee kinderen: Frédéric en Estelle.
Pagnol werd in 1946 tot lid van de Académie française gekozen. Hij overleed op 79-jarige leeftijd. (Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Marcel_Pagnol)

Titel: De gloriedagen van mijn vader
Auteur: Marcel Pagnol
Vertaling: Marianne Kaas
Pagina's: 192
ISBN: 9789044539011
Uitgeverij De Geus
Verschenen: juni 2017

2 opmerkingen:

Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.