dinsdag 3 april 2018

Fadhma Aïth Mansour Amrouche - De geschiedenis van mijn leven


Recensie door Truusje
Uitgeverij Jurgen Maas i.s.m. De Berberbibliotheek


Geboren met een stigma


'De geschiedenis van mijn leven' is een ontroerend en ontzagwekkend autobiografisch relaas van Fadhma Aïth Mansour Amrouche (1882-197), een katholieke Berbervrouw in Algerije, ten tijde van het Franse koloniale bewind.

Wanneer Jean Amrouche op 16 april 1945 een brief schrijft naar zijn dan drieënzestigjarige moeder, vertelt hij haar dat hij haar ziet als zijn geheime wonder; ondanks de vele afmattende ontberingen is haar geest fris gebleven en huist in haar vermoeide ogen nog immer blijdschap. Hij vraagt haar om al haar herinneringen op te schrijven, opdat niets van wat ze in Kabylië heeft meegemaakt verloren zal gaan.

'Er kunnen heel waardevolle lessen uit worden getrokken. En voor mij (Jean TT) zal het een heilig bezit zijn.'

De moeder van Fadhma, Aïna, blijft op haar tweeëntwintigste achter als weduwe met twee zoontjes: Mohand en Lamâra. Wanneer ze zwanger raakt van een man uit de familie van haar overleden man, ontkent deze de vader van het kind te zijn en wordt ze verstoten uit de familie.

Wanneer Fadhma wordt geboren heeft ze al het stempel schande op haar voorhoofd. Uit wanhoop doet Aïna zelfs een vergeefse poging haar baby te verdrinken en zo neemt het zware leven van Fadma zijn aanvang. In het dorp is ze het slachtoffer van pesterijen en wordt in een haag van vijgcactussen geduwd, waarna Aïna haar uit bescherming naar de Witte zusters brengt. Maar de lijfstraffen zijn daar niet van de lucht en ze wordt weer naar huis gehaald.

Na deze periode verblijft Fadhma tien jaar op een Frans internaat in Taddert-ou-Fella, waar ze een gelukkige tijd beleeft en daar met veel plezier op terugkijkt. Ook de maanden die ze daarna weer bij haar moeder en broers doorbrengt waren een periode van geluk.
Dan krijgt ze een aanstelling in een ziekenhuis en een kamer bij de nonnen, waar ze met het katholieke geloof in aanraking komt.

'Mijn moeder had gehuild bij mijn vertrek. 'Als je ooit iets nodig hebt of als je niet gelukkig bent, bedenk dan dat mijn deur altijd voor je openstaat, zolang is er nog ben.
'Zelf moest ik ook huilen, maar ik zei tegen mezelf: 'Ik moet gaan! Gaan! Gaan! Dat is sinds mijn geboorte al mijn lot, nooit ben ik ergens echt thuis geweest.''

Als ze een huwelijksaanzoek krijgt besluit ze om zich tot het katholieke geloof om te laten dopen.
In 1899 trouwt ze met Belkacem Amrouche, die ze in haar verhaal bijna uitsluitend 'mijn man' noemt. Hij is vriendelijk voor haar en Fadhma schrijft hierover dat ze zich vanaf die dag geen buitenstaander meer voelt en nu met zijn tweeën zijn, in goede en slechte tijden.

Maar gemakkelijk is haar leven nooit geworden. Ze wordt moeder van acht kinderen, haar huis is een zoete inval van familieleden die onderdak zoeken en waarvan de monden ook gevoed moeten worden met de schamele inkomsten. Er wordt met grote regelmaat schandelijk van haar goedheid geprofiteerd.

Het leven in het dorp van haar schoonfamilie is zwaar door onderlinge jaloezie, leugens, respectloosheid en voedsel dat wordt gestolen. Vele verhuizingen volgen en uiteindelijk belanden ze in Tunis, waar de paters in Carthago regelmatig voor goed voedsel zorgen.
Een voor een vertrekken een aantal kinderen naar Frankrijk om hun geluk te beproeven en wanneer ze alleen komt te staan wordt ze door één van haar zonen en haar dochter om beurten in huis genomen.

'Soms vraag ik me af welke dood ik zou kunnen kiezen om zonder lijden te sterven, zonder beetje bij beetje dood te gaan, als een verlamde. Maar dan bedenk ik me dat ik nog iets kan betekenen voor mijn dochter en dat stelt me wat gerust. Ik wil haar zoveel mogelijk gedichten, spreekwoorden en gezegden nalaten.
Ah het Kabylisch is zo'n mooie taal, zo poëtisch en melodieus, als je haar goed beheerst. [...] 
Haar vader zei altijd: De mens doet zijn best en God doet de rest.'[...]
'Heb geduld, houdt moed! Alles gaat voorbij, alles vergaat, en alles wordt meegevoerd door de stroom der eeuwigheid.'

Conclusie

Met dit boek is een waardevol stuk geschiedenis gearchiveerd. Fadhma beschrijft op een haast onderkoelde toon haar zware levenswandel. Veel details worden kort beschreven en maar heel spaarzaam vertelt ze over haar eigen verdriet en wanhoop. Dit is echter wel degelijk tussen de regels door te lezen. Hartverscheurend is het dat ze buiten het overlijden van haar man, ook zes van haar kinderen heeft overleefd.
Deze autobiografie is een prachtige bron die verhaalt over de gebruiken, gewoonten en tradities in het leven van het Berbervolk aan het begin van de 20e eeuw.

Ondanks alles toont ze zich een sterke en wijze vrouw, die de financiën strak in het oog houdt en ervoor zorgt dat de kinderen een goede opleiding kunnen krijgen. Ze blijft vriendelijk tegen familieleden die haar onheus bejegenen, maar zoekt wel haar eigen weg om met haar verdriet om te gaan en door steeds weer naar een oplossing te zoeken.

De vele, vele namen die de revue passeren maken het niet altijd gemakkelijk om alle familiebanden te volgen, maar daarvoor zijn een aantal korte stambomen achterin het boek te vinden.

Het is voornamelijk een eigen verhaal geworden over het leven van Fadhma en haar gezin. De andere familieleden worden niet uitgediept, maar dat is geenszins storend, omdat het hier om een rauwe, oprechte en onverbloemde autobiografie uit de 20e eeuw gaat. 
Het lezen van dit boek was een intense ervaring en mijn respect voor deze vrouw is groot. Indrukwekkend hoe ze zich wist te manifesteren tussen de overheersende familieleden en met de weinige middelen die voorhanden waren. Wat een kracht en wijsheid!!!


Titel: De geschiedenis van mijn leven
Auteur: Fadhma Aïth Mansour Amrouche
Oorspronkelijke titel Histoire de ma vie (1962)
Vertaling: Hester Tollenaar
Pagina's: 278
ISBN: 9789491921421
Uitgeverij Jurgen Maas
Serie: De Berberbibliotheek
Verschenen: december 2017

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat gerust een reactie achter.
Dat wordt zeer op prijs gesteld en we willen graag weten wat je ervan vindt.