woensdag 8 augustus 2018

Thomas Rosenboom- Publieke werken

Recensie door Roosje
Uitgever Querido





Drie neven opgestuwd in de vaart der volkeren



Drie neven die elkaar aanvankelijk niet kennen, komen op ongewone wijze met elkaar in contact. Walter Vedder is vioolbouwer in Amsterdam; hem komt zijn verre neef Al uit Amerika, verblijvend natuurlijk in het pasgebouwde hotel American op het Leidseplein, opzoeken, gewoon om even kennis te maken. Die kennismaking krijgt een staartje.
Neef Chris Anijs is apotheker in Hoogeveen, die het verzoek krijgt een viool te verkopen van Pet Bennemin, een arme sloeber uit het veen. Anijs geeft de viool in consignatie bij neef Vedder.
Ondanks de trage verteltrant in het begin is het een ‘vol’ boek. Het is ook een boek waarin alles precies in elkaar steekt: vertelling, taalgebruik, psychologie, historische gegevens, motieven, thema’s, veelvuldig gebruik van passende en uitgewerkte metaforen. Rosenboom is de kunstenmaker die alle bordjes met vaart in de lucht weet te houden tot en met het laatste slotakkoord. Mijn metaforiek haalt het op geen enkele manier bij die van Rosenboom.


Neef Al, de Amerikaan, is hoewel onmisbaar in het verhaal, de minst belangrijke. Hij heeft het oude vaderland al lang geleden verlaten om zijn inkomen - niet geheel legaal - te verdienen in het Nieuwe Land, het land van de ongekende mogelijkheden.
Vedder (fiedelaar? rdv) en Anijs (what’s in a name: een echte drogisten-naam) zijn beiden van huis uit eenvoudige ambachtslui. Vedder was voorheen meubelmaker, Anijs was apotheker zonder universitair diploma, een drogist feitelijk. Beiden geplaagd door een minderwaardigheidscomplex pogen ze hun leven nog eenmaal tot grote hoogten op te stuwen. Anijs doet dat door zich gaandeweg voor te doen als dokter, omdat de echte dokter zich niet bekommert om de armen van het veld, in het veen. De armen zien allengs Anijs als hun redder, hun voorganger, hun spirituele gids, hun Mozes. Anijs laat dat zich enerzijds lekker aanleunen, anderzijds rechtvaardigt hij daarmee zijn bedrog en hoogmoed.

Vedder wil zich onder pseudoniem, Veritas, en later met een mombakkes voor, laten zien als een verstandige Amsterdammer, een kritisch en verlicht burger, met name waar het gaat om de nieuwe publieke werken van de stad: het American-hotel, het treinstation aan het Y, en vooral zijn Goliath - waarbij aangetekend dat Goliath werkelijk de reus blijft, en het dus een slechte metafoor is -: het nieuw te bouwen Victoriahotel op de hoek van de Prins Hendrikkade, precies op de plek waar Vedder woont. Vedder denkt er een enorme slag mee te kunnen slaan, dat de betrokken geldschieter zijn huis en dat van buurman Carsten nodig heeft. Vedders tragiek is dat hij te inhalig wordt en feitelijk niet onderhandelt, zo overtuigd is hij van zijn onoverwinnelijke positie. Hij gokt op het verkeerde paard. En nog tragischer is dat Vedder dat doet om Theo een flinke erfenis na te laten en ook wel een beetje om beroemd te worden. Theo is een weesjongen en Vedder beschouwt hem als zijn zoon, maar hij groeit op in een bevriend gezin, terwijl Vedder voor zijn opvoeding en onderricht betaalt. Theo denkt van zijn kant dat Vedder zijn biologische vader is, die hem heeft afgeschoven.

