woensdag 18 april 2018

Ted van Lieshout-Gebr.

Recensie door Roosje
Uitgever: Gottmer





Brief aan mijn broer




Broertje dood


Eindhoven
zondag 4 maart 1973

Middag

Alaaf Maus,
Dit is niet het begin (sic! rdv). Dit is het einde van jouw dagboek. Ik ben naar je kamer geslopen en heb stiekem in de laden van je bureau gezocht tot ik je dagboek vond. Dat heb ik meegesmokkeld, opengeslagen en doorgebladerd tot de eerste lege bladzijde, en toen ben ik gaan schrijven. Nee, ik heb niet gelezen wat jíj geschreven hebt. Echt niet. Eerlijk niet. Volgens mij is er een wet die het verbiedt om zonder toerstemming iemands dagboek te lezen. Misschien is er ook wel een wet die zegt dat je niet in andermans dagboek mag schrijven. Maar ik doe het toch.’ (2016: 7-9)

Zo begint (sic! rdv) het boek van Ted van Lieshout over twee broers, Maus en Luuk. Er is een belangrijk verschil tussen de twee: de een is dood en de ander leeft.

Als je broer dood is ben je dan nog wel een broer? Deze vraag houdt de hoofdpersoon Luuk bezig, wanneer zijn broertje is doodgegaan aan een heel rare en nare ziekte.
Als je vrouw overlijdt, ben je een weduwnaar, als je man dood is ben je een weduwe, mijn moeder is nog steeds een moeder, ook al is Maus dood. Luuks moeder wil daar in het begin helemaal geen antwoord op geven, maar later heeft zij meer ruimte om erover te praten.

Zijn moeder vindt dat haar meer verdriet toekomt, want zij was Maus’ moeder. Maar zegt Luuk op zijn beurt tegen haar, jij hebt nog een kind en ik heb niet nog een broer. Moeder en Luuk lijken met elkaar te wedijveren over wie het meeste leed is aangedaan en wie zich het verdrietigst mag voelen. De moeder zegt: 'ik was langer zijn moeder dan jij zijn broer, want de eerste jaren was jij je niet bewust van zijn bestaan, ook al ben je ouder dan hij.'

Het is carnaval, vader en moeder gaan het vieren; daartoe hebben zij zich verkleed. Het is alsof de dood verkleed, vermomd gaat als potsenmaker en zo de mensen misleidt. Luuk begrijpt niet goed waarom zijn ouders gaan feesten.

Dagboek(en)

Moeder gaat binnenkort al Maus’ spullen verbranden, als een rookoffer, een zoenoffer aan de goden, zo lijkt het. Of als een waanzinnige: als ik mijn kind niet meer mag hebben, dan wil ik ook zijn spullen niet meer, en ook niet de herinneringen aan hem.
Luuk is het daar helemaal niet mee eens; hij begrijpt het verlangen van zijn moeder niet. Zo snel als zij zich van Maus wil ontdoen, zo snel wil Luuk zich zijn broer toeëigenen.
Luuk mag van zijn moeder spullen van Maus uitzoeken en bewaren, maar dan wil zij die helemaal nooit meer zien; hij moet ze maar verstoppen in zijn eigen kamer.
In Maus’ bureau mag hij niet komen, want daar liggen spullen die privé en persoonlijk zijn, ook haar gaan die niet aan.

Luuk gaat op zoek naar het dagboek van zijn broer, dat hij hem gegeven heeft, al was Maus niet zo’n schrijver en kon hij naarmate zijn ziekte vorderde ook niet meer schrijven, daarvoor beefde hij te hard.
In dat dagboek gaat Luuk zelf schrijven; aanvankelijk om zijn moeder te verhinderen dat dagboek te verbranden. Maar dan scheurt ze Luuks bladzijden er toch gewoon uit, zegt ze. Luuk probeert dan dat weer te voorkomen door tussen de regels en de woorden van zijn broer te gaan schrijven. Wat een prachtige symboliek is dat; twee broers worden één! Zo ontkomt Luuk er bovendien niet aan dat hij toch de zinnen van zijn broer leest. En hij leest daar een groot geheim, van zijn broer, en hij leest ook zijn eigen grote geheim, in dat dagboek.

Door tussen de regels van zijn broer te gaan schrijven verbindt Luuk zich op een heel speciale wijze met Maus. Alsof de twee jongens één worden, een tweeling haast, aan wie je niet meer goed kan zien wie wie nu eigenlijk is. Hun levensdraden draaien zich helemaal in elkaar.
Moeder wil haar zoon zo snel mogelijk kwijt in het dodenrijk, om haar verdriet zo weinig mogelijk te voelen. Luuk eet Maus als het ware op, totdat Maus helemaal binnen zichzelf zit. En zelfs lijkt het erop dat Luuk het leven van zijn broer enigszins wil voortzetten. In ieder geval gaat hij op onderzoek naar Maus’ geheimzinnige ziekte en doet wrede ontdekkingen.

Het dodeneiland (1880)-Arnold Böcklin 

Zo gaat het dagboek er dan uitzien, wanneer Luuk tussen de regels van Maus in schrijft - Maus in cursief, Luuk in romein - :

[Zondag, 13 FEBRUARI 1972] Vroeger

(Luuk, rdv) Je hebt mijn vijftiende verjaardag overgeslagen, Maus.

(Maus, rdv) wilde ik kapitein worden (of liever nog zeerover - deze carnaval ga ik als zeerover verkleed),

Breek me de bek niet open. Alex was erbij en hij heeft me toen vreselijk beledigd door me weg te sturen. Ik heb Alex eigenlijk nóóit gemogen.

maar ik kan het wel vergeten om zelfs maar kapitein op een roeiboot te worden. Ik heb nou al dat ik zeeziek word van dat wiebelen van mij.’
(ibid.: 67)

Geheimen

Die twee geheimen, die van Maus en die van Luuk zelf, moeten voor zijn ouders verborgen blijven. Om verschillende redenen wil Luuk niet dat zijn ouders het te weten komen.

Uiteindelijk vertelt Luuk zijn geheim wel aan zijn moeder, maar eigenlijk omdat er inmiddels een nog groter geheim is. Dat grootste geheim kan hij niet prijs geven, daarom moeten mindere geheimen wel verklapt worden aan zijn ouders.

Maus, ik heb de borden afgewassen, de asresten opgeruimd en de stoelen terug naar de keuken gebracht. Ik heb de dozen opgevouwen en in de papierbak gelegd. Ik heb de tuin gemaaid en de aarde geschoffeld. En nu houd ik op met schrijven. Ik moet gaan. Het is hoog tijd. Ik zal het zilver nog poetsen en daarna wil ik de stad in om te zien of iemand in het carnavalsgeweld mij herkent als ik verkleed ga in mijn eigen kleren. En dan gaat het gewone leven weer door. Straks begint school weer. Dus ik zeg gedag, Maus. Dag, dag. Zul je goed zorgen voor de broertjes die we waren? Dan zorg ik voor de broertjes die we zijn.
Alaaf,
Luuk’ (ibid.: 157-158)

Had ik al gezegd dat het verhaal zich afspeelt tijdens de carnaval, de periode waarin de wereld op zijn kop staat, de zotten het voor het zeggen hebben en iedereen zich eventjes verliest in het feestgedruis. Daarna breekt de periode aan waarin alles weer normaal is en iedereen weer doorgaat met het gewone leven.

Young Adult-roman

Dit mooie, filosofische en fijnzinnige YA-boek is een verademing in dit genre. Normaal lees ik geen Young Adult-boeken; het is gewoon niet mijn liefhebberij, maar dit is heel aangrijpend, net als trouwens Perenbomen bloeien wit van Gerbrand Bakker, dat ik hierna toevalligerwijze ook las; eveneens een YA-roman. Het loont altijd je veroordelen opzij te zetten. Ik moet toegeven dat ik het van te voren niet wist, dat het YA-romans zijn. Zou ik ze anders niet gelezen hebben? Ik denk dat mijn animo niet zo groot zou zijn.
Van Ted van Lieshout weet ik dat hij - vooral - jeugdboeken schrijft, van Gerbrand Bakker wist ik dat niet.





Auteur

Theodorus Adrianus (Ted) van Lieshout (Eindhoven, 21 december 1955) is een Nederlandse schrijver, dichter, scenarist en beeldend kunstenaar.
Ted van Lieshout werd geboren op 21 december 1955 in Eindhoven in een gezin van twaalf kinderen. Hij was het tiende kind van zijn vader en het tweede van zijn moeder: zijn vader was weduwnaar met acht kinderen toen hij hertrouwde en nog eens vier kinderen kreeg. Ted van Lieshout verloor zijn vader een maand voor zijn achtste verjaardag. Hij schreef 'Begin een torentje van niks' over het opgroeien zonder vader. Voor deze bundel kreeg hij de Gouden Griffel in 1995. Enkele jaren later kreeg hij een relatie met een volwassen man. Hierover schreef hij het boek 'Zeer kleine liefde' (1999), dat werd bekroond met de Nienke van Hichtumprijs, en de roman 'Mijn meneer'. Over de totstandkoming van deze roman uit 2012 werd een documentaire gemaakt: 'Ik zal uw naam niet noemen', uitgezonden op 7 (herhaling op 12) februari 2012 in de documentairereeks 'Het uur van de wolf' bij de NTR.

In 2004 en 2005 was Ted van Lieshout de vijfde Leonardohoogleraar aan de Universiteit van Tilburg. Deze leerstoel, voor dubbeltalenten, werd eerder bekleed door Hugo Brandt Corstius, Rutger Kopland, Jan Terlouw en Leo Vroman.
In 2009 werd de driejaarlijkse Theo Thijssenprijs (60.000 euro) aan hem toegekend voor zijn hele oeuvre.
In 2012 kreeg hij een Zilveren Griffel en de Woutertje Pieterseprijs voor zijn innoverende dichtbundel "Driedelig paard".
In 2014 en 2016 behoorde Ted van Lieshout tot de eindgenomineerden voor de "kleine Nobelprijs", de Hans Christian Andersen Award, een internationale prijs voor kinder- en jeugdliteratuur. (Wikipedia)

Auteur:Ted van Lieshout
Titel: Gebr.
Uitgever: Gottmer
1e druk: 1996
Verschijningsdatum: april 2016
Druk: 8
ISBN 9789025766139
158 pp.
Geschikt voor
15 - 18 jaar
Categorieën: Young Adult; Literatuur & Romans Literaire romans

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.