Het verhaal gaat over twee mannen die de tragiek in hun leven niet kunnen accepteren: hun bescheiden nering, hun ongewilde kinderloosheid, het gebrek aan zingeving in hun leven, hun minderwaardigheidscomplex. Ze blaaskaken, ze dromen, ze overspelen hun hand. Vedder doet dat nog meer dan Anijs, maar ook de apotheker krijgt niet de waardering die hij verdient, niet van de dokter, niet van de burgemeester en niet van de nieuwe apotheker, die in tegenstelling tot hemzelf wel universitair geschoold is en de moderne wetenschap omarmt.
Beiden zijn in zekere zin helden uit een Griekse tragedie: rampspoed overkomt hen maar zij hebben zelf schuld. Tegen een minderwaardigheidscomplex valt niet op te boksen, zo lijkt het.

Je kunt zeggen dat het hele verhaal een grote paradox is, opgebouwd uit tragi-komische verwikkelingen. Rosenboom verscherpt die contouren door het gebruik van ‘tegenstellingen’, van motieven die tegenstellingen aanduiden. Een structuurbegrip, dat heel vaak gebruikt wordt in moderne romans; het is niet alleen een structuurconcept maar het heeft terdege betekenis: de strekking van het tragikomische en het onvermogen van de neven in te zien dat zij meer willen dan waartoe zij in staat zijn. Je moet dat niet moreel-ethisch opvatten, maar juist als iets psychologisch, iets algemeen menselijks, iets wat wij allemaal wel kennen als we diep in ons hart durven te kijken.

In het begin van het boek ergerde ik me wel wat aan die emotionele brokkenmakers van neven. Ik kreeg even hetzelfde gevoel dat ik aanvankelijk kreeg bij het lezen van Jonathan Franzens De correcties, bij de loser Chip (ik geloof dat hij zo heet, het hoofdpersonage): het gevoel van samengeknepen tenen en een naar gevoel in mijn hart: o, nee, ik wil dit allemaal niet weten.... omdat het ook zo ‘zielig’ is.

Talloos zijn dan ook motieven die te maken hebben met de ‘tegenstelling’. Ik noem een voorbeeld: Vedder gaat op zoek naar de oorzaak van het minieme ruisje in Sijde-viool, die hij van opponent Ebert ter reparatie heeft gekregen, te midden van het onderwereldse kabaal van de slopers en bouwers van het Victoriahotel.
Vedder vermomt zich met een pseudoniem, waaronder hij kritische stukken in de krant schrijft over de publieke werken, en later met een mombakkes voor de mensen, omdat hij zich schaamt, terwijl hij juist erkenning zoekt. Hij wil te veel: hij wil dat mensen achter zijn vermommingen gaan kijken, wie het is die zo’n uitzonderlijk mening is toegedaan. Dat staat gelijk met je hand overspelen.
Anijs die de mensen van het veld wil redden, terwijl hij toelaat dat zijn eigen vrouw van hem wegglijdt. Zijn vrouw wil een ‘levensverzekering’ - terwijl ze geen kinderen kan krijgen: tegenstelling - en Anijs hoort haar niet eens. Zijn leven is al verspeeld, dat weet hij zelf misschien ook wel.

https://nl.wikipedia.org/wiki/Publieke_Werken_(roman)#/media/File:Victoria_Hotel.jpg

Anijs wil de levens van de armen redden maar van het kleinste wezentje dat hem wordt toevertrouwd, is hij niet in staat de levensadem te laten stromen. Toch zijn de arme mensen hem dankbaar wanneer hij hun een nieuwe weg wijst, een nieuw land, met het imaginaire geld van Vedder. Als de bijbelse Mozes blijft hij achter in de woestijn. Tragi-komisch is hier ook weer de familie Bennemin, die, zoals hun naam al doet vermoeden van het Oude Volk zijn, Joods zijn. In het nieuwe Beloofde Land gaan zij weer over tot het geloof der vaderen: het jodendom. Het oude land versus het nieuwe land; het vaderland dat geen mogelijkheden meer heeft versus het nieuwe land, waarin iedereen in zijn levensonderhoud kan voorzien. Vedder laat zich wel een soort van aanbidden: wanneer hij de mensen onderzoekt, moet zij voor hem neerknielen en zegent hij hen, terwijl hij hun hoofd afspeurt naar luizen.
De oude ambachtslieden Vedder en Anijs, die wel opgeklommen zijn, versus de nieuwe garde, die het stokje van hen overneemt, hoewel dat stokje eigenlijk niet eens echt in hun handen is geweest.

Een paar schamele voorbeelden zijn dit van tegenstellingen, van de tragi-komische aspecten. Rosenboom is er een meester in die alsmaar onder woorden te brengen.

Ook zeer opvallend is het enorme aantal metaforen dat Rosenboom gebruikt en hun uitwerking doet in de verte denken aan Homerische vergelijkingen, met dit verschil dat de vergelijkingen van Rosenboom steeds uitstekend passen bij de gebruikte motieven. Die sluiten naadloos op elkaar aan. Aanvankelijk dacht ik ook: nou ja zeg, zo veel uitgewerkte metaforen in een lopend verhaal... maar ook dat gevoel ging helemaal voorbij. Rosenboom doet dat zo verschrikkelijk goed.

De metaforiek lijkt het verhaal nog eens extra op te rekken, te vertragen. Dat verhaal is in het begin nogal langzaam om naar het einde toe te versnellen en aan complexiteit te winnen. Dat is een verhaalmethode die veel vaker voorkomt. Soms vind ik dat vervelend of een beetje vervelend. Een goede auteur weet mij op een gegeven moment toch helemaal in te palmen; dat gebeurde me met dit boek ook. Ik ben helemaal overstag gegaan

Het taalgebruik sluit goed aan bij de tijd, dat wil zeggen ogenschijnlijk. Ik ga niet uitzoeken of het ouderwets aandoende woordgebruik inderdaad precies past bij het einde van de negentiende eeuw. Het wordt hem wel verweten, heb ik begrepen, die ouderwetse woorden en begrippen. Wat mij betreft: ik vind het prachtig!

De historische contekst van het verhaal klopt helemaal. Rosenboom heeft aardig wat historisch onderzoek gedaan voor hij het boek ging schrijven.

Ik had van te voren niet gedacht dat dit zo’n geweldig boek zou zijn. In zijn andere grote historische roman, Gewassen vlees, ben ik al een paar keer begonnen maar raakte daar de weg kwijt. Na deze geweldig leeservaring ga ik het nogmaals proberen.




Over de auteur:

Antonius Henricus Rosenboom, geboren 8 januari 1956, Doetinchem.
Na zijn middelbare school in Arnhem studeerde Rosenboom drie jaar psychologie in Nijmegen. Daarna stapte hij over op de studie Nederlands in Amsterdam, die hij in 1983 cum laude afrondde. Als schrijver debuteerde hij in 1982 met de novelle Bedenkingen in het literaire tijdschrift De Revisor. In 1983 volgde de verhalenbundel De mensen thuis (drie verhalen, waaronder Bedenkingen) waarmee hij de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs won. In 1985 kwam zijn eerste roman Vriend van verdienste, een thriller. Zowel voor zijn roman Gewassen Vlees, als voor de roman Publieke Werken ontving Thomas Rosenboom de Libris literatuurprijs.

In 2004 schreef Thomas Rosenboom het boekenweekgeschenk Spitzen in het kader van de 69e editie van de Boekenweek. Naast zijn werk als schrijver gaf hij enige tijd les aan de universiteit van Michigan en verzorgde hij in Amsterdam cursussen prozaschrijven.

Zijn hoofdwerk Publieke werken werd in het Duits vertaald als Neue Zeiten en in het Deens als Offentlige arbejder. Ook vertalingen in het Hongaars (Közmunkák) en Slowaaks (Verejné práce ) zijn verschenen. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Thomas_Rosenboom)



Auteur: Thomas Rosenboom
Titel: Publieke werken
Uitgever: Querido
Verschijningsdatum: november 2015
Druk 37
488 pagina's
ISBN13 9789021459141
Categorieën: Literaire romans

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.